Home Dossiers Wetenschap Simon Stevin: ingenieur van de prins

Simon Stevin: ingenieur van de prins

  • Gepubliceerd op: 27 maart 2024
  • Laatste update 27 mrt 2024
  • Auteur:
    Geertje Dekkers
  • 13 minuten leestijd
Uitvinding van Simon Stevin
Cover van
Dossier Wetenschap Bekijk dossier

Alleskunner Simon Stevin benaderde de oorlog als een reeks meetkundige problemen. Zijn kennis van de wiskunde droeg hij over op prins Maurits, die er grote militaire successen mee haalde.

‘Naar ik verneem, is er een groot werk uitgekomen, dat op het titelblad den naam van onze Prins Maurits draagt; het bevat zijn Wisconstighe Ghedachtenissen, is uitgegeven door Simon Stevin, wiskunstenaar en een vriend van den Prins,’ schrijft Ubbo Emmius in 1608.

De latere rector van de Groningse Academie is niet te spreken over het boek: ‘Stevin heeft er zijn eigen meer dan onzinnige en ongerijmde meningen ingelast: dat de aarde beweegt, dat zij licht geeft uit zichzelf, dat zij een achtste planeet is…’ Volgens Emmius beweert Stevin zelfs dat ‘de maan bewoond is en dergelijke. Goede God, waar gaat het ongeloof heen!’ Als Stevin gelijk heeft, ‘is Mozes een leugenaar en liegt de gehele Schrift’.

Helemaal goed geïnformeerd is Emmius niet. Stevin beweert nergens in het boek dat de aarde licht geeft of dat er leven is op de maan. Maar dat de aarde beweegt, schrijft hij wel. Stevin is een van de eerste verdedigers van het heliocentrisch wereldbeeld in de Republiek. Net als Copernicus vóór hem, gelooft hij dat de aarde om de zon draait. En dat vertelt hij ook aan zijn voornaamste leerling, prins Maurits van Oranje.

Net als Copernicus vóór hem, gelooft Stevin dat de aarde om de zon draait

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Stevin onderwijst Maurits jarenlang in de ‘wisconst’, waaronder in zijn tijd niet alleen de zuivere wiskunde valt, maar ook disciplines als astronomie, navigatie, boekhouden en de ‘sterktebouw’: de leer van de aanleg van vestingwerken. Die lessen geven stadhouder en legerleider Maurits een grote voorsprong op de legers van Filips II en diens opvolgers. Maurits’ militaire successen zijn voor een belangrijk deel te danken aan zijn wiskundige talent en het onderwijs van Stevin.

Stevin had een stroom van publicaties

Simon Stevin werd rond 1548 geboren als het buitenechtelijk kind van Antonius Stevin en Cathelyne vander Poort, beiden afkomstig uit welgestelde families. Antonius stamde af van burgemeesters van het West-Vlaamse Veurne, maar was verhuisd naar Brugge, waar Simon ter wereld kwam.

Wat Simon de eerste dertig jaar van zijn leven deed, is grotendeels onbekend. Maar in 1581 liet hij zich registreren in Leiden – de stad die een paar jaar eerder een loodzwaar beleg had doorstaan door de troepen van Filips II. Waarschijnlijk als dank voor de standvastigheid van de stad had Willem van Oranje Leiden een universiteit geschonken, en het is mogelijk dat Stevin daardoor werd aangetrokken. Toch schreef hij zich pas in 1583 aan die universiteit in.

Stevin was toen al ruim in de dertig en allesbehalve een doorsneestudent. In een razend tempo publiceerde hij in die jaren geleerde werken, zoals de Tafelen van interest, met tabellen om eenvoudig berekeningen uit te voeren over rente op rente. En De Thiende, waarin hij pleitte voor het gebruik van tiendelige breuken, indertijd een nieuwigheid. Intellectueel leverde hij de grootste prestaties in verhandelingen over wiskunde en statica (over de manier waarop gewichten op elkaar inwerken in evenwichtssituaties).

Stevin en De Groot ontkrachtten de mythe dat zware voorwerpen sneller vallen dan lichte

In die drukke jaren voerde Stevin ook een opmerkelijk wetenschappelijk experiment uit, samen met Jan Cornets de Groot, de vader van de latere rechtsgeleerde Hugo. Van enkele meters hoogte lieten ze twee massieve ballen vallen, de ene veel zwaarder dan de andere. Ze kwamen nagenoeg tegelijkertijd op de grond neer, en daarmee ontkrachtten Stevin en De Groot de oude mythe dat zware voorwerpen sneller vallen dan lichte. Jaren later kwam Galileo Galilei tot dezelfde conclusie, en die zou hem grote roem brengen. Ook met zijn betoog dat de aarde om de zon draaide was Stevin eerder dan Galileo – die door zijn beweringen wel weer in grote problemen kwam met het Vaticaan.

Zijn stroom aan publicaties leverde Stevin al snel bekendheid op. Kort na zijn inschrijving aan de Leidse universiteit informeerde de Hongaarse humanist Andreas Dudith bij de Leidse hoogleraar Justus Lipsius of die hem kon helpen Stevin naar het oosten te halen, naar Breslau. Blijkbaar reikte Stevins reputatie tot ver buiten de Nederlanden.

Overigens was de humanist Lipsius niet zo onder de indruk van Stevin. ‘Hij is immers een zuivere wiskundige zonder enige andere kundigheid,’ schreef Lipsius aan Dudith, ‘ja, haast zonder enige taalvaardigheid; kortom, van het slag dat men eerder als toegepaste wetenschappers dan als theoretici van de wetenschap kan beschouwen.’

Echte academici kenden hun klassieken, vond Lipsius, en hielden zich niet te veel bezig met praktische en wiskundige zaken. Daarmee vertegenwoordigde hij een breedgedragen mening aan de universiteiten van de zestiende eeuw. Intellectuele vernieuwingen – zoals de aanzetten tot de moderne natuurwetenschappen – vonden grotendeels buiten universiteiten plaats.

Stevin was Maurits’ ingenieur

Zelfs de jonge Leidse universiteit, die nog veel veranderingsgezinde studenten en hoogleraren zou trekken, was niet de ideale plaats voor Stevin. Hij zou carrière maken als ‘vernufteling’ (zijn woord voor ‘ingenieur’) in dienst van een leerling van Lipsius, prins Maurits.

De jonge Maurits studeerde vanaf 1582 aan de universiteit die zijn vader Willem van Oranje had laten oprichten. Zijn studie zou van korte duur zijn, want toen Willem op 10 juli 1584 werd doodgeschoten, moest Maurits in het gat springen dat hij achterliet – voor zover hij daar op zijn zestiende toe in staat was. Enige tijd later zou hij worden benoemd tot stadhouder van Holland en Zeeland, en tot aanvoerder van het leger van de opstandelingen.

Het is aannemelijk dat Maurits in zijn korte Leidse periode kennismaakte met Stevin. Maar de lessen in de wiskunde begonnen waarschijnlijk pas jaren later. Maurits had aanleg, zo blijkt uit Wisconstighe Ghedachtenissen, het boek waar Ubbo Emmius zo’n moeite mee had.

Anders dan Emmius leek te denken, bevatte het boek niet primair de gedachten van Maurits. Stevin schreef het boek en het bevatte een weerslag van zijn onderwijs aan de prins. Die trad er wel regelmatig in op, als ijverige leerling die elegante oplossingen bedacht voor meetkundige problemen.

De meetkunde was voor legerleider Maurits uiterst relevant

De meetkunde was voor legerleider Maurits uiterst relevant, en dat had te maken met de opmars van militair geschut in de zestiende eeuw. Toen Willem van Oranje in de jaren 1560 in opstand kwam tegen Filips II, werden veel steden in de Nederlanden nog beschermd door middeleeuwse, relatief dunne stenen muren. Die waren nauwelijks opgewassen tegen de kanonnen van belegeraars. In de loop van de Tachtigjarige Oorlog leerden stedelingen dat dikke wallen van aarde en puin effectiever waren om de vijand buiten te houden.

Een andere verbetering keken de inwoners van de Nederlanden af van de Italianen, die het bastion hadden uitgevonden. Deze uitstekende verdedigingswerken werden aan de buitenkant van stadswallen gebouwd en boden tijdens een aanval plaats aan schutters, die daarvandaan meer vijanden konden raken dan van de stadsmuren alleen.

De aarden wallen en de bastions, in combinatie met brede grachten, waren belangrijke onderdelen van het ‘Oudnederlands vestingstelsel’ dat in Maurits’ jaren gangbaar werd. Coevorden, bijvoorbeeld, kreeg muren met bastions die het een stervorm gaven. En in de plattegronden van Zaltbommel en vooral Hulst zijn de puntige uitstulpingen van de bastions nog duidelijk herkenbaar.

Voor Maurits waren de nieuwe vestingwerken belangrijk, want in de sterk verstedelijkte Nederlanden draaide de strijd vooral om belegeringen.

Stevin leverde in 1594 zijn bijdrage aan alle innovaties met zijn De Stercktenbouwing. Het is een typisch Stevin-boek: systematisch zette hij uiteen hoe een vesting moet worden gebouwd: welke hoeken tussen de verschillende muren ideaal zijn en welke vorm de bastions moeten hebben. Veel van de ideeën in het boek had Stevin niet zelf bedacht. Hij leunde zwaar op de Italiaanse ingenieurs die hem voorgingen. Wel paste hij hun ideeën aan de Nederlandse situatie en het landschap aan.

Nu was originaliteit ook helemaal niet Stevins doel. Sterker nog: hij was ervan overtuigd dat alles al een keer was bedacht en doorgrond, in de lang vervlogen ‘wysentyt’. Dat mythische gouden tijdperk – ergens voor de klassieke Oudheid – beschikte over superieure kennis over astronomie, wiskunde en alchemie, en wat er zoal meer te weten viel. Een paar schamele restjes van die oude wijsheid waren via Griekse en Romeinse auteurs doorgesijpeld, maar het merendeel was verloren gegaan en moest opnieuw worden geconstrueerd.

Voor die reconstructie was geen taal zo geschikt als het Nederlands. Die oeroude taal, aldus Stevin, was flexibel en beschikte over praktisch-korte woorden, die zich bovendien makkelijk lieten samenvoegen tot nieuwe begrippen. Tot ‘bolwerk’, bijvoorbeeld, een woord dat veel voorkomt in De Stercktenbouwing. Stevin betoogde, geheel onterecht, dat het Italiaanse belovardo ervan was afgeleid. De taalkundig chauvinist was er namelijk van overtuigd dat alle andere talen afstamden van het ‘Nederduits’.

De inrichting van legerkampen

Vanwege zijn werk aan De Stercktenbouwing en zijn nauwe band met Maurits wordt Stevin wel de vader van het oud-Nederlands vestingstelsel genoemd. Niet dat alle vestingbouwers luisterden naar Stevins adviezen in het boek: in de praktijk bouwden ze hun bastions bijvoorbeeld puntiger dan hij had bepleit, en negeerden ze zijn verbod op vooruitgeschoven verdedigingswerken die met een brug of gang met de stad waren verbonden. Zijn boek is in de eerste plaats van belang omdat het een overzicht biedt van de bestaande kennis en debatten, en dat op een systematische, wiskundig onderbouwde manier.

Maurits zag de waarde van de denkkracht van Stevin en stelde hem rond 1593 aan als ‘aftteeckenaar der Quartieren in het Legher’: tijdens campagnes moest hij zich bezighouden met de inrichting van legerkampen. Dat klinkt misschien als een nederige taak voor een grote geest als Stevin, maar de strakke organisatie van het leger was een belangrijke kracht van Maurits. Terwijl veel legers in de zestiende eeuw een losse verzameling huurlingen waren, wist Maurits het Staatse Leger om te vormen tot een geolied geheel. Met zijn nadruk op tucht en eindeloos exerceren gaf Maurits het begrip ‘militaire precisie’ inhoud.

Daar hoorde een ordentelijk en doelmatig ingericht legerkamp bij, zeker tijdens lange belegeringen. Stevin organiseerde dat met behulp van rechthoekige kaartjes, die stonden voor de kampplaatsen die de afzonderlijke vendels, de wagens, de marketentsters en de entourage van de prins zelf nodig hadden. De kaartjes schoof hij heen en weer over een schaalmodel van het kampterrein dat hij aantrof, tot hij de ideale indeling had gevonden. Vervolgens gingen hij en zijn kwartiermakers met meetroeden aan de slag om alle terreinen af te bakenen. Voordat die klus was geklaard, was het kamp voor de rest van het leger verboden terrein.

Maurits en Stevin gaven het begrip ‘militaire precisie’ inhoud

Alle strengheid wierp zijn vruchten af. Toen de Noordelijke Nederlanden in 1588 besloten zonder vorst verder te gaan, als republiek, was de toekomst van het jonge land allesbehalve zeker. In de jaren ervoor had de hertog van Parma in opdracht van Filips II belangrijke gebieden veroverd op de opstandelingen, en zijn legers vormden een serieuze bedreiging.

Tien jaar later stonden de zaken er totaal anders voor. Maurits had steden als Breda (1590), Geertruidenberg (1593), Groningen (1594) en Groenlo (1597) veroverd en zo de ‘tuin van de Republiek’ gesloten, zoals tijdgenoten zeiden. In het zuiden en vooral het oosten had hij grote stukken grondgebied toegevoegd, die zouden dienen als buffer voor de kerngewesten Holland en Zeeland.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Maurits’ successen ook te danken waren aan Spaanse zwaktes. De hertog van Parma was weggeroepen voordat hij zijn werk kon afmaken, en Filips had grote moeite om zijn legers te betalen.

Geldgebrek was een chronisch probleem voor alle legers, ook voor dat van de Republiek. Maar het jonge land ging er net wat slimmer mee om dan het op papier zo rijke en machtige Spanje. In Den Haag lobbyde raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt onvermoeibaar om alle steden en gewesten te laten bijdragen aan de oorlogskas. En in het leger haalde Stevin Maurits over om een beter overzicht te krijgen van de militaire uitgaven – iets wat de ordentelijke Maurits moet hebben aangesproken.

De zeilwagen van Stevin

Vanaf 1604 hield Stevin voor de stadhouder een Italiaanse of dubbele boekhouding bij – een relatieve nieuwigheid in de Republiek. Ook in dit ogenschijnlijk saaie werk wist Stevin eer te leggen, want hij beschouwde boekhouden als een van de ‘vrije kunsten’ (naast disciplines als meetkunde en logica). Op een van de pagina’s van het financiële journaal valt te lezen dat Stevin een traktement kreeg van 600 gulden en daarbovenop een extra toelage van 450 – een royale som voor de tijd, die duidelijk maakt hoe blij Maurits was met de vernuftige steun van Stevin.

De prins kon meer van dergelijke ingenieurs gebruiken, en daarom vroeg hij Stevin mee te werken aan een school voor ingenieurs. Dat werd de Duytsche Mathematique in Leiden, waar studenten les kregen in de volkstaal die Stevin zo lief was – overigens niet van Stevin zelf.

Ondanks alle discipline en boekhoudkundige ernst hadden Stevin en zijn leerling ook een frivolere kant. Ze moeten de nodige uren hebben doorgebracht op de Hollandse stranden, met een zeilwagen die Stevin had geconstrueerd. Zoals vaker was het idee erachter geen originele ingeving van Stevin zelf. Elders in de wereld bestonden al langer zeilwagens, en misschien had Stevin het idee van ontdekkingsreiziger Jan Huygen van Linschoten, die in zijn reisverslag schreef dat er Chinezen waren die snel vooruitkwamen in karren met een zeil erop.

Maurits nam regelmatig prominenten mee in de zeilwagen, zoals Franciscus de Mendoza, een hoge Spaanse militair die in 1600 gevangen was genomen bij de Slag bij Nieuwpoort. Hij zou zijn meegereden op een stormachtige dag, toen de wagen helemaal van Scheveningen naar Petten racete.

De zeilwagen werd een publiekstrekker, vermaard tot ver buiten de Republiek. Bij tijdgenoten was Stevin vooral bekend om dit speeltje en veel minder om zijn wiskundige verhandelingen, zijn revolutionaire opvattingen over de aarde en de zon, en zijn bijdrage aan de successen van het Staatse Leger.

De zeilwagen werd een publiekstrekker, vermaard tot ver buiten de Republiek

Veel minder fameus dan de zeilwagen, maar toepasselijker als symbool voor zijn prestaties, is Stevins uitvinding van de spabijlhou. Het is een ingenieus, niet al te opvallend instrument dat zich laat monteren als spa, als bijl en als houweel. Veel lichter voor de rondtrekkende soldaat dan drie losse instrumenten en uitermate geschikt voor het graaf-, schep- en bikwerk dat nodig was voor alle wallen en gangen die Maurits liet graven tijdens zijn zorgvuldig geplande belegeringen.

Na ongeveer twintig jaar nam Stevin afscheid van zijn militaire loopbaan. Misschien was het omdat de Staten-Generaal zijn verzoek hadden afgewezen om hem te benoemen tot superintendant over de fortificaties. Wellicht was het vanwege het Twaalfjarig Bestand, waardoor de oorlog vanaf 1609 stillag. Of hij voelde zich gewoon te oud.

In elk geval kocht hij in 1612 een huis in Den Haag en begon hij, ruim in de zestig, een gezin met de Leidse Catharina Cray. De twee kregen vier kinderen, maar Stevin heeft ze niet zien opgroeien. Hij overleed in 1620.

Meer lezen

  • Simon Stevin (1943) van E.J. Dijksterhuis is zeventig jaar oud, maar inhoudelijk ongeëvenaard.
  • Toegankelijker (maar enigszins schools) is Wonder en is gheen wonder. De geniale wereld van Simon Stevin 1548-1620 (2003) van Jozef T. De Vreeze en Guido Vanden Berghe.
  • Voor de relatie tussen Stevin en Maurits, en een grote hoeveelheid bronnen, zie Maurits. Prins van Oranje (2000), onder redactie van Kees Zandvliet.