Home Dossiers Nederlandse monarchie ‘Willem van Oranje hamerde niet op tolerantie, maar op verzoening’

‘Willem van Oranje hamerde niet op tolerantie, maar op verzoening’

  • Gepubliceerd op: 28 februari 2023
  • Laatste update 27 mrt 2024
  • Auteur:
    Mirjam Janssen
  • 15 minuten leestijd
René van Stipriaan over Willem van Oranje
Cover van
Dossier Nederlandse monarchie Bekijk dossier

Aan zijn dubbelbekroonde biografie van Willem van Oranje werkte René van Stipriaan twintig jaar lang, zonder enige vorm van subsidie. Fondsen wezen zijn aanvragen af. Pas nu het boek dan toch is verschenen, ziet iedereen het belang ervan in. ‘Oranje was een man van wereldformaat, die het land beslissend een andere kant op heeft gestuurd.’

Vorig jaar kreeg u twee prijzen voor De zwijger: de Libris Geschiedenis Prijs en de Nederlandse Biografieprijs.

‘Dat betekende een enorme erkenning. De Libris Geschiedenis Prijs is prestigieus. De winnaars zijn vaak bijzondere auteurs met opzienbarende boeken. Het gewicht van de prijs zit ’m ook in het gewicht van de jury, die breed is samengesteld. Een dag later kreeg ik de Nederlandse Biografieprijs, waarvoor heel veel biografieën waren ingestuurd. Ook hier zat een zware jury op. Het mooie was de dubbelklapper natuurlijk. Ik was nauwelijks bekomen van de schrik van de Libris Geschiedenis Prijs en toen kwam deze eroverheen. Het was bedwelmend.’

Meer interviews lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Hoe kwam u ertoe deze biografie te schrijven?

‘Ik werkte eerst aan een boek over de propaganda van Willem van Oranje. Daarvan was al bekend dat die een behoorlijke omvang had en succesvol was. Vanuit die gedachte ben ik gaan kijken: hoe slaagde Oranje erin de machinerie aan de praat te houden in een groot conflict, in een periode waarin hij nauwelijks een vaste woon- of verblijfplaats had? Terwijl ik daarmee bezig was begon mij ook de figuur achter de propagandafaçade te interesseren. Hoe verhield die propaganda zich tot de alledaagse politiek en de echte drijfveren van Oranje? Wat werd er bij wijze van spreken “gespind”? Op dat moment zette ik de stap naar een biografie.’

Daarvoor hebt u vele bronnen geraadpleegd. Hoe hield u overzicht over al het materiaal? Een kaartenbak was vast niet genoeg.

‘Ik heb me erover verbaasd dat historici dat in de negentiende en twintigste eeuw wel konden. Er is heel veel materiaal over Oranje. Als je daarin orde wilt houden met kaartenbakken, heb je er heel veel nodig. Ik ben blij dat ik digitale hulpmiddelen had.

Karel V leunt op Willem van Oranje bij zijn abdicatie. Hij draagt de macht over aan zijn zoon Filips. Schilderij door Louis Gallait, 1841.
Karel V leunt op Willem van Oranje bij zijn abdicatie. Hij draagt de macht over aan zijn zoon Filips. Schilderij door Louis Gallait, 1841.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Ik ben me eerst breed gaan inlezen. Ik heb me niet alleen verdiept in Oranje en de Opstand, maar ik heb ook onderzocht hoe de onrust in de Nederlanden werd ervaren en bekeken in Londen, Parijs, Wenen en Italië. Dat leverde ook belangrijke inzichten op. Toewerkend naar de schrijffase ben ik steeds meer bronnen gaan bestuderen om in kaart te brengen wat er wanneer gebeurde en hoe daarover werd gedacht. Ik heb al mijn materiaal chronologisch geordend en in een soort kalender ondergebracht. Daarnaast heb ik documentatie thematisch geordend, bijvoorbeeld op personen. Dat hielp mij enorm. Ik heb het boek in twee jaar geschreven; in totaal ben ik er twintig jaar mee bezig geweest.’

Kon u er non-stop aan werken?

‘Nee, ik heb nul subsidie gekregen. Er is geprobeerd om subsidie te vinden bij verschillende instanties, waaronder het Prins Bernhard Cultuurfonds, maar alle aanvragen zijn afgewezen. De motivatie is mij onbekend. Er is weleens gezegd dat het “een traditioneel boek” zou worden. Dat vond ik merkwaardig, want traditionele boeken heb ik nog nooit geschreven, dus waarom zou dit wel traditioneel zijn? Ik had lange tijd een baan in de digitalisering. Dat gaf lucht, maar sinds 2012 ben ik voltijds ondernemer. Ik moest klussen ernaast doen om de kosten te dekken.’

Is het eigenlijk wel te doen om in Nederland als zelfstandige over geschiedenis te schrijven?

‘Nu De zwijger zo’n succes is,zou ik in de verleiding kunnen komen daar “ja” op te antwoorden. Maar de waarheid is weerbarstiger. Ik heb veel goedlopende boeken, maar de Nederlandse markt is uiteindelijk te klein om grote historische projecten kostendekkend te krijgen. Subsidies, bijbanen of een rijke partner blijven dan onontbeerlijk.’

‘Subsidies, bijbanen of een rijke partner blijven onontbeerlijk’

Waarom bent u er toch al die jaren mee doorgegaan? Waarom blijft het de moeite waard?

‘Ik werk vanuit nieuwsgierigheid – in dit geval wilde ik weten hoe Oranje erin slaagde een oud feodaal systeem naar de ondergang te helpen, en de fundamenten te leggen voor iets nieuws, dat nog succesvol bleek te zijn ook: de Republiek. Wat was moedwil en wat misverstand?’

Willem van Oranje was een gouden jongen: knap, intelligent, rijk en de favoriet van keizer Karel V. Hoe kon het zo misgaan tussen hem en de Habsburgers?

‘Dat is de hamvraag. Als Oranje enige tevredenheid met de situatie had kunnen ontwikkelen, had hij een prachtig leven gehad. Hij was een man van aanzien geweest en had de Nederlanden kunnen meebesturen. Maar het conflict begon bij wijze van spreken al tijdens de eerste ontmoetingen tussen Willem en Karels zoon Filips II. Door de manier waarop Willem was opgevoed, aan het hof van landvoogdes Maria van Hongarije en Karel V, had hij het gevoel dat hij voorgesorteerd stond voor een prominente rol in het Nederlandse bestuur. Het was voor hem zaak de band met Filips II te verstevigen en ervan te profiteren. En dat lukte op de een of andere manier niet.’

Klikte het niet tussen die twee?

Incompatibilité des humeurs heeft zeker meegespeeld. Maar ook anderen hadden moeite met Filips II. Hij was stuurs, maakte in de Nederlanden moeilijk contact met de bevolking en de bestuurskringen. Karel V spoorde hem altijd aan beter zijn best te doen. Dat heeft de jonge Willem vermoedelijk meegekregen en aangemoedigd te kijken hoever hij kon gaan bij Filips II. Toen Filips II het landsheerlijk gezag over de Nederlanden kreeg, begon hij de Nederlanden op zijn manier te besturen. Hij hield veel voor zichzelf en werkte samen met een aantal vertrouwelingen. Oranje verkeerde in zijn nabijheid, maar maakte zelf ook afspraken met Brabantse steden, waardoor Filips II werd tegengewerkt. In 1559 leek hij verschillende gewesten op te stoken tegen Filips II met allerlei eisen: de Spaanse legermacht moest het land uit en de Nederlandse adel moest een groter aandeel krijgen in het Nederlandse bestuur. Dat werd een taai gevecht.’

Hoe kon Willem zo belangrijk worden in de Opstand?

‘Domweg omdat hij de rijkste edelman was in de Nederlanden. Hij had op zijn elfde een enorme erfenis gekregen. Hij ontving het totale bezit van de Nederlandse Nassaus en erfde ook de prinselijke titel van het prinsdom Orange. Dat betekende dat Oranje binnen de Nederlandse adel een hoge positie kon opeisen. Na 1564 was hij écht even de belangrijkste edelman binnen de Nederlandse regering. Maar toen had hij de pech dat er een economische crisis uitbrak. Hij moest vooral maatschappelijk ongenoegen stelpen en kon nog steeds niet gloriëren. Het ongenoegen liep uit in allerlei geloofsstrubbelingen en de Beeldenstorm.’

Vervolgens namen hij en zijn broers de wapenen op. Waarom? 

‘Op een gegeven moment wees Filips II Oranje aan als zondebok en besloot generaal Alva naar de Nederlanden te sturen. Oranje voelde het gevaar en ging het land uit. Al zijn bezit werd geconfisqueerd en hij verloor zijn functies. Hij kon nog maar één ding doen: wat hij had verloren gewapenderhand terugveroveren. Dat leidde tot twee hopeloze veldtochten in 1568 en 1572, die door gebrek aan geld en desoriëntatie compleet fout liepen. Maar in 1572 boekte de opstandige beweging toch enig succes. De beweging van Willem van Oranje steunde niet meer alleen op de adel, maar had zich verbreed tot een groot deel van de burgerij en de calvinisten. Vooral de calvinisten hadden binnenslands een enorme stootkracht. Oranje middelde met steeds meer partijen die in conflict waren met het bewind.’

In 1576 sloten alle Nederlandse gewesten zich aaneen tegen het Spaanse bewind in de Pacificatie van Gent. Was dat Willems finest hour?

‘Absoluut. Een jaar eerder zag het er nog benard voor hem uit. Hij had een positie opgebouwd in Holland en Zeeland, maar verder stond hij tegen de muur. Toch zette hij door, met beperkt succes. Maar toen raakte het Spaanse leger in financiële problemen en begon de eigen steden te plunderen. Dat leidde tot onrust bij de Nederlandse bevolking. Verschillende gewesten begonnen het vertrek van de Spaanse troepen te eisen. Uiteindelijk sloten ze zich in november 1576 aaneen. Toen gebeurde er nog iets dat een enorme overtuigingskracht had: de Spaanse Furie in Antwerpen. Daarbij vielen duizenden doden en werd de stad helemaal leeggeplunderd. In de dagen daarna werden razendsnel handtekeningen onder de Pacificatie gezet.

Dit was een revolutionair moment. Het zegt iets over de onderlinge samenwerking en besluitvorming. Eigenlijk was er op dat ogenblik een soort Statenbewind aan het ontstaan. Het waren de Staten-Generaal die de Pacificatie van Gent hadden opgesteld. De Staten-Generaal gingen vervolgens door met regeren. Sindsdien hebben we het over een Statenregering. Hier werd een kiem gelegd voor de latere Republiek, die zo’n twaalf jaar later echt tot stand kwam. 

‘De Pacificatie van Gent was revolutionair’

Oranje won enorm aan gezag, maar ondertussen moest hij zijn macht delen met een groot lichaam, namelijk de Staten-Generaal. In de hele politieke constellatie was in een paar weken een grote verandering opgetreden. Vaak wordt onderschat hoeveel nieuwe dynamiek de Pacificatie van Gent teweeg heeft gebracht.’

Maar de eenheid tussen de gewesten ging al snel weer verloren. Hoe kon dat?

‘Het was een monsterverbond. In de Pacificatie werkten katholieke en protestantse gewesten met elkaar samen. Het was ook een verbond van nogal Spaansgezinde gewesten naast Holland en Zeeland, die de Spaanse overheersers nooit meer terug wilden zien. In de maanden en jaren erna kwam er een proces op gang waarbij Noord en Zuid van elkaar wegdreven.’

Kon Willem de scheiding niet stoppen?

‘Nee, dat is tragisch. Na het verbond vergaderden de Staten heel veel. Het ging voortdurend over geld. Toen gebeurde wat op dit ogenblik in de Europese Unie ook gebeurt: er moest voortdurend geld van het ene gewest naar het andere, omdat de nood elders hoger was. Maar Holland wilde niks afschuiven voor Vlaanderen, Vlaanderen niets voor Brabant. Zo trad er weer een enorme verbrokkeling op, wat het voor landvoogd Alexander Farnese, de hertog van Parma, makkelijk maakte om het Zuiden met zachte hand, en toen dat niet lukte met gewapende hand, terug te winnen. Dat kwam domweg door een gebrek aan consensus over de financiering van de oorlog. Ze hanteerden ook geen gezamenlijke begroting.’

En toen ging het momentum verloren. 

‘Oranje heeft één à twee jaar de tijd gehad om het goed te organiseren. Hij was een soort oliemannetje van de gewesten. Hij zette iedereen bij elkaar, maar zijn functie was niet goed omschreven. In Holland en Zeeland had hij formele macht als stadhouder, maar over het geheel van de gewesten ontwikkelde hij geen vaste macht. Toen Filips II het hoofd van Willem van Oranje eiste, stelden de gewesten waar de opstand het diepst geworteld was in 1581 de Acte van Verlatinghe op, waarin ze de Spaanse koning afzworen. De Acte moest de weg vrijmaken voor een nieuwe landsheer. Dat leidde tot experimenten met nieuwe buitenlandse landsheren, onder meer met de Franse hertog van Anjou.’

Waarom werd Oranje niet zelf de nieuwe landsheer?

‘Omdat hij wist dat de binnenlandse krachten niet sterk genoeg waren om het tegen de legermacht van Spanje en Filips II uit te houden. Hij had een buitenlandse bondgenoot nodig. Engeland, en ook de Duitse vorsten, wilden zich niet openlijk in de Nederlandse Opstand mengen. Hij kon eigenlijk alleen maar steunen op het traditioneel anti-Spaanse maar ook katholieke Frankrijk. Hij dacht ook dat hij in het katholieke Frankrijk een redelijk verdraagzame partij gevonden had. Anjou liet zich kennen als iemand die er wel iets in zag om enige gewetensvrijheid toe te staan. Met Frankrijk kan ik zakendoen, meende Oranje. Dat had wel een prijs: dat Anjou zich landsheer over de Nederlanden mocht noemen.’

Willem van Oranje had een groot talent voor pr. Was het lastig daardoorheen te kijken?

‘Ik ben continu bezig geweest mooie beelden te spiegelen aan wat er echt gebeurde. De discrepantie tussen het een en het ander is vaak verbluffend. Het kamp van Oranje bracht soms aperte leugens in omloop. Tegelijk zat de propaganda wel heel goed in elkaar. Een paar keer was het ontwerp er eerder dan de vervulling van het ideaalbeeld. In 1571 bijvoorbeeld, toen hij verslagen in Duitsland zat, werd de term pater patriae al met Oranje in verband gebracht. Maar pas in de euforie na de Pacificatie was hij daadwerkelijk de belichaming van de Vader des Vaderlands. Hetzelfde geldt voor het Wilhelmus, dat tot stand kwam in een moeilijke periode. Hij wordt daarin al als een soort hoeder van het vaderland geschetst. Het heeft geen calvinistische en ook geen katholieke toon. Zo wordt iets zichtbaar van de oecumenische Willem van Oranje. Dat zijn heel behoedzaam neergezette propaganda-activiteiten. Overduidelijk had hij mensen in zijn omgeving die hem daarbij hielpen.’ 

U gaat ervan uit dat zijn laatste woorden ook een ‘spin’ bevatten. Waarom?

‘Ik heb alle bronnen naast elkaar gelegd om te kijken wat overeenstemt en waar de discrepanties zitten. Over zijn laatste woorden is altijd discussie geweest. Hij zou hebben gezegd: “God, wees mijn ziel genadig… God, ontferm u over dit arme volk.” Omdat ik Oranje ken als iemand die zijn eigen beeld boetseerde, of liet boetseren, vermoed ik dat het met die laatste woorden ook zo moet zijn gegaan. Oranje wist sinds 1580 dat Filips II op zijn hoofd uit was. De beloning die de koning had uitgeloofd leidde ertoe dat allerlei avonturiers het erop gingen wagen; elk moment kon zijn laatste zijn. En een beetje staatsman of kunstenaar heeft wel een keer over laatste woorden nagedacht. Ik denk dat hij met zijn voornaamste raadgevers hierover gesproken heeft en dat ze hebben besloten dat er ook een vleugje religie in moest zitten. Met zijn hofpredikanten zal hij wellicht hebben afgesproken: als het zover is, zijn dit mijn laatste woorden. Die woorden zijn binnen een paar dagen ook in omloop geraakt.’

‘Willem had zijn laatste woorden al van tevoren bepaald’

Welk beeld moeten we nog meer bijstellen?

‘Willem van Oranje is de geschiedenis in gegaan als de man van de Nederlandse tolerantie. Maar tolerantie is een merkwaardig begrip. Het houdt in dat ondanks een bepaalde algemeen geldende norm voor andersdenkenden een uitzondering wordt gemaakt – tot het moment dat ook die niet meer is toegestaan. Daar komt verdraagzaamheid op neer. Dat speelde bij Oranje wel, maar er zat nog iets anders achter.

Hij hamerde niet zozeer op het ideaal van de tolerantie, maar op het ideaal van verzoening. Hij hoopte eigenlijk dat het mogelijk was om de redelijke krachten binnen christelijk Europa te verenigen. Dat het weer mogelijk werd om de protestanten en katholieken in één kerk bijeen te brengen. Hij zonderde daar de paus in Rome en Filips II overigens wel van uit. Maar binnen Europa kwam je het verzoeningsdenken ook tegen in Parijs en zelfs in het Habsburgse Wenen. Oranje is door dit soort mensen beïnvloed. Ook in zijn eigen omgeving waren er adviseurs die keken of er verzoening mogelijk was. Het kernwoord daarbij was tijd. Dat is waar in die kringen naar gezocht werd. Hoe konden ze tijd vinden om de tegenstellingen op te lossen?’

Willem Oranje wordt vermoord en roept uit ‘Heere! ontfermt U over het  volk!’. Prent naar een ontwerp van Romeyn de Hooghe, circa 1694-1755.
Willem Oranje wordt vermoord en roept uit ‘Heere! ontfermt U over het volk!’. Prent naar een ontwerp van Romeyn de Hooghe, circa 1694-1755.

U hebt jaren met Oranje opgetrokken. Hoe hebt u hem benaderd?

‘Hij is in het verleden behandeld als een held, maar ook als een opportunist. Ik heb hem willen neerzetten als een denkend en handelend persoon. Iemand die heel mooi voorgesorteerd staat en uiteindelijk in een ingewikkeld conflict terechtkomt en meermalen bijna fatale klappen oploopt, maar toch doorgaat. Zijn enorme doorzettingsvermogen heb ik vaak onvoorstelbaar gevonden. Daar had ik bewondering voor, maar ik zag hem ook fouten maken en zich vergissen. Ik ben niet alles psychologisch gaan duiden. Ik heb weinig zicht gekregen op de gemoedsbewegingen van Oranje; hij schreef er nauwelijks over. Ik heb vooral zijn handelingen in kaart gebracht. Zo kun je als lezer zijn onbehagen of welbevinden toch vrij goed aanvoelen.’

Wanneer had u het gevoel dat u heel dicht bij hem kwam?

‘Toen ik bronnen las die vertellen hoe hij zich door het land bewoog. Hij kon zich goed verstaan met het gewone volk en ontwikkelde daardoor een enorme populariteit. Door een groot deel van de Noord-Hollandse bevolking werd hij gezien als Vader Willem. Er waren momenten waarop hij volop werd toegejuicht en mensen in tranen uitbarstten bij zijn aanblik. Hij had een bijna elektrificerende invloed op zijn omgeving. Ik vond het mooi om te zien hoe het succes dat hij had geboekt bij de Pacificatie van Gent werd gevierd. Het leek alsof hij alle problemen te boven was gekomen, maar even later kwamen ze als een boemerang terug. Het was een intense sensatie om dat leven zo te kunnen volgen en al die golfbewegingen mee te krijgen.’

Bent u nu klaar met Willem?

‘Ik ben inmiddels nóg een boek over hem aan het maken: Het reisboek van Willem van Oranje. Voor een zestiende-eeuwer reisde hij bijzonder veel. Ik probeer de topografische dimensie van zijn leven te tonen: zijn manier van reizen, de locatie van zijn bezittingen, de steden die hij heeft gesticht. Maar ook de inpolderingen waarbij hij was betrokken. Oranje was een man van wereldformaat, die het land beslissend een andere kant op heeft gestuurd. In mijn nieuwste boek laat ik zien ik dat hij zelfs een stempel op het landschap heeft gedrukt.’

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is 60-interview1-opening-hires-e1677074412730-1024x541.jpg

René van Stipriaan

(1959) is literair historicus. Hij is in 1995 gepromoveerd op het komisch toneel in de zeventiende eeuw. Daarna schreef hij vele boeken, waaronder Het volle leven (2002), Ooggetuigen van de Tachtigjarige Oorlog (2018, met Luc Panhuysen) en De Hartenjager. Leven, werk en roem van Gerbrandt Adriaensz. Bredero (2018). In 2021 kwam De zwijger. Het leven van Willem van Oranje uit. In augustus verschijnt Het reisboek van Willem van Oranje (176 p. Querido, € 24,99).

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 3 - 2023