Home Tijdschrift: AANZET

Tijdschrift: AANZET

  • Gepubliceerd op: 3 september 2002
  • Laatste update 29 mrt 2023
  • Auteur:
    Wim Berkelaar
  • 3 minuten leestijd

Aanzet, het Utrechtse tijdschrift van geschiedenisstudenten, is weer helemaal terug. Enkele jaren geleden leek het blad op sterven na dood: het was saai van opzet en de artikelen stelden weinig voor. Maar zie: de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Een nieuwe lichting talentvolle studenten heeft het tijdschrift nieuw leven ingeblazen. Aanzet (3-2002) staat in het teken van de renaissance. Patricia Molegraaf bericht over haar onderzoek naar tien autobiografieën uit deze periode. Ze heeft geschriften bestudeerd van bekenden als politiek denker Machiavelli en aforist Montaigne, maar ook van relatief onbekenden als de arts Gerolamo Cardano (1501-1576). Volgens Molegraaf getuigt alleen zijn autobiografie Mijn leven van `zelfreflectie’. Onomwonden typeert Cardano zichzelf als `driftig, naïef en seksueel bezeten’.

Werd Cardano al in zijn tijd niet begrepen, ook in latere eeuwen werd zijn openhartigheid niet gewaardeerd. De uitgever van de eerste editie van Mijn leven oordeelde in de zeventiende eeuw: `Cardano dringt tot misselijk makend toe de lezer allerlei onsamenhangende details op over voor hemzelf pijnlijke misstappen. Dat doet toch geen normaal mens?’ Helaas verzuimt Molegraaf een gedurfde vergelijking te trekken met huidige autobiografieën. En dat terwijl ze wel de roemruchte passage over de ontmoeting tussen Ischa Meijer en Connie Palmen citeert uit I.M., waarin Palmen schrijft dat zowel zij als Meijer het letterlijk in de broek deed van spanning. Is er verschil tussen de zelfbespiegelingen van Cardeno en Palmen, en zo ja, waar zit dan dat verschil? Misschien iets voor een volgend artikel van Molegraaf.

In 1977 baarde de Amerikaanse historica Joan Kelly opzien met haar stelling dat de renaissance aan vrouwen voorbij was gegaan. Ze polemiseerde tegen De cultuur van de Renaissance in Italië, hét standaardwerk van Jacob Burckhardt uit 1860. Volgens Burckhardt drukten ook vrouwen hun stempel op de Italiaanse `wedergeboorte’. Via een vergelijking tussen Florence en Venetië laat historica Lieke van Wijk zien dat het allemaal genuanceerder ligt. Vrouwen hadden formeel minder te zeggen dan Burckhardt meende, maar konden toch behoorlijk hun eigen gang gaan. Vrouwen drukten vooral op de familie – toen al belangrijk in Italië – een zware stempel.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Aanzet heeft ook een nieuwe rubriek, `Discutabel’ genaamd. Daarin reageren historici op een `moeilijke vraag’ uit de geschiedenis. Ditmaal geven Elsbeth Locher-Scholten en Remco Raben hun mening over de viering van 400 jaar Verenigde Oost-Indische Compagnie. Locher-Scholten valt niet over die viering. De geschiedwetenschap zou er zelf van profiteren: er werden historici aangetrokken, nieuwe fondsen aangeboord en symposia georganiseerd. Dat de schaduwzijden van de VOC, bijvoorbeeld de slavenhandel, niet aan bod kwamen bij de viering, stoort haar niet. Raben daarentegen vindt de VOC veel te controversieel om een feestje te bouwen. Hij kraakt de Stichting Viering 400 jaar VOC, die de feestelijkheden organiseerde. Die Stichting zou uitblinken in `felicitatieproza’. Raben vindt de nationale viering van het evenement bovendien ongelukkig, omdat Nederland juist nu zoveel nieuwkomers uit de voormalige koloniën telt.