Home Dossiers Tweede Wereldoorlog NSB-propaganda grotendeels gericht tegen Joden

NSB-propaganda grotendeels gericht tegen Joden

  • Gepubliceerd op: 23 juni 2023
  • Laatste update 25 jun 2023
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 6 minuten leestijd
NSB-propaganda grotendeels gericht tegen Joden
Hitler in de Tweede Wereldoorlog
Dossier Tweede Wereldoorlog Bekijk dossier

Politicoloog Harold Makaske schreef een boek over de uitgeverij van Anton Mussert. Daarin bewijst hij met cijfers dat de NSB-propaganda al voor de oorlog doordesemd was met antisemitisme.

Je zou het een uit de hand gelopen interesse kunnen noemen. Jarenlang heeft Harold Makaske antiquariaten afgelopen, op zoek naar ‘fout’ drukwerk uit de jaren dertig en veertig om zijn persoonlijke archief uit te breiden. Zo kwam hij op het spoor van de Nederlandsche Nationaal-Socialistische Uitgeverij NENASU, die het leeuwendeel van de publicaties voor de NSB verzorgde. Niet alleen het belangrijkste partijblad Volk en Vaderland, maar ook talloze andere tijdschriften, brochures, boeken, kalenders en briefkaarten.

Als je al die publicaties chronologisch achter elkaar legt, krijg je een indruk van de ideologische ontwikkeling die Musserts beweging doormaakte. Dat is wat Makaske in Zwarte propaganda voornamelijk doet. Daarnaast geeft hij een inkijkje in de bedrijfsvoering van NENASU, waaruit blijkt dat de uitgeverij Musserts persoonlijke melkkoe was – iets wat historica Tessel Pollmann eerder ook constateerde. Maar de ideologie staat bij Makaske centraal, in het bijzonder het antisemitisme van de NSB.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Steile lijn

Hierover bestaan nog altijd misverstanden. De partij nam in haar eerste programma uit 1931 geen anti-Joods standpunt in, en in de beginjaren werd een klein aantal Joden lid. Toch sluimerde er vanaf het allereerste begin een antisemitisch sentiment in de NSB. Dit sentiment werd in de loop van de jaren dertig steeds manifester, totdat Mussert in november 1938 het punt bereikte waarop hij pleitte om de Europese Joden te deporteren naar Zuid-Amerika.

Dat de NSB al vóór de Duitse inval radicaal antisemitisch was, hebben de historici Edwin Klijn en Robin te Slaa aangetoond. Makaske levert in zijn boek aanvullend bewijs. Als eerste heeft hij de jaargangen 1933-1939 van Volk en Vaderland systematisch onderzocht. Per jaargang telde hij het aantal artikelen waarin Joden werden genoemd, en noteerde of dat in positieve, neutrale of negatieve zin gebeurde. Dit heeft geresulteerd in een staafdiagram die laat zien dat het aantal antisemitische artikelen tussen 1935 en 1939 in een steile lijn omhoog ging. In het laatste jaar voor de bezetting bracht Volk en Vaderland, waarvan één keer per week een editie verscheen, 322 stukken die negatief waren over Joden. Dat is meer dan zes antisemitische artikelen per editie.

Bron: Harold Makaske, Zwarte propaganda. De politieke geschiedenis van Anton Musserts uitgeverij (2023)

Deze cijfers leveren het onomstotelijke bewijs dat een groot deel van de NSB-propaganda draaide om het ‘Joodsche vraagstuk’. Leden en sympathisanten van Musserts beweging kunnen de antisemitische boodschap dus praktisch niet over het hoofd hebben gezien. Zelfs als het waar is, zoals velen later hebben beweerd, dat zij andere motieven hadden om zich aan te sluiten. Dat deze conclusie nu zó onontkoombaar is, is de verdienste van Makaske.

Fascistische idealen

Maar zijn analyse overtuigt niet op elk onderdeel. Makaske polemiseert tegen de historici Chris van der Heijden en Bart van der Boom, die erop hebben gewezen dat de ideeën van de NSB een aantrekkingskracht konden uitoefenen op mensen, die niet per se te maken had met nihilisme of rancune. Makaske zet daar tegenover dat de Nederlandse nationaal-socialisten ‘geen concrete politieke standpunten’ hadden en dat het door henzelf beleden ideaal van een homogene en solidaire volksgemeenschap ‘schimmig’ bleef. ‘Een verstandig mens kiest niet voor een totalitaire politieke beweging zonder concrete beleidsvoorstellen,’ aldus Makaske.

Met dit oordeel zet Makaske in feite een stap terug in de historiografie. Heel lang heeft bij historici het beeld overheerst dat het fascisme niet meer was dan een rancuneuze en nihilistische leer, die alleen maar gericht was op het kapotmaken van de gevestigde orde en de heersende moraal. Maar in de afgelopen decennia zijn onderzoekers in binnen- en buitenland tot de slotsom gekomen dat dat beeld te simpel is. Fascisten hadden wel degelijk ideeën voor een andere samenleving en droegen die uit met een zekere mate van consistentie.

Leden van Musserts beweging kunnen de antisemitische boodschap niet over het hoofd hebben gezien

Wel is het zo dat de fascistische idealen van een Nieuwe Orde, en zelfs een Nieuwe Mens, een hoog utopisch karakter hadden. Maar dat geldt voor elke revolutionaire ideologie. Het is altijd gemakkelijker om te rebelleren tegen de status quo dan om praktische en samenhangende beleidsvoorstellen te doen. Ook Karl Marx heeft nooit een blauwdruk gegeven voor de maatschappij die zou ontstaan na de grote kladderadatsch. Vergeleken met de vader van het marxisme presenteerde de NSB zelfs een verbazend concreet wensenlijstje. In het nationaal-socialistische Groot-Nederland van de toekomst zou één man de leiding hebben, zou de economie corporatistisch zijn georganiseerd en was er geen plaats voor Joden en anderen die niet behoorden tot de ‘Dietsche Stam’. Dat Makaske persoonlijk niet warm loopt voor dit toekomstideaal, valt moreel gezien in hem te prijzen, maar een ideaal was het. De geschiedenis kent vele voorbeelden van normaal-intelligente mensen die in de ban waren van een utopie.

Musserts ambitie

Daarom bevreemdt ook een andere conclusie van Makaske, namelijk dat Anton Mussert de NSB en uitgeverij NENASU slechts zou hebben gebruikt ‘als vehikels om zijn ambitie te realiseren: hij wilde politiek leider worden van Nederland’. Ter onderbouwing verwijst de politicoloog naar een uitspraak die Mussert deed toen hij zich na de oorlog moest verantwoorden. Op een vraag van de rechter, of hij ooit zijn eigen belang of dat van de NSB ondergeschikt had gemaakt aan het belang van het Nederlandse volk, bleef Mussert het antwoord schuldig.

Maar wat bewijst dit zwijgen van Mussert? In zijn ogen waren de belangen van het volk, de beweging en de leider immers identiek. Natuurlijk heeft de aanvoerder van een politieke organisatie die gelooft in eenhoofdig leiderschip per definitie weinig last van valse bescheidenheid. Maar als persoonlijke ambitie Musserts enige drijfveer was geweest, had hij dan niet beter aansluiting kunnen zoeken bij een gevestigde liberale of confessionele partij? Waarom koos hij het risicovolle pad van de revolutie, en bleef hij op dat pad toen in de tweede helft van de jaren dertig de staatsmacht steeds verder buiten zijn bereik kwam te liggen? Dat is alleen te verklaren als je accepteert dat Mussert in zijn eigen propaganda geloofde.

Zwarte propaganda. De politieke geschiedenis van Anton Musserts uitgeverij
Harold Makaske
486 p. Brave New Books, € 44,50