Home De ondergang van de übermensch

De ondergang van de übermensch

  • Gepubliceerd op: 26 april 2022
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Robin te Slaa
  • 13 minuten leestijd
De ondergang van de übermensch

Adolf Hitler en Benito Mussolini streefden naar een rassenrevolutie. Vitaal, wilskrachtig, opofferingsgezind en wat Hitler betreft ook nog arisch – zo moest de nieuwe übermensch worden. Toen hun missie mislukte, keerden beide dictators zich tegen hun eigen volk.

Miljoenen Europeanen geloofden in de vorige eeuw heilig in het fascisme. Deze nieuwe revolutionaire stroming bood zijn fanatieke aanhangers idealen om voor te leven, te sterven en te doden. De schepping van een klassenoverstijgende, collectivistische en etnisch homogene samenleving, een van ‘volksvreemde’ invloeden gezuiverde cultuur, een nieuwe elite en een superieure menssoort – voorbestemd tot heersen – moesten de overweldigende resultaten zijn van de fascistische revolutie. Revolutionair utopisme en terreur waren onlosmakelijk met elkaar verbonden.

De mythe van de nieuwe elite en de toekomstige mens moet volgens historicus Stanley G. Payne als de kern van het fascisme worden beschouwd. Het ideaal van de homo fascistus wortelde voor een belangrijk deel in het Übermensch-concept van Friedrich Nietzsche. In zijn bekendste boek Also sprach Zarathustra beschreef deze filosoof de bestaande mens als ‘een wezen dat overwonnen moet worden’. De overwinning was aan een hoger type mens dat de heersende kuddegeest en de christelijke ‘slavenmoraal’ van goed en slecht voorbij was. Voor deze verheven übermensch gold slechts een ‘herenmoraal’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Friedrich Nietzsche schetst als eerste de contouren van de übermensch.

Nietzsches gedroomde übermensch was gemodelleerd naar de Griekse god Dionysos en zou een individualist par excellence zijn. Wanneer de filosoof in zijn geschriften de komst van een nieuwe of verbeterde mens aan de orde stelde, was hij niet altijd even eenduidig. De übermensch kon zowel het resultaat zijn van spirituele zelfverwezenlijking als het product van een nieuwe aristocratische samenleving, waarin een vorm van slavernij zou zijn ingevoerd.

Afkeer van de bourgeoisie

Fascisten vervaardigden hun eigen geperverteerde versie van Nietzsches übermensch. De nieuwe mens van het fascisme – martiaal en gezond van lichaam en geest – moest vóór alles dienstbaar zijn. Hij zou volgens Benito Mussolini één zijn met volk en vaderland, en ‘de instinctmatige lust tot een leven van zelfzuchtige en vergankelijke genoeglijkheid’ onderdrukken om hiervoor ‘een hoger leven’ in de plaats te stellen: ‘Het leven van de plicht, verheven boven tijd en ruimte: een leven waarin de individuele persoon door zelfverloochening, door opoffering van zijn eigen belangen, desnoods door de dood, geraakt tot dat waarlijk geestelijke bestaan waarin zijn waarde als mens gelegen is.’

De vraag was uiteraard wanneer deze nieuwe mens van het Italiaanse fascisme zijn glorieuze entree zou maken op het toneel van de wereldgeschiedenis. Tijdens een gesprek met een Nederlandse bewonderaar, de fascistische priester Wouter Lutkie, in 1927, toonde Mussolini zich daarover buitengewoon optimistisch: ‘Over tien, vijftien jaar, zult gij een geheel nieuw volk in Italië zien: het zal geestelijk en moreel en zelfs fysiek veranderd zijn.’ Geestdriftig sprak de Duce het jaar daarop in de Kamer van Afgevaardigden over de ‘totalitaire en integrale voorbereiding van de Italiaanse mens’.

‘Over enkele jaren zult gij een geheel nieuw volk in Italië zien’

De nieuwe mens van het fascisme zou de antipode zijn van de verachtelijke bourgeoisie. De afkeer van fascisten van de gegoede burgerij had niet per se een klassenbasis, zoals bij het marxisme. De term ‘bourgeoisie’ gold voor hen niet alleen als aanduiding voor een economische klasse van uitbuiters; zij gebruikten het woord dikwijls ook als synoniem voor ‘oud’ en ‘overleefd’. Fascisten hekelden de bourgeoisie als zelfvoldaan, materialistisch, passief en onheroïsch. Boven alles streefden deze welgestelde burgers naar een zo rustig en comfortabel mogelijk bestaan. ‘De fascist veracht het “gemakkelijke” leventje,’ zo poneerde Mussolini in 1932. Tegenover de vermeende decadentie en futloosheid van de burgerlijke maatschappij propageerde het fascisme ‘mannelijke’ waarden als vitalisme, wilskracht en opoffering.

Grenzeloos optimisme

De nieuwe mens van het Italiaanse fascisme zou vooral het resultaat zijn van een politiek-culturele revolutie. Bij het nazisme werd de nieuwe mens behalve in mentale ook in ras-biologische zin opgevat. In 1930 stelde nazi-ideoloog Alfred Rosenberg: ‘Kracht en ziel en rasgezindheid moeten samengaan om de komende mens te scheppen.’

Het van oorsprong nietzscheaanse concept van de übermensch kreeg in de verwrongen versie van de nazi’s een uitgesproken racistische invulling. De nieuwe mens behoorde tot het Germaanse Herrenvolk of – ruimer geformuleerd – het arische ras. De toekomstige mens van het nazisme was derhalve onlosmakelijk verbonden met zijn raciale verleden. Hij was immers ook de ariër die reeds eeuwenlang in een strijd was verwikkeld met zijn raciale erfvijand ‘de Jood’.

Een stoere SS’er staat tegenover een Oranjegezinde ‘slappeling’. Poster van het Departement van Volksvoorlichtng, 1943.

Hitler meende dat diegenen die het Nationalsozialismus slechts als een politieke beweging beschouwden hiervan maar weinig hadden begrepen. Hij benadrukte dat het nationaal-socialisme zelfs meer dan een religie was: ‘Het is de wil om een nieuwe mens te scheppen.’ Hoofdredacteur van het NSB-blad Volk en Vaderland dr. S.A. van Lunteren, die de partijdag van de nazi’s in 1934 bijwoonde, meende dat deze nieuwe mens in het Derde Rijk al gestalte kreeg. In een artikel schreef Van Lunteren dat hij in Neurenberg ‘den nationaal-socialistischen mensch’ had aanschouwd als ‘lid van het organisch gelede volk, welbewust van zijn historische taak en van zijn plicht zijn volk te dienen’.

Op de partijdag in september 1937 verbond Hitler de thema’s van nationale grootheid en sociale vooruitgang van de voorgaande jaren met een rassenrevolutie die geweldige gevolgen zou hebben en ‘een nieuwe mens zou scheppen’. Ook bij de Führer overheerste een grenzeloos optimisme over de verwezenlijking van dit utopische doel. Op het toppunt van zijn macht, in de zomer van 1941, profeteerde Hitler dat het Derde Rijk binnen tien jaar een nieuwe elite zou hebben opgebouwd. ‘We zullen dan een geheel nieuwe mensensoort hebben gecreëerd, een heersersras,’ verkondigde de nazileider op lyrische toon.

‘We zullen een nieuwe mensensoort creëren, een heersersras’

Met het ideologische overwicht van Hitlers Nationalsozialismus binnen het internationale fascisme vanaf de tweede helft van de jaren dertig kreeg het ideaal van de nieuwe mens bij veel andere fascistische bewegingen ook steeds meer een racistische invulling. In zijn ideologisch uiteenzetting Beginselen van het nationaal-socialisme uit 1942 stelde NSB-kopstuk Johan Carp dat ‘de mensch der nieuwe wereld’ geworteld is ‘in den Volksgemeenschap, waarvan hij van nature door banden van bloed en lotsbestemming een organisch, onverbrekelijk deel uitmaakt’. Binnen de nazi-ideologie gold ‘het bloed’ als drager van erfelijke rasseneigenschappen, dat om deze reden ‘zuiver’ moest worden gehouden.

Terwijl Hitler in 1941 nog fantaseerde over zijn nieuwe ‘heersersras’, toonde zijn bondgenoot Mussolini zich al enige tijd een stuk sceptischer over de mogelijkheid om uit het Italiaanse volk een nieuwe fascistische mens te scheppen.

Vernietigingsfantasieën

Het fascistische regime in Italië voerde in 1938-1939 een anti-bourgeoisiecampagne die de uomo fascista moest vormen door een fascistische moraal en cultuur te scheppen. Mussolini, die enkele jaren eerder de rassenleer en het antisemitisme van de nazi’s nog belachelijk maakte, omarmde nu beide. Zijn politiek-ideologische offensief – inclusief rassenwetten – had tot doel het Italiaanse volk te herscheppen tot een raciaal en geestelijk homogene natie van heldhaftige strijders, die een imperialistische lotsbestemming moest vervullen. Tegenover zijn schoonzoon en minister van Buitenlandse Zaken graaf Galeazzo Ciano verklaarde de Duce dat de fascistische revolutie ook de gewoonten van de Italianen moest veranderen: ‘Zij moeten leren om minder sympathiek te zijn, om hard, meedogenloos en haatdragend te worden – in andere woorden, meesters.’

Steeds vaker toonde Mussolini zich ontstemd over zijn landgenoten, die naar zijn strenge oordeel nauwelijks aan het ideaal van uomo nuovo voldeden. Zo was de animo onder het Italiaanse volk in september 1939 uiterst gering om zich bij bondgenoot Duitsland aan te sluiten in zijn oorlog tegen Groot-Brittannië en Frankrijk. In besloten kring schamperde Mussolini: ‘Het Italiaanse ras is er een van schapen. Achttien jaren zijn onvoldoende geweest om het te veranderen. Daar zullen 180 jaren voor nodig zijn en misschien wel 180 eeuwen.’

Benito Mussolini wil dat de Italianen zich minder ‘sympathiek’ gedragen en harder worden. Rome, 1935.

Toen Italië zich in juni 1940 in de oorlog aan Duitse zijde schaarde waren de militaire prestaties van dit land bedroevend. Mussolini hield behalve de legertop ook het volk hiervoor verantwoordelijk. Zijn haat tegen de gedegenereerde bourgeoisie uitte zich nu in ongebreidelde vernietigingsfantasieën. Deze bevolkingsgroep moest ‘fysiek worden uitgeroeid’, al kon misschien 20 procent worden gespaard. Ook zijn andere volksgenoten schoten tekort. Aan het einde van de oorlog verzuchtte de Duce verbitterd dat het Italiaanse volk bestond uit ‘nietsnutten, die alleen maar konden zingen en ijs eten’. Het zouden ongetwijfeld niet de favoriete bezigheden zijn van Mussolini’s viriele uomo fascista.

Triomf of ondergang

De Tweede Wereldoorlog die Hitler in 1939 had ontketend moest het Duitse volk leiden naar een grootse toekomst als heerser over een Germaans wereldrijk. Deze alles-of-niets-strijd kon daarentegen ook zijn ondergang betekenen. Al in Mein Kampf verkondigde Hitler: ‘Duitsland zal een wereldmacht zijn, of het zal niet zijn.’ Zijn volstrekt compromisloze standpunt veranderde daarna niet meer. Tegenover propagandaminister Joseph Goebbels verklaarde hij in het voorjaar van 1941 dat de Tweede Wereldoorlog niet met enige oorlog uit het verleden kon worden vergeleken. ‘Destijds ging het altijd om de overwinning of de nederlaag, nu gaat het echter om triomf of ondergang,’ aldus Hitler. Onvoorwaardelijke inzet van zijn volksgenoten was daarom vereist.

In bijzijn van Reichsführer-SS Heinrich Himmler merkte Hitler begin 1942 tegen zijn avondgezelschap op: ‘Als het Duitse volk zijn geloof verliest, als het Duitse volk niet langer bereid is om zich met lichaam en ziel in te zetten om te overleven – dan rest het Duitse volk niets anders dan te verdwijnen.’ Voor de nazileider was de oorlog een historische test voor het Duitse volk. Beschikte het over voldoende raciale kwaliteiten en wilskracht om te zegevieren? Het lijkt erop dat Hitler geleidelijk aan door twijfel hierover bekropen werd.

‘Duitsland zal een wereldmacht zijn, of het zal niet zijn’

In november 1943 hield de Führer een radiotoespraak ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van de Bierkellerputsch. De oorlogskansen keerden ondertussen steeds meer. Stalins troepen hadden Kiev op de Duitsers heroverd, Amerikaanse en Britse eenheden veroverden terrein op het Italiaanse schiereiland en de Japanners werden verdreven van de Salomoneilanden in de Stille Oceaan. Tijdens zijn redevoering raakte Hitler buiten zinnen van woede. Hij schreeuwde dat wanneer Duitsland verslagen werd, hij er geen traan om zou laten. Ook niet wanneer alle Duitse steden in de as werden gelegd en alle mannen, vrouwen en kinderen onder het zwaard zouden vallen. Het Duitse volk zou de schuld van de verloren oorlog uitsluitend bij zichzelf moeten zoeken. Wijselijk schrapte de censuur Hitlers uitzinnige tirade, die niet erg bevorderlijk zou zijn geweest voor de moraal van de Volksgenossen.

Geen medelijden

Een jaar voor het einde van de oorlog sprak de Führer op zijn buitenverblijf Berghof in de Beierse Alpen een groot aantal generaals en hoge officieren toe om hun strijdlust aan te wakkeren. Inspelend op de angst voor geallieerde wraakneming liet hij er geen twijfel over bestaan wat het lot van de Joden was geweest. Hitler hield zijn toehoorders aansluitend voor dat ‘het hele leven eeuwigdurende intolerantie is’. Er bestond ‘geen tolerantie in de natuur’, die ‘alles vernietigt wat niet tot leven in staat is’. De nazileider betrok dit principe ook op de oorlog die woedde: ‘Heren, wij zijn in een strijd op leven en dood verwikkeld. Wanneer onze tegenstanders deze strijd winnen, dan zal het Duitse volk uitgeroeid worden.’

Zijn volksgenoten zouden bij een verloren oorlog niet alleen worden uitgemoord, maar verdienden volgens Hitler dan zelfs niet beter. In de weken voor de onafwendbare nederlaag verkondigde hij deze grimmige boodschap meerdere malen, zoals in zijn toespraak op 24 februari 1945 voor de Gauleiters. De Führer was inmiddels lichamelijk een wrak. Zijn gezicht was doodsbleek en hij had wallen onder zijn rood doorlopen ogen. Er gleed af en toe een druppel speeksel uit zijn mondhoek en zijn linkerhand- en arm trilden onophoudelijk. Wanneer het Duitse volk deze oorlog zou verliezen, zo sprak Hitler, dan zou het daarmee bewijzen dat het niet de ‘innerlijke waarde’ had die eraan toegeschreven werd. Hij zou dan geen medelijden hebben met dit volk.

Daadkrachtig, blond en arisch – poster van de nationaal-socialistische studentenbond, 1935.

Ook in het onderhoud dat hij op 19 maart 1945 had met Albert Speer toonde de nazileider geen enkel mededogen met het Duitse volk. Hitler gaf die dag de opdracht tot de Zerstörungsmaßnahmen im Reichsgebiet (Vernietigingsmaatregelen in het Rijksgebied). Zijn order zou de geschiedenis in gaan als het Nerobefehl en kwam neer op de vernietiging van de gehele Duitse industriële infrastructuur. Op ‘ijskoude toon’ zei hij tegen Speer: ‘Als de oorlog is verloren, zal ook het volk verloren zijn. Het is niet nodig rekening te houden met de fundamenten die het Duitse volk voor de meest primitieve vorm van voortleven nodig heeft. Integendeel, het is beter zelf die dingen te vernielen. Want het volk heeft laten zien dat het het zwakste is en aan het sterkere volk uit het oosten behoort uitsluitend de toekomst. Wat na deze strijd overblijft zijn toch alleen de minderwaardigen, want de goeden zijn gevallen.’

Op grond van zijn meedogenloze sociaal-darwinistische en biologisch-racistische Weltanschauung kon Hitler aan het einde van de oorlog niet anders dan concluderen dat de toekomst niet aan het Duitse volk, maar aan het Slavische ras toebehoorde. Het was de onvoorziene uitkomst van zijn rassenoorlog.

Het heilige geloof van Mussolini en Hitler in de schepping van een nieuwe mens liep bij hen ten slotte uit in verbittering tegenover het eigen volk. De militaire nederlaag in de Tweede Wereldoorlog bewees volgens beide dictators dat hun volksgenoten ongeschikt waren als grondstof voor deze toekomstige mens.

Robin te Slaa is historicus en auteur.

 

De superieure homo sovieticus

Niet alleen het fascisme, maar ook zijn totalitaire concurrent – het communisme – predikte de komst van een superieure mensensoort. Op geëxalteerde toon verkondigde de bolsjewistische leider Lev Trotski in 1924 dat de communistische mens oneindig veel sterker, intelligenter en harmonieuzer zou zijn dan zijn voorgangers: ‘De doorsneemens zal zich tot het niveau van Aristoteles, Goethe en Marx verheffen. En boven deze bergketen zullen zich weer nieuwe toppen verheffen.’ Alle utopische bespiegelingen ten spijt kwam er niets terecht van deze homo sovieticus. Afgestompt door alle terreur en bureaucratie waren burgers in de eerste arbeiders- en boerenstaat vooral bezig met overleven.

Meer weten:

Hitler. De biografie (2011) door Ian Kershaw is een standaardwerk over de nazileider.

Mussolini (2021) door Hans Woller toont dat de Italiaanse fascistenleider radicaler was dan vaak beschreven.

Wat is fascisme? (2017) van Robin te Slaa behandelt de geestelijke wortels en de ideologie van het fascisme.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 5 - 2022