Home Nederlanders leden tijdens Kleine IJstijd onder klimaatverandering

Nederlanders leden tijdens Kleine IJstijd onder klimaatverandering

  • Gepubliceerd op: 6 januari 2025
  • Laatste update 06 jan 2025
  • Auteur:
    Bram van der Wilt en Mirjam Janssen
  • 3 minuten leestijd
Schaatsers op de dichtgevroren Oude Schans in Amsterdam. Schilderij door Abraham Storck en Thomas Heeremans, 1682.

In de zeventiende eeuw was het ongewoon koud. Deze klimaatverandering – de ‘Kleine IJstijd’ genoemd – leidde tot misoogsten, honger en hysterie.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot HN Actueel? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Op de schilderijen van Hendrick Avercamp en Pieter Brueghel de Jonge ziet het er aantrekkelijk uit: Nederlanders schaatsen, sleeën en spelen in de sneeuw dat het een lieve lust is. Het winterse weer brengt hun veel plezier. Toch was de werkelijkheid grimmiger. De zeventiende eeuw gold als een dieptepunt in de ‘Kleine IJstijd’, een periode die zich uitstrekte van midden vijftiende tot in de negentiende eeuw. De temperatuur was toen zo’n twee graden lager dan tegenwoordig. Het verschijnsel deed zich over de hele wereld voor. In 1618 zette een periode van grote afkoeling in, die zulke ernstige gevolgen had dat de wereldbevolking met een derde afnam.

Doorbraak van de Muiderdijk in 1651. Smeltende sneeuw zorgt jaarlijks voor grote wateroverlast in de Republiek. Schilderij door Jan Asselijn.
Doorbraak van de Muiderdijk in 1651. Smeltende sneeuw zorgt jaarlijks voor grote wateroverlast in de Republiek. Schilderij door Jan Asselijn.
Opkruiend ijs tegen de borstwering achter de
Runmolen te Gorinchem, 20 februari 1799.
Opkruiend ijs tegen de borstwering achter de Runmolen te Gorinchem, 20 februari 1799.

Ook de Lage Landen leden eronder. In 1620 waren de Zuiderzee en veel rivieren maandenlang zo stijf dichtgevroren dat geladen wagens eroverheen konden rijden. Zeven jaar later viel er extreem veel regen en in 1628 werd het geen zomer. De jaren daarop volgden weer hevige stortregens met aansluitend grote droogte. In het midden van de eeuw veroorzaakte smeltende sneeuw verschillende keren woeste overstromingen: huizen spoelden weg, en dode mensen en dieren hingen in de takken van de bomen.

Het ijs betreden brengt ook gevaren met zich mee. Twee mannen worden met een ladder uit een wak gered. Prent door Jan van Luyken, circa 1700.
Het ijs betreden brengt ook gevaren met zich mee. Twee mannen worden met een ladder uit een wak gered. Prent door Jan van Luyken, circa 1700.

Oorzaken

In de zeventiende eeuw vertoonde de zon minder activiteit. Dat kan tot een daling van de temperatuur hebben geleid. Ook was er sprake van uitzonderlijk veel vulkaanuitbarstingen. Daardoor kwam er zwaveldioxide in de stratosfeer, waardoor een deel van de zonnestraling terug de ruimte in werd gekaatst. De stofsluiers maakten dat de zon gelig of roder was, wat veel mensen angstaanjagend vonden.

Ook het leger moet zich aanpassen aan het
winterse weer. Een regiment voetsoldaten
oefent op de schaats. Op de achtergrond de
stad Dordrecht. Circa 18201865.
Ook het leger moet zich aanpassen aan het winterse weer. Een regiment voetsoldaten oefent op de schaats. Op de achtergrond de stad Dordrecht. Circa 1820-1865.

Het slechte weer leidde tot misoogsten, wat de voedselprijzen opdreef en onrust veroorzaakte. De hongerige bevolking was vatbaarder voor ziektes en ontwikkelde zich slechter. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de skeletten van vijftig zeventiende-eeuwse werklieden die begraven lagen in de permafrost bij Smeerenburg, een door Nederlandse walvisvaarders bemande nederzetting op het eiland Spitsbergen. Van hen hadden 43 een verstoorde groei, zo ontdekten archeologen. Ze waren kleiner gebleven dan mensen uit de periode voor hen.

Een hevige bui doet stadsbewoners vluchten naar een plek om te schuilen. Prent door Jan Luyken, circa 1700.
Een hevige bui doet stadsbewoners vluchten naar een plek om te schuilen. Prent door Jan Luyken, circa 1700.
Ondanks sneeuw en ijs gaat het stadse leven
door. Het Paalhuis en de Nieuwe Brug in
Amsterdam. Schilderij door Jan Abrahamsz.
Beerstraten, circa 1640-1666.
Ondanks sneeuw en ijs gaat het stadse leven door. Het Paalhuis en de Nieuwe Brug in Amsterdam. Schilderij door Jan Abrahamsz. Beerstraten, circa 1640-1666.

De zeventiende-eeuwers waren zich bewust van de klimaatverandering en zochten naar oorzaken. Sommigen zagen het als een straf van God, anderen dachten aan tovenarij. Vooral in Midden-Europa bereikten de heksenvervolgingen een hoogtepunt.

Profiteren van de kou

Op veel plaatsen in Europa leidden misoogsten en hongersnoden ertoe dat mensen van het platteland naar de stad trokken in de hoop daar voedsel te vinden. In de Republiek profiteerde vooral Amsterdam van de schaarste. In de haven werd goedkoop graan uit het Baltische gebied aangevoerd. Dat werd voor hogere prijzen doorverkocht aan landen waar de bevolking hongerleed.

Het ijs is vaak sterk genoeg om paarden en
volgeladen wagens te dragen. Schilderij door
Andries Vermeulen, circa 1790-1814.
Het ijs is vaak sterk genoeg om paarden en volgeladen wagens te dragen. Schilderij door Andries Vermeulen, circa 1790-1814.
De sleeën van gegoede burgers zijn rijk versierd.
Achttiende­-eeuwse ijsslee.
De sleeën van gegoede burgers zijn rijk versierd. Achttiende­-eeuwse ijsslee.

Anderen gingen op zoek naar meer rationele verklaringen. Ze constateerden dat de natuur op een of andere manier van slag was. Er vonden meer vulkaanuitbarstingen plaats en er was minder zonneactiviteit. Ze vermoedden dat die verband hielden met hun rampspoed, die ze gelaten over zich heen lieten komen. Zo bezien waren de vrolijke schilderijen van Avercamp en Brueghel vooral een manier om er het beste van te maken.

Bevroren waterwegen doen in de winter dienst als verkeersaders. Tekening door Hendrick Avercamp, circa 1620-­1625.
Bevroren waterwegen doen in de winter dienst als verkeersaders. Tekening door Hendrick Avercamp, circa 1620-­1625.
Schaatsen is al eeuwenlang een populaire
sport. Publiek komt in groten getale opdagen
voor een schaatswedstrijd voor vrouwen in
Leeuwarden, 21 januari 1809. Schilderij door
Nicolaas Baur
Schaatsen is al eeuwenlang een populaire sport. Publiek komt in groten getale opdagen voor een schaatswedstrijd voor vrouwen in Leeuwarden, 21 januari 1809. Schilderij door Nicolaas Baur,

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2 - 2022