Eind negentiende eeuw bedacht de Belg Paul Otlet al een zoekmachine, het ‘Mundaneum’. Dit kaartsysteem moest fungeren als een soort kunstmatig brein. Het krijgt steeds meer erkenning als voorloper van Google.
Informatie beter organiseren en verspreiden: dat was het ideaal van de Belgische bibliograaf Paul Otlet (1868-1944). In 1888 al gaf hij in zijn dagboek uitdrukking aan zijn verlangen ‘onze huidige kennis te uniformeren en synthetiseren’. Na zijn rechtenstudie raakte Otlet bevriend met de wat oudere socialist, pacifist en latere Nobelprijswinnaar voor de Vrede Henri La Fontaine. Samen werkten ze hun ideeën over de toekomstige informatievoorziening uit.
Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Democratisering van kennis zou in hun visie de wereldvrede dichterbij brengen. Vanaf 1904 ontwikkelden ze de Universele Decimale Classificatie (UDC), een uiterst verfijnd bibliotheeksysteem. Gedurende hun langdurige samenwerking was Otlet de drijvende, intellectuele kracht achter hun plannen. Zijn leven lang genoot hij aanzien vanwege zijn verdiensten voor de bibliotheekwetenschap. Maar ondertussen werkte hij aan iets veel groters. Iets waarvan pas veel later bleek hoe visionair het was.
Papieren hyperlinks
‘Het idee is om ieder artikel of hoofdstuk van een boek te ontdoen van zaken als mooi taalgebruik, herhaling of bladvulling, en op afzonderlijke kaartjes alles bijeen te brengen dat nieuw is en iets toevoegt aan onze kennis,’ schreef Otlet in 1891. Hij typeerde zijn idee voor een ‘repertoire bibliographique universel’ als ‘een soort kunstmatig brein’.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
In 1895 begon hij met La Fontaine aan de verwezenlijking van dit kaartsysteem dat uiteindelijk een omvang zou krijgen van ruim 15 miljoen kaartjes en microfilms.
Het kaartsysteem telde ruim 15 miljoen kaartjes en microfilms
Na de Eerste Wereldoorlog kreeg Otlet subsidie van de Belgische overheid, die hoopte dat het initiatief ertoe zou bijdragen dat de pas opgerichte Volkenbond zijn hoofdkantoor in Brussel zou vestigen. Die overheidssteun stelde Otlet in staat zijn universele bibliotheek onder te brengen in een hal in het Brusselse Jubelpark. Hij noemde het aanvankelijk ‘Palais Mondial’, maar herdoopte het in 1924 tot ‘Mundaneum’.
Gebruikers van het Mundaneum konden schriftelijk een vraag indienen, waarna archivarissen op zoek gingen in het kaartsysteem. Het bijzondere was dat zij niet alleen de gevraagde informatie leverden, maar ook doorverwezen naar verwante data, vergelijkbaar met de wijze waarop een zoekmachine dat in onze tijd doet. Deze functie in Otlets kaartsysteem wordt nu beschouwd als een papieren voorloper van hyperlinks, ‘linkjes’ in de volksmond.
‘Een tikje te grootsch’
Otlet had een scherp oog voor de nieuwe technische mogelijkheden van zijn tijd. Vanaf het begin van de eeuw werkte hij met uitvinder Robert Goldschmidt aan de perfectionering van op microfilm opgeslagen boeken. Ook zette hij een deel van het
Mundaneum-kaartsysteem over op microfilm. Al in 1909 voorzag hij dat radiografie in de toekomst ‘een universeel netwerk’ zou creëren voor ‘de onbeperkte verspreiding van kennis’.
Terwijl het Mundaneum almaar uitdijde, verloor de Belgische regering haar vertrouwen in het project. Otlet raakte gefrustreerd over het gebrek aan steun en over de technische beperkingen van zijn tijd, waardoor zijn Mundaneum uitgroeide tot een reus op lemen voeten. Op 14 juni 1934 berichtte De Telegraaf op meewarige toon over de moeilijkheden van Paul Otlet en zijn Mundaneum. De krant noemde Otlet ‘sympathiek’, maar ook ‘lichtelijk maanziek’ en vergeleek het Mundaneum met de toren van Babel: ‘Een grootsche droom, een tikje te grootsch.’
Vooruitziende geest
Otlet protesteerde tegen het stopzetten van de subsidie door buiten zijn afgesloten kantoor te posten. Zijn eenmansprotest kon niet verhoeden dat het Mundaneum weg moest uit het onderkomen in het Jubelpark. Otlet kon het elders onderbrengen, maar de collectie was niet meer te raadplegen en bleef onaangeroerd totdat de Duitse bezetter in 1940 de ruimte opeiste. Bij die tweede gedwongen verhuizing ging het Mundaneum deels verloren.
Doordat Otlet vanaf 1934 minder omkijken had naar de praktische kant van zijn ideaal, kon hij zich concentreren op de uitwerking van zijn ideeën. Hij deed dat in zijn boeken Traité de Documentation (1934) en Monde (1935). In deze teksten komt zijn vooruitziende geest het best tot uiting. In het eerste boek schrijft Otlet dat televisie – toen nog een experimenteel medium – een toekomstig systeem mogelijk maakt waarbij informatie op afstand is op te vragen en te lezen.
In zijn volgende boek werkt hij dat verder uit: ‘Er zal een technologie worden gecreëerd die op afstand radio, röntgenstralen, cinema en microscopische fotografie combineert. Iedereen zal in staat zijn op afstand de tekst te lezen, uitvergroot en gericht op het gewenste onderwerp, geprojecteerd op een individueel scherm. Op deze wijze zal iedereen vanuit zijn luie stoel zich kunnen bezinnen op de schepping als geheel of op bepaalde onderdelen.’ Bovendien beschrijft Otlet de mogelijkheid van spraakherkenning. Ook stipt hij de mogelijkheid van sociale netwerken aan, waarin gebruikers kunnen ‘deelnemen, applaudisseren, ovaties geven of meezingen met het koor’.
Vroege visioenen
Vlak na de bevrijding van België stierf Otlet. De man en zijn werk raakten in vergetelheid. De Engelstalige dominantie op internet zorgt ervoor dat de Angelsaksische invloed op de loop van de geschiedenis online steeds sterker wordt uitvergroot. Wie
‘Mundaneum’ googelt, krijgt 114.000 zoekresultaten opgediend. De twee andere vroege visioenen van internetachtige technologieën, World Brain (1936) van de Britse sciencefictionschrijver H.G. Wells en Memex (1945) van de Amerikaanse computerpionier Vannevar Bush, genieten online een beduidend grotere bekendheid (respectievelijk 1.080.000 en 4.110.000 resultaten). Overigens waren Wells en Otlet op de hoogte van elkaars werk, de waardering was wederzijds.
Ereplaats voor Otlet
In beperkte kring krijgt Paul Otlet inmiddels erkenning als wegbereider van de moderne informatietechnologie. Sinds 1998 heeft het Mundaneum een museum in de Waalse stad Mons/Bergen. In 2012 zag Google onder ogen dat het schatplichtig is aan het werk van Otlet en besloot het museum financieel te steunen. Dat leidde tot grote belangstelling van de internationale pers. In 2013 werd het museum gelauwerd door de UNESCO, die het opnam in de Werelderfgoedlijst voor documenten. Paul Otlet verdient een ereplaats in de wereldgeschiedenis naast, of misschien wel boven, de twee Angelsaksische pioniers. De Belg was niet alleen eerder met het idee van perfect bewaarde en wereldwijd opvraagbare informatie, maar hij had zijn visioen, zowel theoretisch als praktisch, ook steviger onderbouwd.
Meer weten
- L’homme qui voulait classer le monde. Paul Otlet et le Mundaneum (2020) door Françoise Levie.
- European Modernism and the Information Society: Informing the Present, Understanding the Past (2017) door Otlet-biograaf Warden Boyd Rayward.
- Website van het Mundaneum-museum in Mons/Bergen
Openingsafbeelding: Mundaneum in Bergen. Bron: Wikimedia Commons/Stefaan van der Biest.