Hoe zagen Romeinse keizers eruit? Die vraag heeft kunstenaars, koningen en geleerden in de loop der eeuwen beziggehouden. Classicus Mary Beard laat via een overdonderend aantal voorbeelden zien dat hun verbeelding sterk werd bepaald door de tijd. Zo portretteerden zestiende-eeuwers keizers niet in toga’s, maar in wambuizen en met kousen.
Een boek met als hoofdtitel Twaalf keizers wekt niet onmiddellijk de verwachting dat hierin een speciale benadering wordt gepresenteerd. De ondertitel De verbeelding van de macht van de antieke wereld tot nu brengt de lezer al meer in de beoogde richting. De openingszin in het voorwoord ‘De Romeinse keizers zijn nog steeds overal om ons heen’ maakt meteen duidelijk wat Mary Beard van plan is.
Meer recensies lezen van historische boeken? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De auteur is een van de bekendste classici in de wereld. Ze is hoogleraar oude geschiedenis in Cambridge en heeft vele boeken gepubliceerd over het Romeinse Rijk. Opvallend in haar oeuvre is dat ze er niet voor terugschrikt om gebaande paden te verlaten. Veelvuldig legt ze de verbinding tussen de klassieke Oudheid en de moderne tijd.
In dit rijk geïllustreerde boek legt ze uit hoe de Romeinse keizers, vanaf de meedogenloze dictator Julius Caesar tot de wrede keizer Domitianus, eruitgezien kunnen hebben en hoe latere beeldhouwers, schilders en andere kunstenaars de weergaven van hun uiterlijk uit de Oudheid naar eigen inzichten hebben geïnterpreteerd.
De auteur zag zich gesteld voor een zware opgave, want de fysieke eigenschappen van de keizers in de eerste eeuw worden voor een groot deel bepaald door de gegevens in de biografieën van Suetonius. Hij heeft de keizers niet persoonlijk gekend en moest in zijn beschrijvingen van hun uiterlijk afgaan op verhalen van anderen en op de vaak geïdealiseerde borstbeelden en schilderingen van kunstenaars die de keizers van afstand kenden en hun fantasie soms de vrije loop hadden gelaten. Veel geleerden hechten weinig waarde aan zijn informatie, omdat die vooral ingegeven zou zijn door paleisroddels.
Beard begrijpt dat het voor beeldhouwers en schilders moeilijk moet zijn geweest om enigszins waarheidsgetrouw te zijn. Sommigen conformeerden zich aan de gangbare uitbeeldingen, anderen weken daarvan af. De auteur komt met een prachtig voorbeeld. Er waren al vele Caesar-koppen bekend toen in oktober 2007 in de Rhône-bedding bij Arles een marmeren buste werd opgedregd. Vrijwel direct ontstond er een discussie over de vraag of het beeld wel Caesar voorstelt, omdat de uitdrukking van zijn gezicht sterk afwijkt van andere borstbeelden van de dictator. De meningen zijn verdeeld. Sommigen, onder wie de schrijfster, geloven dat deze buste met grote scepsis bekeken moet worden; anderen zijn van mening dat dit het ‘nieuwe gezicht’ van Caesar wordt.
Tijdens de Renaissance werd de Oudheid nieuw leven ingeblazen en kregen de Romeinse keizers opnieuw de nodige aandacht. Ook de scabreuze details die Suetonius in zijn keizerlevens had opgenomen werden herhaaldelijk in beeld gebracht – de moord op Caesar en de zelfmoord van Nero zelfs in talloze variaties. De herleving van de klassieke Oudheid ging echter verder dan imitaties of reconstructies. De heersers verzamelden niet alleen beelden, schilderingen en muntafbeeldingen van de eerste Romeinse keizers om aan de hand daarvan nieuwe portretten of bustes te maken, maar ze lieten zich ook zelf portretteren als Romeinse keizers.
In die hoofdstukken is Mary Beard op haar best. Ze becommentarieert alle kunstuitingen en vraagt zich daarbij af hoe vanaf de Renaissance heden en verleden werden voorgesteld en hoe de overeenkomsten en verschillen tussen de antieke en de moderne wereld in beeld zijn gebracht. Ze toont overtuigend aan dat er tegen het einde van de zestiende eeuw nog maar weinig kunstenaars waren die een Romeinse keizer afbeeldden in kledij uit zijn eigen tijd. Ze droegen nu eigentijdse kleding, terwijl alom bekend was dat de oude heersers toga’s droegen en geen wambuizen en kousen. Tegelijk beeldden kunstenaars contemporaine heersers uit als Romeinse keizers, mét toga’s. Ook de vrouwen van de keizers werden uitgebreid geportretteerd, waarbij de kunstenaars zich voor dezelfde dilemma’s geplaatst zagen.
De fascinatie voor de eerste Romeinse keizers is in de volgende eeuwen gewoon doorgegaan. Alleen Jezus, Maria en enkele heiligen zijn vaker in beeld gebracht. Mary Beard probeert te achterhalen wat de machtigen der aarde ertoe bewoog om zich te spiegelen aan heersers uit een ver verleden wier reputatie niet brandschoon was. Ze lardeert haar queeste met vele voorbeelden, van de Man met Romeinse munt van de hand van de vijftiende-eeuwse schilder Hans Memling en de elf portretten van keizers van de hand van Titiaan in de zestiende eeuw tot de moderne schilderijen van Alma Tadema. En het einde is nog niet in zicht.
In de vele bespiegelingen over de diverse weergaven toont Mary Beard zich een ware meester. Het lijkt er haast op of geen afbeelding haar is ontgaan. Voor de argeloze lezer, die niet is ingevoerd in zowel de Romeinse geschiedenis als de kunstgeschiedenis vanaf de Renaissance, ligt hier het gevaar op de loer dat niet al haar uitweidingen even goed beklijven. Maar in verreweg de meeste gevallen slaagt Beard erin om de lezer aan de hand te nemen op haar rondreis door tweeduizend jaar Europese geschiedenis. Voorwaar een prestatie van formaat.
Twaalf keizers. De verbeelding van de macht van de antieke wereld tot nu
Mary Beard
416 p. Athenaeum – Polak & Van Gennep, € 40,-