Uit sprookjes spreekt een diepe angst voor de wolf; die gold als vals en verraderlijk. Er werd dan ook genadeloos jacht op het dier gemaakt. In werkelijkheid had de wolf meer van de mens te duchten dan andersom.

Ruim een eeuw geleden verdween de wolf uit Nederland, sinds een paar jaar komt het dier weer af en toe voor. De terugkeer van de wolf leidt op het platteland tot zorgen over de veiligheid van mensen en vee. Hoewel er weinig recente voorbeelden van aanvallen van de wolf op mensen bestaan, zit de angst voor de wolf diep.
Toch was de wolf vooral slachtoffer van de mens. Wolven werden door de kerk gedemoniseerd en veracht om de wetteloosheid die ze uitstraalden. Er werd eeuwenlang vol overgave en agressie op ze gejaagd. Stadsbesturen in Vlaanderen loofden zelfs beloningen uit aan iedereen die een wolf had gedood. De lokale adel organiseerde jachtpartijen, waarbij verschillende tactieken werden gebruikt om wolven in de val te lokken.

Verdwenen barrière
Vanaf 1800 ging de wolvenpopulatie in Nederland hard achteruit; rond 1900 was het dier in Nederland en België uitgestorven. Door de val van de Muur in 1989 verdween een fysieke barrière voor de wolf, waardoor het dier langzaam steeds verder naar het westen kon trekken. Vanaf 2000 werden er weer meldingen gedaan van wolven in Oost-Nederland. In de zomer van 2018 vestigde ‘Grijze Wolf 998f’ zich als eerste wolf in ruim honderd jaar in ons land.

Al sinds de Middeleeuwen was bekend dat wolven vooral in oorlogstijd vaker opdoken. De wolvenjachten die in vredestijd door de adel werden georganiseerd gingen dan immers niet door. Ook raakte het platteland door veldslagen en plunderende huurlingen ontvolkt. Hierdoor kreeg de wolf meer ruimte en verscheen hij soms dicht bij de bewoonde wereld. Het was dan ook vooral tijdens grootschalige conflicten als de Tachtigjarige en Honderdjarige Oorlog, waarbij het land volledig in rep en roer was, dat wolven hun leefgebied uitbreidden. Daarnaast leefde lange tijd de hardnekkige mythe dat wolven in oorlogstijd gewend raakten aan de smaak van mensenvlees na het eten van onbegraven lijken. Zo meldde de kasselrij van Oudenaarde dat er in de zes jaar na het beleg van de stad in 1582 maar liefst 114 mensen door wolven waren gedood en nog eens 53 waren verwond. De meeste slachtoffers waren kinderen.
Groter leefgebied
Ook vandaag de dag is er een relatie tussen de verspreiding van de wolf en de aanwezigheid van het leger. Wolven maken dankbaar gebruik van door mensen grotendeels verlaten militaire oefenterreinen om hun leefgebied te vergroten.
De demonisering van de wolf blijkt ook uit zijn verschijning in tal van fabels en sprookjes. Zo schrijft Egbert van Luik al in de elfde eeuw over een meisje met een rode mantel die haar beschermt tegen aanvallen van wolven – de oerversie van het verhaal van Roodkapje. In Ysengrimus, de basis voor het latere verhaal van Reinaert de Vos, is de wolf Isengrim een vraatzuchtig en dom beest, de verbeelding van de hebzuchtige geestelijke.
Nu de wolf weer opduikt in de leefwereld van de mens komen de eeuwenoude angst en haat voor het dier weer terug.

Voor dit stuk is gebruik gemaakt van een onderzoek van Sander Govaerts. Zijn artikel in BMGN is hier te lezen.