Home Interview met Max Hastings over de Vietnamoorlog

Interview met Max Hastings over de Vietnamoorlog

  • Gepubliceerd op: 20 februari 2019
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Patrick van IJzendoorn
  • 12 minuten leestijd
Interview met Max Hastings over de Vietnamoorlog

Heeft de Vietnam-oorlog zin gehad? Nee, is de pijnlijke conclusie van de Britse journalist en historicus Max Hastings. De militaire missie was gedoemd te mislukken. ‘De Amerikanen hadden geen benul van de plaatselijke cultuur. Zij vroegen zich af waarom ze zo gehaat waren, en de Vietnamezen waarom ze een land wilden helpen waar ze niets vanaf wisten.’

Voordat hij over de Vietnam-oorlog gaat praten, het onderwerp van zijn jongste boek, wil Max Hastings zich mengen in het gesprek van de dag: de Brexit. De 74-jarige militair historicus ploft neer op de leunstoel, stuurt zijn hond de studeerkamer uit en neemt de thee in ontvangst die zijn vrouw Penelope komt brengen. Hij laat zijn rechtervoet, warm gehouden door een pantoffel, rusten op een glazen tafel die vol ligt met stapels van zijn eigen boeken. Titels als Catastrophe en All Hell Let Loose vallen op.

Zijn gebruik van de term ‘Brexiter’ verraadt meteen aan welke kant de boomlange Hastings staat in het Brexit-debat, dat steeds meer gaat lijken op een vreedzame reprise van de Engelse burgeroorlog. ‘Brexiter’ klinkt minder romantisch dan ‘Brexiteer’, dat door de associatie met The Three Musketeers iets avontuurlijks heeft. ‘Ik wil niet leven in een nostalgisch Groot-Brittannië van de twintigste eeuw, met een nostalgie die berust op mythen, maar in de eenentwintigste eeuw,’ zegt hij. ‘Wat we nu meemaken is een catastrofe-in-wording.


Een Amerikaanse Chinook-helikopter tijdens een evacuatie-operatie, april 1975.
Als we iets van het verleden hebben geleerd, is dat je grote problemen alleen met bondgenoten kunt oplossen. Het is geen wonder dat Brussel ons nu aan het straffen is. Wat had je verwacht? Ik ben opgegroeid met politici als Roy Jenkins, die een visie op het land hadden. De politici van nu hebben vooral ambitie.’ Hij heeft weinig goede woorden over voor Boris Johnson, die toen Hastings hoofdredacteur van The Daily Telegraph was voor deze krant in Brussel het correspondentschap vervulde. ‘Boris heeft in één ding interesse: 10 Downing Street.’

The Daily Telegraph leest Hastings wegens de diep-eurosceptische toon met moeite. ‘Ik heb er een moderne, onafhankelijke krant van proberen te maken, maar ik heb geen nalatenschap achtergelaten.’ Boris ziet hij amper meer. ‘De idiote Brexiters’ komen zijn huis niet in, noch zijn boerderij in Berkshire, noch zijn appartement in West-Londen. ‘Dat idee van vrijhandel met Amerika? Ze zien ons niet staan. Voor Amerikanen zijn we een amusant eiland om te winkelen en theater te bezoeken,’ weet Hastings. Hij is onder meer lid van The Other Club, de herenclub waar Winston Churchill graag kwam.

‘Geen wonder dat Brussel ons straft, wat had je verwacht?’

Hastings windt zich vooral op wanneer ‘Brexiters’ de oorlog erbij halen. ‘Ze maken van Winston Churchill hun woordvoerder, terwijl hij altijd het belang inzag van allianties. Hij wilde bij aanvang van de oorlog een unificatie met Frankrijk. In de oorlog zocht hij steun van de Amerikanen, die zo gewantrouwd werden door zijn aristocratische vrienden, en hij sloot een deal met Jozef Stalin. De Brexiters dwepen met de Blitz-spirit. Ik werd in 1945 geboren op de puinhopen van de bombardementen in Londen. Het was een barre tijd. Mensen weten niet hoe goed ze het nu hebben.’

Breuklijn

Wie aan de Tweede Wereldoorlog komt, komt aan sir Max Hugh Macdonald Hastings. Geen militair historicus heeft meer over deze oorlog geschreven dan deze zoon van een oorlogscorrespondent en een hoofdredactrice van Harper’s Bazaar. Het satirische blad Private Eye heeft hem de bijnaam Max ‘Hitler’ Hastings gegeven vanwege zijn kennis over alle facetten van de Tweede Wereldoorlog, van de Dambusters tot D-day, van Operatie Overlord tot de Slag om Japan. Het Japan-boek droeg hij op aan zijn oudste zoon, die zelfmoord pleegde in China.

Een boek over de belangrijkste oorlog in de tweede helft van de twintigste eeuw ontbrak nog. ‘Met Vietnam: an Epic Tragedy, 1945–1975 keert Hastings terug naar zijn jonge jaren als journalist. Als 24-jarige verbleef hij een jaar lang in Amerika om daar de verkiezingscampagne van 1968 te verslaan, die Richard Nixon aan de macht zou brengen. Het land was net zo verdeeld als nu. De oorlog in Vietnam, die in dat jaar verhevigde, vormde de breuklijn tussen de twee Amerika’s, zo toonde Hastings aan in zijn debuut, America, 1968. The Fire This Time.


Amerikaanse soldaten voeren een dode kameraad af, circa 1966.
Een halve eeuw later is er een hernieuwde interesse in de Vietnam-oorlog, wat leidde tot boeken en een achttiendelige serie op Netflix van Ken Burns en Lyn Novick. Waarom is Hastings naar het ontwerp teruggekeerd? ‘Bij elk boek denk ik: wat kan ik toevoegen? De boekenkast over Vietnam bestaat vooral uit boeken van Amerikanen, van neoconservatieven die de oorlog rechtvaardigen, of van linkse auteurs die hem veroordelen. Als relatieve buitenstaander, als Brit, hoop ik een genuanceerder oordeel te geven.’

De centrale these van het alom geprezen boek is dat het geen oorlog tussen goed en kwaad was. Geen partij komt er goed vanaf: vijf Amerikaanse presidenten die alleen maar aan hun eigen belang denken, de Zuid-Vietnamese bondgenoot die even corrupt als incompetent is, de stalinisten in Noord-Vietnam voor wie mensenlevens niet tellen. Het woord tragedy in de titel zou evengoed folly kunnen zijn, ofwel waanzin. Tragisch was de oorlog vooral voor de inwoners van het land in Zuidoost-Azië, die zich ongewild terugvonden in het kruisvuur van de Koude Oorlog.

Dominotheorie

Voor de Fransen heeft Hastings weinig goede woorden over. ‘Na de bezetting door de Duitsers probeerde Charles de Gaulle de grootsheid van de natie te herstellen door terug te keren naar de koloniën. Ik ben geschrokken van het aantal mensenlevens dat dat heeft gekost in Algerije en Madagaskar – tienduizenden. Nederland deed hetzelfde in Indonesië. Verschrikkelijk. Is daar weleens een goed boek over verschenen? Wij Britten hadden geluk dat Clement Attlee in 1945 werd gekozen, die besloot India te laten gaan. Churchill zou er troepen heen hebben gestuurd.’


Vietnamese burgers worden geëvacueerd, circa 1965.
De Franse bezetting van Vietnam is altijd meedogenloos geweest. Wat na de oorlog het onafhankelijkheidsstreven van Ho Chi Minh bevorderde, de nationalist en communist die steun had gekregen van de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt. ‘Maar de Amerikanen zaten met een dilemma. Aan de ene kant steunden ze, als oude kolonie, de zelfstandigheid van landen, maar tegelijkertijd had Roosevelts opvolger Harry Truman zijn doctrine tegen de expansie van het communistische Sovjetgevaar geformuleerd.’

De Amerikanen besloten de Fransen financieel te steunen – de Britten stuurden alleen spionnen – en nadat de Fransen in 1954 door het Noord-Vietnamese leger waren verslagen bij de beroemde slag om Dien Bien Phu, pakten ze de wapenen op. Na de Truman-doctrine was de dominotheorie van Dwight D. Eisenhouwer gekomen (die ging ervan uit dat als één land in Zuidoost-Azië voor het communisme zou vallen, de andere zouden volgen, red.). De oorlog in Korea was daar een eerste teken van en nu was Vietnam aan de beurt. Aanvankelijk stuurde Washington adviseurs naar het prowesterse Zuid-Vietnam, maar halverwege de jaren zestig zetten de eerste Amerikaanse militairen voet aan wal. Om daar, zoals Hastings het omschrijft, onkruid te verwijderen met een vlammenwerper.

Er zouden meerdere momenten komen waarop de Amerikanen de missie hadden kunnen afblazen, maar geen enkele leider wilde zwakte tonen. Tegen een vriend zei John F. Kennedy: ‘Ik kan Vietnam niet overlaten aan de communisten en dan de Amerikanen vragen me te kiezen.’ Lyndon B. Johnson, die de oorlog veramerikaniseerde, zei dat hij niet de geschiedenis in wilde gaan als president die Vietnam verloor. En toen veiligheidsadviseur Henry Kissinger in 1972 met een onhoudbaar vredesakkoord uit Parijs terugkwam, beloofde hij president Richard Nixon dat hij hiermee de verkiezingen zou winnen.

Geen benul

Hastings zegt dat de angst voor het ‘rode gevaar’ weliswaar reëel was, maar dat de militaire missie gedoemd was te mislukken. ‘De Amerikanen hadden geen benul van de plaatselijke cultuur, van de politiek, spraken de taal niet. Typerend waren deze woorden van een kolonel: “You don’t need to know the gook’s language ’cos he’s gonna be dead. We’re going to kill the bastards.” Amerikanen vroegen zich af waarom ze zo gehaat waren, de Vietnamezen waarom ze een land wilden helpen waar ze niets vanaf wisten. Amerikaanse soldaten waren geen oplossing, maar het probleem.’


Vietcong-soldaten.
In zijn boek toont Hastings mededogen voor de gewone Amerikaanse soldaten, die hij uitgebreid aan het woord laat. ‘Zij waren ook het slachtoffer van wanbeleid van de eigen bestuurders. Het waren jongeren die in eigen land al moeite hadden met goed en fout. Een man vertelde te zijn opgegroeid tussen de mijnen van West Virginia, waar elke week hetzelfde was. Hard werk, zuippartijen aan het einde van de week en mannen die eenmaal thuis hun vrouwen mishandelden, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Zet zulke jongens eens in de Vietnamese hel.In mijn boek over de Korea-oorlog schrijf ik dat het eerste wat de Amerikaanse soldaten daar opviel de stank was. Koreaanse boeren hadden de gewoonte om land te bemesten met menselijke uitwerpselen. De Amerikanen hadden na deze eerste indruk het idee dat er wilden leefden. Zulke dingen doen ertoe. Kijk, soldaten zijn nu eenmaal geen antropologen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was dat cultuurverschil minder. Toen Britten en Amerikanen tegen de Duitsers vochten, zagen ze een herkenbare vijand. Dan blijkt de haat toch minder te zijn.’

‘Oorlog is een lijdensweg voor ons gewone burgers’

Daarbij komt dat guerrillaoorlogen, waarvan meestal sprake is in Azië en Latijns-Amerika, gekmakend zijn. ‘Vechten tegen een onzichtbare vijand, eentje die op onverwachte plekken boobytraps legt, is de hel. Zien hoe een wapenbroeder een been kwijtraakt, zorgt voor angst en een ongerichte woede. Zeker voor dienstplichtige soldaten die geen idee hebben waarom ze deze oorlog voeren. De tegenstander daarentegen vecht wel met passie, voor het eigen land, voor het beschermen van de natie. Voor Vietnamese soldaten was dit het gevecht van hun leven.

Tactisch gezien boekten de Amerikaanse militairen successen, maar ze verloren, zo kijkt Hastings terug, de propagandaoorlog. ‘Ik ben meerdere malen bij de oorlog geweest. Westerse verslaggevers hadden vrij veel vrijheid. De foto’s en verhalen die de wereld over gingen maakten indruk, zoals de gruwelen van My Lai, maar gaven ook een eenzijdig beeld van de oorlog. Niemand hoorde iets over de slachtpartijen die de communisten aanrichtten. Er waren geen beelden van Vietcong-soldaten die stamoudsten levend aan het begraven waren.’

Jaren later is er meer bekend over de misdaden van de communisten – verhalen waar Hastings uitgebreid de ruimte voor inruimt in het boek waaraan hij drie jaar heeft gewerkt, onder meer in Vietnam zelf. Daartegenover staan ook heldhaftige verhalen – van de Vietnamese soldaat bijvoorbeeld die zich bij de belegering van Dien Bien Phu voor een kanon wierp om te voorkomen dat het een heuvel af rolde. Of het interview met de Amerikaan Doug Ramsay, die als krijgsgevangene van de Vietcong zeven jaar zwaar had geleden, maar zonder wrok terugkeek.

Weinig geleerd

Hoe verschrikkelijk het stalinistische bewind was, bewijzen volgens Hastings de jaren na de oorlog, toen tienduizenden Vietnamezen op bootjes het land probeerden te ontvluchten. ‘Voor hen was de zege op de Amerikanen een pyrrusoverwinning. Ironisch genoeg werd het land leefbaarder toen het net als China een vorm van kapitalisme omarmde. Maar nog steeds kun je geen kwaad woord zeggen over de unificatie van 1975, net zoals je in Rusland niets kritisch kunt zeggen over de Grote Patriottische Oorlog [de Tweede Wereldoorlog, red.]. Mijn collega Antony Beevor en zijn boeken komen Rusland niet eens in.’

Terwijl de jonge Hastings, die in 1975 aanwezig was bij de val van Saigon, vroeger de avontuurlijke kant van een oorlog kon inzien, moet de oude Hastings niets hebben van oorlogsromantiek. ‘Ik ben geen pacifist. Eerder zie ik oorlog als een noodzakelijk kwaad. De wetteloosheid van de oorlog is een lijdensweg voor gewone burgers – voor vrouwen vooral. Steeds meer aandacht heb ik voor het belang van eten. Voor de meeste mensen is oorlog niets meer dan overleven, zorgen dat er eten op tafel komt. De Nederlandse Hongerwinter is zeker zo interessant als Operatie Market Garden.’

Vaak krijgt Hastings de vraag of de Vietnam-oorlog, die het leven kostte aan 58.209 veelal jonge Amerikanen, zinloos is geweest. Hij antwoordt dan aarzelend ‘ja’, al is het wat hem betreft denkbaar dat de oorlog een verspreiding van het communisme naar Thailand, Maleisië en Singapore heeft voorkomen. Zinloos was het zeker waar het erom gaat lessen te leren. Kissingers woorden ‘We will not make the same old mistakes. We will make our own’ zouden van toepassing zijn op latere Amerikaanse presidenten die militairen stuurden naar Afghanistan en Irak.

Met instemming citeert sir Max de Vietnam-veteraan Walt Boomer. ‘Waar ging het allemaal om? Het stoort me dat we niet veel hebben geleerd. Als we dat wel hadden, waren we Irak niet binnengevallen.’ Het is niet zo dat de Amerikanen niet gewaarschuwd waren. Hastings herinnert aan een bordje aan een muur van de Amerikaanse ambassade in Saigon met een citaat van zijn landgenoot T.E. Lawrence, beter bekend als Lawrence van Arabië: ‘Better to let them do it imperfectly than do it perfectly yourself, for it is their country and your time is short.

Dezelfde tekst stond, dertig jaar later, op een muur bij het Britse militaire hoofdkwartier in het Afghaanse Kandahar.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 3 - 2019