Schrijver en classicus Ilja Leonard Pfeijffer neemt met een bronnenboek afscheid van Alkibiades, de hoofdpersoon uit zijn veelgeprezen roman. Hij werkt inmiddels aan een verhaal over de vervagende scheidslijn tussen feit en fictie. ‘Daarbij ga ik iets doen wat ik nog nooit heb gedaan: sciencefiction schrijven. Ik ben een Star Trek-fan.’
Het wordt tijd dat de mooiste man van Athene zijn hoofd verlaat, zegt Ilja Leonard Pfeijffer. En dat gaat hoe dan ook gebeuren. Zijn pen is nu lang genoeg gegijzeld geweest door Alkibiades, protagonist in zijn laatste, gelijknamige roman. Deze Alkibiades leefde erop los van 450 tot 404 voor Christus: vrouwen- en mannenmagneet, minnaar van de filosoof Socrates, zowel de hoeder van als een gevaar voor de democratie. Hij speelde een prominente rol in de ten langen leste verloren Peloponnesische Oorlog tegen Sparta (431-404 v.Chr.), als politicus en militair strateeg. Daarbij wisselde hij niet eenmaal maar meerdere keren van partij, werd over en weer ter dood veroordeeld, maar wist herhaaldelijk te ontkomen.
Zelf zou de extravagante hoofdrolspeler tegen de schets van overloper hebben geageerd en hebben betoogd dat zijn leven louter en alleen in dienst stond van Athene en de democratie. ‘Het land waartegen ik mij nu keer, beschouw ik niet meer als mijn vaderland. Ik probeer in tegendeel het vaderland dat mij is ontnomen terug te winnen,’ oreerde Alkibiades tegenover de Spartanen, bij wie hij na de Atheense verdoemenis zijn tijdelijke heil zocht. Het citaat komt uit Pfeijffers nieuwe boek De luimen van de leeuw en is ontleend aan legerleider en geschiedschrijver Thucydides.
De luimen van de leeuw is een spin-off van de in 2023 verschenen roman Alkibiades, die tot nu toe 125.000 keer over de toonbank ging en vorig jaar in België – door zowel jury als lezers – werd bekroond met de belangrijkste literaire prijs, de Boon. De opvolger is een bronnenbroek, bovenal gericht op de lezer die door Alkibiades en diens avonturen is gegrepen.

In de roman baseerde Pfeijffer zich zoveel mogelijk, maar niet alleen, op de feiten. ‘Alkibiades was het gesprek van de dag bij leven. En ook na zijn dood is men niet over hem uitgepraat geraakt. Er zijn opmerkelijk veel bronnen over hem. Maar één ding vertellen al die bronnen niet, namelijk waarom hij deed wat hij deed, wat zijn intenties, dromen en angsten waren. En juist daar was ik nadrukkelijk in geïnteresseerd. Ik moest mij dus, op basis van alle bekende feiten, in hem verplaatsen. Dat proces van verregaande empathie heeft ook geleid tot de sensatie dat hij bezit heeft genomen van mijn hoofd. Dat ik bij vlagen het idee had dat ik een medium was, dat hij mij misbruikte om zíjn versie van de gebeurtenissen kenbaar te maken.’ In het voorwoord van De luimen van de leeuw tekent hij er droogjes bij aan dat een dergelijke bekentenis ‘onder andere omstandigheden ook zou kunnen leiden tot gedwongen opname in een psychiatrische kliniek’.
‘Alkibiades heeft bezit genomen van mijn hoofd’
Wat de feiten en de fictie betreft: in zijn Homerus-lezing te Leiden stelde Pfeijffer vorig jaar dat je met fictie dichter bij de waarheid kunt komen dan met louter bronnenonderzoek. ‘Empathie is namelijk cruciaal voor begrip. Dat geldt voor alle terreinen van het leven en in het bijzonder voor historisch onderzoek.’
Wat voegt het nieuwe bronnenboek toe aan het verhaal?
‘Het is terug naar de basis. Ik had al aan bronvermelding gedaan in de appendix van de roman. Dat was een ongebruikelijke en volslagen overbodige zet, want je kunt Alkibiades inderdaad perfect zonder bronnen lezen. Maar nu kan iedereen die dat wil controleren of het allemaal echt is gebeurd of dat ik het uit mijn duim heb gezogen.
Toen ik in het kielzog van Alkibiades mijn ronde maakte door de Lage Landen, merkte ik dat veel lezers het bronnendeel juist heel interessant vonden. Zo is langzaam het idee ontstaan om alle documenten in vertaling beschikbaar te stellen. Kijk, als je Grieks en Latijn beheerst, kom je zelf wel bij die bronnen. Maar dat geldt voor lang niet iedereen. Nu ligt er dus een volledig dossier over Alkibiades in het Nederlands. Dat laat zien hoezeer al die schrijvers uit de Oudheid zo hun eigen bedoelingen hadden bij het duiden van zijn rol. Ik heb dat in de roman gereduceerd tot één versie, de versie die ik het meest waarschijnlijk vond. Nu kan de lezer het zelf interpreteren.’
Is het een service-boek?
‘Ja, maar dat geldt misschien wel voor elk boek. Je schrijft in de hoop dat je de lezer daar een plezier mee doet. Kijk, zo’n bronnenbroek stel je niet samen met het idee een miljoenenpubliek te bereiken. Ik maak me niet de illusie dat het jarenlang de bestseller top 60 zal domineren. Zie het als een verlengstuk van de roman, in zekere zin meer van hetzelfde. Het is nu ook wel even genoeg, ik ga niet nog een boek over Alkibiades schrijven.’
Kúnt u wel afscheid van hem nemen?
‘Het moet. Het is een personage dat me dierbaar is geworden. Ik zal hem altijd bij me blijven dragen, maar ik ben eraan toe over andere dingen na te denken.’
Over welke dingen?
‘Een volgende roman. Ik verkeer nog heel erg in de oriënterende fase. Laat ik het zo formuleren: een thema dat mij bijzonder interesseert, dat raakt aan bijna alles wat ik heb geschreven, is de verhouding tussen feit en fictie. En dat is niet alleen zo omdat zo’n thema mij in staat stelt om boeiende literaire spelletjes te spelen. Het is vooral ook een thema van nu.
We leven in een maatschappij waarin de scheidslijn tussen feit en fictie in toenemende mate fluïde wordt. Het is steeds moeilijker om een heel scherp onderscheid te maken in een wereld die wordt gedomineerd door sociale media waarmee mensen de wenselijke in plaats van de ware versie van zichzelf tentoonspreiden. Wat is waar in een wereld waarin nepnieuws op industriële schaal wordt verspreid?
Het probleem van de waarheid is dat de waarheid niet altijd het beste verhaal oplevert. De leugen is vaak veel aantrekkelijker. In een wereld waarin het beste verhaal wint, staat de waarheid op achterstand. Als je met fictie president van de Verenigde Staten kunt worden omdat je de betere verhalen hebt, dan kom je heel erg op mijn terrein. Ik vind het mijn taak om daarover te schrijven.
‘De leugen is vaak aantrekkelijker dan de waarheid’
Daarbij wil ik iets gaan doen wat ik nog nooit eerder heb gedaan: sciencefiction in de verhaallijn verwerken. Ik ben een Star Trek-fan. Ik hou van sciencefiction, als consument. Toen ik daar de juiste leeftijd voor had, heb ik het veel gelezen. Nu kijk ik nog naar films. Ik lees niet graag slechte boeken, maar ik kijk wel graag naar slechte films, naar B-films. En met sciencefiction val je dan met je neus in de boter.’
Pfeijffer fietste in 2008 naar Italië om er even te blijven, om zoiets als inspiratie op te doen. Hij huurde een appartement voor twee maanden. Op de ene verlenging volgde de andere. Hij woont er nu zeventien jaar, inmiddels in een ander, groter appartement in Genua, een oude stad tussen zee en bergen, met een gezegend microklimaat.

Pfeijffer: ‘Ik heb weleens gezegd dat ik uit Nederland ben vertrokken omdat er zo weinig te beleven viel. Maar ik ben natuurlijk nooit vertrokken. Ik heb in Leiden nog altijd mijn huis, ik ben vaak in Nederland, mijn lezers zitten hier. Laat ik het nu zo formuleren: ik heb mijn territorium enigszins uitgebreid.’
Gedijt de schrijver Pfeijffer in Italië, in zijn grotere territorium?
‘De schrijver gedijt in hoge mate, omdat de mens Pfeijffer gedijt. Ik ben me nooit Italiaan gaan voelen, misschien wel Genuees. Mijn fascinatie ligt heel erg bij de stad [waarover hij het met de Libris Prijs bekroonde La Superba schreef, red.]. Daar voel ik me thuis. En ik heb natuurlijk op zeker moment Stella ontmoet. Dat was nog meer reden om het naar de zin te hebben.
Voor Italië geldt dat het een bron van inspiratie is, een avant-gardeland. Heel veel dingen gebeuren eerst in Italië, vooral ook de slechte. Lang voordat Donald Trump werd uitgevonden hadden we Silvio Berlusconi. We hebben het experiment met Giorgia Meloni als neofascistische premier. Vanwege de geografische positie had Italië eerder dan veel andere Europese landen te maken met de migratieproblematiek.
‘Heel veel dingen gebeuren eerst in Italië, vooral de slechte’
Je zou trouwens ook kunnen stellen dat Italië niet bestaat. De eenwording in de negentiende eeuw, de Risorgimento, is maar voor de helft gelukt. Italië is een politieke, maar geen culturele eenheid geworden. En dat is ook een rijkdom. Het zou een blauwdruk kunnen zijn voor Europese eenwording. Volgens mij is het wenselijk om ooit te komen tot een echte politieke eenheid, een Verenigde Staten van Europa, maar met behoud van alle culturele diversiteit. Dat lijkt me ideaal.’

U schrijft politieke essays in de Belgische krant De Morgen. Bevalt de rol van commentator?
‘Ik had natuurlijk eerder een column in NRC en heb er nog altijd een in HP/DeTijd. De Morgen dacht dat het mooi zou zijn als ik tweewekelijks in een langer verhaal stil zou staan bij de politieke ontwikkelingen in Europa. Die interesseren me heel erg. Eigenlijk tot mijn spijt. Want het boeit me omdat ze zorgwekkend zijn.
Die zorg bracht mij er trouwens ook toe om over Alkibiades te schrijven. Ik was hem als classicus natuurlijk veel eerder tegengekomen. Ik vond indertijd al dat hij zo’n fascinerend leven had geleid dat hij een historische roman waard was. Het kwam er nooit van. De reden waarom ik er enkele jaren geleden wel aan ben begonnen is dat ik opeens besefte dat ik aan de hand van zijn verhaal, het verhaal over de kwetsbare democratie, thema’s ter sprake kon brengen die naar mijn overtuiging vandaag de dag relevant zijn. Dat maakte het urgent.’
In zo’n essay voorspelde u, met velen, vroegtijdig de val van het kabinet-Schoof. Waar staan we?
‘Ik ben ervan overtuigd, en dan heb ik het niet alleen over Nederland, dat we in het stadium zijn aanbeland waarin de democratie is verworden tot een ochlocratie (de dictatuur van de massa), een parodie op zichzelf. Het is een crisisverschijnsel. En het wordt vooralsnog alleen maar erger.
De toestand is heel veel duidelijker geworden door het angstaanjagende tempo waarin de democratie in Amerika wordt ontmanteld. Ik denk niet dat we daar nog van een democratie of een rechtstaat kunnen spreken. Door Trump mag dan duidelijk zijn geworden wat de gevaren zijn, het proces is al langer gaande, ook in Europa. We kunnen het over Hongarije hebben, over Polen. In Italië is Meloni bezig geweest met het beknotten van de persvrijheid, het aantasten van de rechterlijke macht, met een project om de premier meer bevoegdheden te geven en de grondwet te wijzigen. Gelukkig gaat dat allemaal heel moeizaam, deels vanwege een geruststellende incompetentie. Het is heel makkelijk om elk stapje af te doen met: jammer, maar niet zo heel belangrijk. Alles bij elkaar is het wel belangrijk.’

Wat te doen tegen dat verval?
‘We kunnen niet praten over een oplossing zonder te beseffen wat er aan de hand is. We moeten beginnen met begrijpen wat er gebeurt. Daaraan hoop ik bij te dragen. Enerzijds met de historische roman, door mijn lezers uit te nodigen in de spiegels van de geschiedenis te kijken, zodat je een beter inzicht krijgt in de mechanismen, in de risico’s die leiden tot het verval van de democratie. Daarnaast schrijf ik momenteel natuurlijk die essays voor De Morgen.’
Enig idee hoe die krant bij een Nederlandse auteur terechtkwam?
‘Nee, geen idee. Maar ik ben altijd wel zichtbaar geweest in België. Misschien omdat ik, anders dan veel van mijn Nederlandse collega’s, niet veel op heb met calvinistische schraalheid. Ik heb een meer barokke, bourgondische stijl en dat vinden ze in België prettig. Met zo’n boek als Alkibiades merk je ook wel: Belgen zijn daar minder bang voor dan Nederlanders. Dat komt omdat ze in België anders dan in Nederland het onderwijs nog niet hebben afgeschaft.’
Waaruit blijkt dat?
‘In België zijn ze niet bang voor een dik boek, het telt 943 pagina’s. Daar ging het er in geen enkele recensie over, terwijl ze er in Nederland altijd mee begonnen. In België is het ook veel minder raar dan hier dat je schrijft over de Peloponnesische Oorlog. In Italië geldt dat al helemaal. Daar zit de Oudheid in het dna. In Italië zijn er bovendien intellectuelen die nog niet hebben geleerd zich ervoor te schamen dat ze intellectueel zijn. Dat is in Nederland wel het geval. Hier wordt het al gauw te pretentieus. Het moet vooral leuk zijn. Die hang naar oppervlakkigheid staat misschien een beetje haaks op mijn poëtica.’
‘In Nederland ben je al gauw te pretentieus’
Het gesprek met Pfeijffer heeft plaats in de week van Poetry International in Rotterdam, waar hij optreedt. Hij heeft zich er als altijd op gekleed: onder zijn lange haren een donker kostuum, das, stuk of vijf zegelringen om de vingers, meerkleurige schoenen.
Hoe belangrijk is imago voor u?
‘Het is bijzaak. De hoofdzaak is dat ik thuis achter mijn bureau zit te schrijven. Dat is mijn corebusiness. Dan schrijf ik wat ik moet schrijven en speelt imago geen enkele rol. Imago kan behulpzaam zijn, maar ook een last worden. Ik heb het mijne moeten veranderen. In de beginjaren gold ik als een bohemien en enfant terrible. Dat ging op zeker moment in de weg zitten.
Als een boek af is, moet je het aan de man brengen. Marketing, ontmoetingen met lezers, kranten, radio en televisie. Dat is secundair, maar het hoort er wel bij. Ik vind het mijn taak om dat zo goed mogelijk te doen, het is onderdeel van mijn vak. Het is ook een spel. Als imago helpt, en dat doet het soms, dan speel ik met plezier mee. Zolang het maar niet vooropstaat.
Schrijven is een eenzaam proces. Lezers ontmoeten als een boek af is, vormt een heilzaam tegenwicht. Dat vind ik dan ook oprecht heel leuk. Ik neem het serieus. Als ik vanavond optreed in Rotterdam zijn de mensen teleurgesteld als ik niet mijn pak aanheb, niet mijn das omheb of de ringen aan mijn vingers. Dus natuurlijk doe ik dat. Thuis zie ik er zo niet uit.’
Dan draagt u een T-shirt en korte broek?
(Glimlachend) ‘Bij wijze van spreken.’
Ilja Leonard Pfeijffer
(1968) is dichter en schrijver. Hij studeerde klassieke letteren aan de Universiteit Leiden, promoveerde er in 1996 en werkte er tot 2004 als onderzoeker en docent. Zijn lijst van poëzie en proza is lang. De bekendste romans naast La Superba (2013) zijn Grand Hotel Europa (2018) en Alkibiades (2023). In 2022 schreef hij het boekenweekgeschenk Monterosso mon amour.
Pfeijffer schrijft ook toneel- en theaterteksten. Hij kreeg de C. Buddingh’-prijs voor zijn poëziedebuut Van de vierkante man (1998), de Anton Wachterprijs voor zijn debuutroman Rupert, een bekentenis (2002) en de Libris Literatuurprijs voor La Superba. Recent verscheen De luimen van de leeuw. De bronnen voor Alkibiades (454 p. Athenaeum-Polak & Van Gennep, € 34,99).

