Home Hoe nuttig zijn historische vergelijkingen?

Hoe nuttig zijn historische vergelijkingen?

  • Gepubliceerd op: 15 oktober 2024
  • Laatste update 16 okt 2024
  • Auteur:
    Floor Rusman
  • 5 minuten leestijd
Hoe nuttig zijn historische vergelijkingen?

‘Ik promoot nazisme niet,’ zei FVD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen voor de zekerheid in de rechtszaal. Hij zat er omdat mensen aanstoot hadden genomen aan de meme die hij twee jaar geleden had verspreid. In het plaatje zien we de voormalige ministers Karin van Gennip en Ernst Kuipers een vlag hijsen. In werkelijkheid was dat de vlag van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties, maar Van Houwelingen had er een nazivlag van gemaakt.

Dit was, zo legde hij uit in de rechtszaal, een ‘ironische, ludieke manier’ om kritiek te leveren op die ontwikkelingsdoelstellingen, die hij totalitair vindt. Het zijn volgens hem ‘utopische doelen die niet te verwerken zijn in een vrije samenleving. Om deze plannen te realiseren, is een totalitaire, dictatoriale samenleving nodig.’

Floor Rusman schreef deze column voor de opening van het Geschiedenis Festival 2024.

Hier klonk hij als een anti-utopische Koude Oorlog-liberaal, niet als lid van een partij die zélf vaak fascistisch wordt genoemd. Het laat zien dat nazisme en fascisme de ultieme scheldwoorden zijn voor wie zijn tegenstander in diskrediet wil brengen. Ze staan symbool voor het absolute kwaad; daarom heeft Poetin het over de nazi’s in Kiev, en hebben Westerse leiders het juist over de fascist in het Kremlin. Het roept de vraag op hoe nuttig historische vergelijkingen zijn.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Die vergelijkingen hoor je de hele tijd. Vaak worden ze gebruikt om te waarschuwen. ‘Weimar jaren dertig,’ zeg je als je de inflatie te hoog vindt. ‘Het Versailles-syndroom,’ zeg je om Poetins gedrag te duiden: Rusland heeft na de val van de Muur te weinig gekregen, net als Duitsland in 1919. ‘1938,’ zeg je simpelweg als je denkt dat Poetin niet stopt in Oekraïne, net zoals Hitler niet stopte in Oostenrijk, en als je daarom pleit voor hulp aan Oekraïne. Vind je dat die hulp niet te uitgebreid moet zijn, vanwege de kans op escalatie, dan zeg je ‘Cubacrisis‘. En ben je tegen die hulp uit scepsis over Westers oorlogsenthousiasme, dan volstaat een simpel ‘1914’.

Vind je dat de hulp aan Oekraïne niet te uitgebreid moet zijn, vanwege de kans op escalatie, dan zeg je ‘Cubacrisis’.

De vergelijkingen gaan meestal over de Tweede Wereldoorlog of de jaren dertig, soms over de Sovjet-Unie, en heel soms over het Romeinse Rijk. In die laatste categorie vallen de mensen die bij het zien van de openingsceremonie van de Olympische Spelen meteen genoeg wisten: ‘laat-Romeinse decadentie, ondergang van beschaving.’

Het historische repertoire waaruit mensen putten is dus vrij beperkt. Niemand zegt ooit: ‘Dit doet me denken aan 1066’ of ‘wat een typische Noormannen-actie’. Logisch, want die dingen zijn minder moreel beladen en ook gewoon minder bekend.

Het lijkt nu alsof ik afkoers op een afwijzing van de historische vergelijking, maar dat is niet zo. Mijn stelling is: vergelijkingen zijn goed, maar alleen als begin van een gesprek, nooit als het einde. Een vergelijking moet bedoeld zijn om daadwerkelijk te vergelijken: te kijken naar overeenkomsten én verschillen, niet om te stellen dat twee situaties één op één overeenkomen. Dat is namelijk nooit zo. ‘De geschiedenis herhaalt zich niet, maar rijmt vaak wel,’ zoals de beroemde uitspraak luidt.

Mensen die zeggen: ‘Hitler stopte niet in Oostenrijk, dus Poetin zal ook niet stoppen in Oekraïne’ negeren een heleboel context. Allereerst natuurlijk dat Hitler en Poetin verschillende mensen zijn, maar ook dat het Russische leger relatief slechter uitgerust is dan destijds het Duitse, dat de atoombom bestaat, en dat veel van Oekraïnes buurlanden als het goed is beschermd worden door de NAVO. Wie zegt: ‘Trump is een fascist,’ negeert dat Trump vooral geïnteresseerd lijkt in rijkdom en aandacht, en minder in de utopische aspecten van het historische fascisme.

Grappig genoeg zijn het juist historici die dit begrijpen. In de bundel Did It Happen Here, over fascisme in Amerika, waren het de filosofen die Trump een fascist vonden, en de historici die wezen op de verschillen. Waar filosofen en sociale wetenschappers getraind zijn om te zoeken naar patronen en herhalingen, kijken de meeste geschiedwetenschappers naar de uniciteit van een historische gebeurtenis. Ongeveer het eerste dat er tegen mij werd gezegd toen ik geschiedenis ging studeren was: ‘Als je hier zit om te leren de toekomst te voorspellen, ben je aan het verkeerde adres.’

Mensen gebruiken een historische vergelijking om een punt te maken waarin ze toch al geloofden

Ik heb nog een ander bezwaar tegen de historische vergelijking zoals die nu vaak gebruikt wordt. Vaak is het een manier om een moreel oordeel empirisch gewicht te geven. Als vaststaat dat een bepaalde uitspraak of handeling leidt tot massamoord, dan moet je die wel afwijzen. Wie zegt dat de ‘Minder Marokkanen’-uitspraak doet denken aan deportaties van de Joden, roept daarmee onmiddellijk het beeld op van de Holocaust. Maar dit moet niet de enige manier zijn om een oordeel te vellen. Ook als er nooit een Holocaust was geweest, was het fout geweest om een deel van de bevolking te willen afzonderen en wegsturen. De historische vergelijking wordt dus te vaak als een manier gebruikt om niet zelf een oordeel te vellen, maar in plaats daarvan ‘objectief’ te kunnen vaststellen dat iets fout is.

Ik kan me trouwens voorstellen dat Pepijn van Houwelingen dit allemaal best met me eens is. Ik ga ervan uit dat zijn ‘nazitweet’, zoals die de geschiedenis is ingegaan, vooral bedoeld was als vorm van effectbejag. Maar in zekere zin geldt dat ook voor de andere voorbeelden die ik noemde. Mensen gebruiken een historische vergelijking om een punt te maken waarin ze toch al geloofden, niet om beter te begrijpen hoe de geschiedenis zich ontvouwt.

Openingsbeeld: Hitler steekt in 1938 de grens met Oostenrijk over. Bron: Wikimedia Commons/collectie van H. Blair Howell