Home Dossiers Gouden eeuw ‘Ik mocht dichte brieven zelf openmaken’

‘Ik mocht dichte brieven zelf openmaken’

  • Gepubliceerd op: 18 november 2022
  • Laatste update 17 apr 2023
  • Auteur:
    Alies Pegtel
  • 4 minuten leestijd
‘Ik mocht dichte brieven zelf openmaken’
Cover van
Dossier Gouden eeuw Bekijk dossier

In elk nummer vraagt Alies Pegtel een historicus naar zijn of haar historische sensatie. Naar het moment waarop, zoals Johan Huizinga het formuleerde, heden en verleden lijken samen te vallen. Een gevoel dat vaak onverwacht wordt opgewekt door een document, voorwerp, geluid, geur, locatie of inzicht. Deze maand Lex Heerma van Voss over historische brieven. ‘Brechtje Klaas schreef dat schuldeisers haar op de hielen zaten.’

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot HN Actueel? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Kent u de historische sensatie, zoals door Johan Huizinga omschreven?

‘Ja, die ken ik. Het gevoel herkende ik meteen toen ik ooit Huizinga’s beschrijving las. Ik heb niet elke week een historische sensatie, maar wel zo vaak dat ik me haast niet kan voorstellen dat een historicus die met bronnen werkt dat niet af en toe heeft.’

Kunt u de sensatie zelf beschrijven?

‘Het gevoel dat je verrassend getroffen wordt door het directe contact met het verleden. In Utopia van Thomas More komt de Antwerpenaar Pieter Gillis voor. Toen ik met dat boek werkte, stond ik op een tentoonstelling opeens oog in oog met Gillis, levensgroot geportretteerd door Quinten Massijs. Alsof ik iemand van vijf eeuwen terug ontmoette.’

Lex Heerma van Voss

(1955) was tot vorig jaar hoogleraar sociale geschiedenis en directeur van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (KNAW). Hij studeerde sociale en economische geschiedenis in Utrecht en Parijs. Zijn onderzoek strekt zich uit van de geschiedenis van de sociale zekerheid naar de geschiedenis van het Noordzeegebied in de vroegmoderne periode. Hij was hoofdredacteur van De wereldgeschiedenis van Nederland (2018) en van Nog meer wereldgeschiedenis van Nederland (720 p. Ambo|Anthos, € 44,99), dat onlangs is verschenen.

Brengt zo’n sensatie u verder in uw onderzoek?

‘Niet zoals Huizinga bedoelde. Die dacht dat het een vorm van kennis opleverde. Dat lijkt me onzin. Maar het werkt wel motiverend. Het roert me. Ik las eens een brief uit 1671 van Brechtje Klaas aan haar man Aris Dirks, die als bemanningslid van een VOC-schip in Batavia was. De brief raakte me, en ik kon me meteen in haar inleven.’

Wat schrijft ze?

‘Hij had haar uit Kaapstad geschreven dat hij verder zou reizen met de VOC en verwachtte promotie te maken. Daar was hij blij mee. “Dat is leuk dat jij blij bent,” schrijft zij terug, “maar het staat mij geweldig tegen dat je nog langer wegblijft, want je hebt mij al vier jaar laten zitten.”

De brief staat vol spelfouten en slechte formuleringen. Brechtje heeft hem duidelijk zelf geschreven. Een beroepsschrijver had er ongetwijfeld wat prachtige frasen in gegooid, maar zij komt direct to the point. Schuldeisers zitten haar op de hielen, ze vraagt om 100 gulden en twee lappen katoen. En nu komt het: “Ik moet onze zoon straks uit varen sturen, want ik kan hem de kost niet langer betalen. En hij is nog zo jong, nog maar negen jaar oud.” Dit is zo elementair, een noodkreet.’

Waar ligt de brief?

‘In The National Archives in Kew bij Londen. Daar wordt het papierwerk bewaard van gekaapte Nederlandse schepen uit de zeventiende en achttiende eeuw. De documenten heten de Prize Papers. Zulke brieven geven een zeldzaam inkijkje in de belevingswereld van mensen uit die tijd en dus ook van een vrouw uit de lagere sociale klasse, in haar eigen woorden. In het archief kreeg ik dozen propvol brieven. Nu is er veel digitaal beschikbaar, maar een jaar of tien geleden mocht je dichte brieven nog zelf openmaken. Dat deed ik ook.’

Dat openen van een ongeopende brief moet op zichzelf al een bijzondere sensatie zijn?

‘Het is een soort binnendringen in de intimiteit van de zeventiende-eeuwers. De persoonlijke brieven gaan heel vaak over liefde en vriendschap. Judith Brouwer heeft net een artikel geschreven over een vergelijkbare hartverscheurende brief van een VOC-echtgenote, waarin de Amsterdamse Lijsbeth Blieck aan haar man Jan in Batavia schrijft dat de vader van Jan hun kinderen slaat. Het staat in Nog meer wereldgeschiedenis van Nederland.

Is een historische sensatie eigenlijk voorbehouden aan historici?

‘Ik denk dat de meeste mensen er van nature gevoel voor hebben. Het gaat om sensaties die ook door een goede roman worden aangesproken. Je herkent iets menselijks dat een auteur oproept, ook al heb je dat zelf niet precies zo meegemaakt. Voor historici is het mooie bijvangst.’

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 12 - 2022