Tijdens de Slag om Warschau in 1920 versloeg Polen het Rode Leger. Dit gevecht geldt daarom als een van de beslissende veldslagen in de wereldgeschiedenis: daar werd het communisme tegengehouden. Maar was deze strijd echt van doorslaggevend belang?
In Warschau heerste een koortsachtige sfeer. Na een wekenlange terugtocht had het Poolse leger verdedigingslinies betrokken net ten oosten van de hoofdstad. De voorhoedes van het Russische Rode Leger bevonden zich op nog geen twintig kilometer afstand en het gerucht ging dat de gevreesde kozakken al in de buitenwijken rondspookten. Communistische arbeiders voerden opgetogen sabotageacties uit in een stad die volstroomde met vluchtelingen uit het oosten. Buitenlandse diplomaten zochten een veilig heenkomen, maar hadden moeite de stad uit te komen. De Britse diplomaat Edgard d’Abernon, als lid van de geallieerde missie aanwezig als waarnemer in Warschau, klaagde dat er zoveel katholieke processies waren dat het verkeer volledig vaststond. Aan de vooravond van Maria-Hemelvaart zaten de kerken vol met inwoners van Warschau die de Maagd Maria om verlossing vroegen. Uit het oosten klonk het doffe geplof van artillerievuur. Het was de avond van 14 augustus 1920, en het leek onvermijdelijk dat de hoofdstad van de kersverse Poolse Republiek weer in Russische handen zou vallen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Ruzie met de buren
Amper twee jaar daarvoor hadden de Polen onder aanvoering van hun Vader des Vaderlands, veldmaarschalk Jozef Piłsudski, hun onafhankelijkheid herwonnen. Eind achttiende eeuw hadden de buurlanden Rusland, Oostenrijk-Hongarije en Pruisen – later het Duitse Keizerrijk – het eens machtige Pools-Litouwse Gemenebest opgedeeld tijdens drie Poolse Delingen. Toen zij een voor een ten onder gingen in de Eerste Wereldoorlog, greep Piłsudski zijn kans om Polen terug op de kaart te zetten. Op 11 november 1918 riep hij de onafhankelijkheid uit van de Tweede Poolse Republiek, de spiritueel navolger van het Gemenebest.
Op die dag kwam het tot een wapenstilstand aan het westfront, maar in het oosten ging het geweld gewoon door. De Polen ruzieden met bijna alle buren over de grenzen van het herboren Polen: met Russen, Oekraïners en Wit-Russen in het oosten, met Litouwers in het noorden, met Duitsers in het westen en met Tsjechen en Slowaken in het zuiden.
De strijd met de Russen zou uiteindelijk het meest bedreigend blijken, maar was bijna per ongeluk begonnen. Geen van beide zijden was helemaal klaar voor een directe confrontatie: Lenin, Trotski en hun Rode Leger hadden het te druk met de Russische Burgeroorlog, die nog steeds in volle hevigheid woedde. Piłsudski had zijn handen meer dan vol aan de opbouw van een leger en het herstel van de grenzen van vóór de Poolse Delingen.
Lenin ziet Polen als ‘rode brug’ naar West-Europa
Terwijl de Duitse legers zich terugtrokken van het oostfront, de grensregio tussen Rusland en Polen, haastten beide landen zich het ontstane vacuüm te vullen. De onvermijdelijke botsing kwam in Wit-Rusland op 14 februari 1919 om zes uur ’s ochtends, toen een Poolse cavaleriepatrouille een Russisch kampement overviel tijdens het ontbijt. Een uur later reed een Pools detachement het nabijgelegen stadje Bereza Kartuska binnen en ontdekte dat dit was bezet door de Russen. Er vond een korte, hevige schermutseling plaats, waarbij tachtig soldaten van het Rode Leger krijgsgevangen werden gemaakt. De Pools-Russische Oorlog was begonnen.
De eerste Poolse militaire successen, de verovering van West-Oekraïne en het grootste deel van Wit-Rusland en Litouwen, waren mede te danken aan het feit dat het Rode Leger op dat moment in eigen huis de handen vol had aan de strijd met de anticommunistische ‘Witten’. De oorlog tussen de Polen en de Russen bleef daarna smeulen en opflakkeren, tot hij in april 1920 in alle hevigheid losbarstte.
700.000 Russische soldaten
Lenin en de zijnen hadden in maart 1918 met het Verdrag van Brest-Litovsk met de Duitsers afstand gedaan van Polen, Oekraïne, de Baltische landen en Finland. Na de capitulatie van Duitsland op 11 november van dat jaar beschouwde Moskou het verdrag achterhaald. Lenin wilde Polen opnieuw inlijven, ditmaal als communistische Sovjetrepubliek, om van daaruit de wereldrevolutie te verspreiden. Hij zag Polen als ‘rode brug’ naar West-Europa.
Toen de krijgskansen in de Russische Burgeroorlog keerden in het voordeel van het Rode Leger, concentreerde het zich op Polen. In januari 1920 begon Trotski in opdracht van Lenin met de opbouw van een 700.000 man sterke legermacht aan de Poolse grens ter voorbereiding op een groot offensief in april of mei. Een opgetogen Lenin stuurde een telegram: ‘We moeten al onze aandacht richten op het gereedmaken en het versterken van het westelijk front. Er moet een nieuwe slogan worden afgekondigd: “Bereid u voor op oorlog met Polen.”’
Lenin vuurt soldaten aan die op het punt staan in Polen te gaan vechten. Rechts naast hem Leon Trotski, 5 mei 1920.
Piłsudski was bang dat Polen zonder Litouwen, Wit-Rusland en Oekraïne te klein zou zijn om de Russische druk te weerstaan. Hij hoopte op een nieuw Pools-Litouws Gemenebest. Maar de gesprekken met de Litouwers en Oekraïners begonnen pas nadat de Polen al gewapenderhand delen van hun grondgebied hadden ingenomen. De Litouwers bleven wantrouwend, maar de Oekraïners zagen wel wat in samenwerking – zeker toen de communisten in Rusland steviger in het zadel kwamen te zitten.
De Polen wisten gecodeerde Russische radioberichten te ontcijferen, en daaruit concludeerde Piłsudski dat hij geen tijd te verliezen had. Hij besloot het initiatief te nemen. De Polen sloten een bondgenootschap met de Oekraïners en marcheerden in april 1920 naar Kiev, waar het Russische Rode Leger de dienst uitmaakte. In mei viel de stad in Poolse handen. Piłsudski hoopte dat zijn Oekraïense bondgenoot het daarna alleen af zou kunnen, zodat hij zich kon concentreren op het onvermijdelijke Russische tegenoffensief.
Eigen schuld
Toen dat offensief begin juni losbarstte, was er algauw geen houden meer aan. De Polen moesten zich halsoverkop uit Oekraïne terugtrekken toen de zeer getalenteerde 27-jarige Russische generaal Michail Toechatsjevski het Eerste Kozakkencavalarieleger opdracht gaf om tot de aanval over te gaan. De beruchte ‘Rode Ruiterij’ dreef de Polen voor zich uit. Vooral de tatsjanka’s – snelle en wendbare kleine koetsjes voorzien van zware machinegeweren – zaaiden dood en verderf. De Polen hadden maar luttele weken kunnen genieten van de verovering van Kiev en nu rukten de Russen al op naar Lviv, de belangrijkste stad in West-Oekraïne.
Op 2 juli gaf Toechatsjevski ook het startsein voor een aanval over een breed front in Polen. Zijn dagorder luidde: ‘Naar het westen! De tijd van de afrekening is aangebroken. Over het lijk van Polen gloort de weg naar een wereldbrand. Op onze bajonetten zullen we geluk en vrede brengen aan de zwoegende mensheid. Op naar Vilnius, Minsk, Warschau! Mars!’
In de daaropvolgende zes weken rukten vijf Russische legers schijnbaar onverstoorbaar op. Minsk en de strategisch belangrijke vestingstad Brest in Wit-Rusland vielen al snel in Russische handen. Polen werd ook afgesneden van de Baltische landen.
De afgevaardigden op het Tweede Congres van de Komintern, op dat moment bijeen in Moskou, volgden elke dag de overwinningen van het Rode Leger op een enorme kaart die in de congreszaal aan de muur hing. Lenin, die tegen het advies van Trotski de invasie van Polen had doorgedrukt, verzekerde hun dat de Europese revolutie op uitbreken stond. Op 12 augustus stond Toechatsjevski aan de poorten van Warschau.
Op hulp uit het Westen hoefden de Polen niet te rekenen. Enerzijds zagen de westerse grootmachten het onafhankelijke Polen als bolwerk tegen het communisme, maar anderzijds vonden ze ook dat de Polen hun problemen over zichzelf hadden afgeroepen. De Britse premier Lloyd George zei: ‘De Polen hebben ruzie gezocht met al hun buren en zij zijn een gevaar voor de vrede in Europa.’
Vanuit de westerse hoofdsteden kwam het compromisvoorstel om de oostgrens van Polen gelijk te trekken met de etnische grenzen tussen de Polen enerzijds en de Wit-Russen en Oekraïners anderzijds. Alles ten oosten van deze zogeheten Curzon-lijn, genoemd naar de bedenker ervan, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, zou dan toevallen aan de Russen.
Toen Europese diplomaten in augustus 1920 vertrokken uit de stad bleef alleen de Franse generaal Maxime Weygand achter als adviseur in Warschau, met in zijn gevolg een jonge officier genaamd Charles de Gaulle.
Verpletterende overwinningen
Samen met de inwoners van Warschau zagen zij na een aantal bange dagen hoe Piłsudski met dank aan de Poolse codebrekers Toechatsjevski in de val wist lokken met een riskante flankmanoeuvre. De Russische generaal was in het noorden van Polen ver opgerukt, maar had zijn zuidflank open laten liggen. Het Eerste Kozakkencavalarieleger moest die beschermen, maar dat was verwikkeld in een vruchteloos gevecht om Lviv. De politiek hoofdcommissaris van het zuidwestelijk front, Stalin, wilde Trotski de loef afsteken met een persoonlijke triomf.
Piłsudski had nét genoeg manschappen toebedeeld aan de verdediging van Warschau om in de ochtend van 15 augustus met verbazingwekkend succes de flank van Toechatsjevki’s legers aan te vallen. Piłsudski had goed gegokt. Vrome Poolse soldaten beweerden bovendien dat Maria was verschenen aan de frontlinie, maar dat was wellicht ingegeven door het feit dat een bekende priester was gesneuveld toen hij met een kruisbeeld een Russische soldaat te lijf ging.
Veel Russen verchten blootsvoets en zijn uitgeput door wekenlange dagmarsen
Hoe dan ook waren de Polen door het oog van de naald gekropen. En na dit ‘Wonder aan de Wisla’ bleek al snel dat het Rode Leger lang niet zo angstaanjagend was als het leek. Veel Russen vochten blootsvoets en munitie was schaars. Ze waren uitgeput door wekenlange dagmarsen. Dat alles gold overigens ook voor de Polen, maar hun moreel was torenhoog en zij zetten de totale ontluistering van het Rode Leger voort met een reeks verpletterende overwinningen. Zo werd het Eerste Kozakkencavalerieleger verslagen bij Komárow in wat ook wel de geschiedenisboeken in is gegaan als de laatste echte cavalerieslag in de Europese geschiedenis.
Piłsudski dreef Toechatsjevski ver terug Wit-Rusland in. In september smeekte Lenin om vrede. Bij het vallen van de eerste wintersneeuw op 12 oktober werd een wapenstilstand getekend. Vredesonderhandelingen leidden op 18 maart 1921 tot de Vrede van Riga. Daarmee kwam er eindelijk een einde aan een wrede oorlog, waarbij naar schatting 250.000 doden en vermisten te betreuren waren. Beide partijen begingen gruwelijkheden tegen vijandelijke soldaten en burgers. Met name de Joodse bevolking op het strijdtoneel moest het ontgelden. Zowel in grote steden als in afgelegen dorpen vonden pogroms plaats.
De Pools-Russische grens kwam veel verder naar het oosten te liggen dan de Curzon-lijn. Vilnius, Brest en Lviv werden Pools. Lenins poging om de revolutie te exporteren was faliekant mislukt. Hij probeerde de nederlaag goed te praten: ‘Polen was nog niet klaar voor de revolutie. We kregen te maken met een nationalistische oprisping van kleingeestige bourgeoiselementen.’ Volgens de Russische leider was de invasie van Polen vooral bedoeld als waarschuwing aan de westerse grootmachten dat ze zich niet in Russische aangelegenheden moesten mengen.
De nederlaag dwong Lenin om zijn internationale ambities in de ijskast te zetten en zich te concentreren op de ontwikkeling van het communisme in eigen land. Zijn opvolger Stalin zou de volgende wereldoorlog gebruiken om het alsnog naar Polen te brengen en het land en passant op de kaart naar het westen te schuiven. De huidige oostgrens van Polen vertoont veel overeenkomsten met de Curzon-lijn.
De Slag bij Warschau is in het Westen in vergetelheid geraakt doordat Polen toch weer onder Russische controle kwam. Maar ook omdat een Russische overwinning waarschijnlijk niet doorslaggevend zou zijn geweest voor de ‘wereldrevolutie’. De blootsvoets marcherende Russen hadden dan ongetwijfeld de westerse grootmachten tegenover zich verenigd gevonden, met alle gevolgen van dien. Zo bekeken gaf het verlies de Sovjet-Unie juist de broodnodige ademruimte om uit te groeien tot supermacht.
Meer weten:
- White Eagle, Red Star (2003) door Norman Davies.
- De slag om Warschau. Lenins mislukte aanval op Europa (2009) door Adam Zamoyski.
- De spoken van Visegrád (2018) door Ivo van de Wijdeven.