De perversiteit van Stalins showprocessen slaat je in het gezicht bij het bekijken van de archieffilm The Trial. De film van de Oekraïens-Russische Sergej Loznitsa gaat over het proces tegen acht vooraanstaande economen, ingenieurs en fabrieksdirecteuren in 1930. Zij werden ervan beschuldigd met hun ondergronds opererende ‘Industriële Partij’ de economie te ondermijnen, met als doel de Sovjet-Unie rijp te maken voor een inval door westerse landen. Daartoe zouden zij samenzweren met de Franse premier Raymond Poincaré.
De aantijgingen waren onzin: er bestond helemaal geen ‘Industriële Partij’ en de beschuldigden waren noch saboteurs, noch betrokken bij complotten. Hun ongeluk was dat Stalin zondebokken nodig had voor de economische stagnatie en chaos die zijn eigen vijfjarenplan veroorzaakte.
‘Het is een paradoxale situatie. We zien documentaire beelden, waarin niets van wat wordt gezegd waar is.’ – Sergej Loznitsa over het stalinistische showproces in The Trial
Het showproces vond plaats in een schitterende grote zaal met kroonluchters in Moskou, voor duizend man publiek. Om het propagandistisch nog verder uit te buiten werd het ook gefilmd. De messcherpe, uitstekend belichte zwart-witbeelden tonen de verbijsterende enscenering van de rechtszaak, die oogt als een toneelstuk waarin iedereen zijn voorgeschreven rol speelt. Aanklager Nikolai Krylenko somt de gruwelijke misdaden op van de industriële criminelen, die deemoedig alles bekennen. Buiten schreeuwen opgetrommelde demonstranten: ‘Dood aan de saboteurs!’ Uiteraard is de rechter het met hen eens, maar in 1930 was Stalin nog niet zo meedogenloos als in latere showprocessen: in ruil voor hun bekentenis werd de doodstraf voor de acht zondebokken omgezet in lange gevangenisstraffen. De wrede ironie wil dat aanklager Krylenko in 1938 bij Stalin uit de gratie raakte en geëxecuteerd werd.