Deng Xiaoping geldt als een van de drie grote leiders van de Volksrepubliek China sinds 1949, naast Mao Zedong en Xi Jinping. Hij wist het ontwikkelingsland te veranderen in een economische supermacht. Maar meer democratie ging hem te ver.
In 2021 nam de Chinese Communistische Partij ter ere van haar eeuwfeest een historische resolutie aan. Het was een officiële samenvatting van de geschiedenis, een opsomming van wat er allemaal was bereikt sinds de oprichting in een woonkamer in Shanghai in 1921. Hoewel de tekst geen grote verrassingen bevatte – het leiderschap van de partij stak onbeschaamd de loftrompet over zichzelf – was resolutie uitzonderlijk.
Pas twee keer eerder was een historische resolutie aangenomen. In 1945 werd de rol van Mao Zedong bij de oprichting van de partij, de burgeroorlog en de Tweede Wereldoorlog vastgelegd als fundament voor zijn alleenheerschappij. De Grote Roerganger regeerde met ijzeren vuist over China en onder zijn schrikbewind kwamen miljoenen mensen om het leven door honger of geweld. Daarom volgde in 1981 in een nieuwe resolutie een afrekening met Mao ten faveure van collectief leiderschap en de hervormingen die Mao’s opvolger Deng Xiaoping voorstond.
In 2021 werd Xi Jinping door de Partij vervolgens op één lijn geplaatst met zijn twee illustere voorgangers, waardoor hij samen met Mao en Deng is verheven tot de drie ‘grote leiders’ van de Volksrepubliek China. Mao was de grondlegger, Deng zorgde voor economische groei, en Xi is de man die China nu groot moet maken in de wereld. Over Mao zijn talloze boeken volgeschreven en over de beweegredenen van Xi wordt druk gespeculeerd. Maar wie was Deng Xiaoping?
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Deng had groot organisatietalent
Op het moment dat Deng in 1978 het roer van de Volksrepubliek China in handen kreeg, had hij al een lange en stormachtige politieke carrière achter de rug. In 1920 was hij op 16-jarige leeftijd tijdens een studie in Frankrijk in aanraking gekomen met de op communistische leest geschoeide Chinese studentenvereniging. Vier jaar later werd hij lid van de CCP. Na zijn terugkeer in China in 1927 steeg hij gestaag in de rangen van de partij.
Van jongs af aan werd Deng gewaardeerd om zijn grote organisatietalent. Hij was een van de aanvoerders in de guerrillaoorlogen tegen de nationalistische Kwomintang-partij in de jaren dertig en tegen de Japanse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog. Nadat de CCP in 1949 de Kwomintang versloeg en Mao de Volksrepubliek China uitriep, werd Deng lid van het Staand Comité van het Politbureau van de CCP en tevens secretaris-generaal. Daarmee werd hij de machtigste man na partijleider Mao Zedong.

Deng hield geen schone handen. Hij was actief in de zogeheten ‘campagne tegen de rechtse elementen’, waarin honderdduizenden mensen werden vervolgd die gehoor hadden gegeven aan een oproep van Mao om ‘honderd bloemen te laten bloeien’ en kritiek te uiten op het functioneren van de partij. In de daaropvolgende desastreus verlopen ‘Grote Sprong Voorwaarts’, waarmee Mao in één klap de grote industriële achterstand op de VS en de Sovjet-Unie hoopte in te halen, bleef Deng op de achtergrond. Hij nam wel het voortouw in het lenigen van de ontstane hongersnood, waardoor miljoenen Chinezen omgekomen waren. Maar daarbij nam de secretaris-generaal het niet altijd even nauw met de ideologische leer van Mao. Deng was praktischer ingesteld en maakte een begin met de versoepeling van de collectivisatie van de landbouw. ‘Het maakt niet uit of een kat zwart of wit is, als hij maar muizen vangt,’ zo vond hij.
Vanwege zijn lossere economische beleid kwam Deng in de problemen tijdens de ‘Culturele Revolutie’. Mao startte in 1966 een hardhandige zuivering van ‘revisionistische’ vijanden en ook Deng behoorde daar volgens hem toe. Hij werd ontheven van al zijn functies en moest aan de slag in een tractorfabriek in een slaperig provinciestadje. Daarmee kwam Deng goed weg, want de Culturele Revolutie kostte opnieuw miljoenen Chinezen het leven. Op voorspraak van premier Zhou Enlai mocht Deng in 1974 zelfs terugkeren in de politiek. Maar toen Zhou twee jaar later plots overleed, viel Deng opnieuw uit de gratie. Deng had weer geluk, niet veel later stierf Mao zelf. De Grote Overlevingskunstenaar had de wispelturigheid van de Grote Roerganger overleefd.

Vier Moderniseringen
Deng had wel de boot gemist. Vlak voor zijn overlijden had Mao de relatief onbekende Hua Guofeng benoemd tot zijn opvolger. Het was Hua die letterlijk en figuurlijk afrekende met de ‘Bende van Vier’, de voortrekkers van de Culturele Revolutie die onder leiding van Mao’s vrouw Jiang Qing een greep naar de macht deden. Hua herstelde de rust door de Culturele Revolutie te beëindigen en zette de eerste stappen in het post-Mao-tijdperk. Hij realiseerde zich maar al te goed dat het anti-intellectualisme en de xenofobie van de Culturele Revolutie vooral de Volksrepubliek zelf schade berokkenden.
Het was ook Hua die in zijn twee jaar durende interregnum een begin maakte met de hervormingen waar Deng nu zo om wordt geroemd. Hua begon met de praktische invulling van de ‘Vier Moderniseringen’ op het gebied van landbouw, industrie, wetenschap en defensie. Hij wees de eerste ‘Speciale Economische Zones’ in de zuidelijke provincie Guangdong aan, waar kon worden geëxperimenteerd met buitenlandse investeringen en het importeren van buitenlandse technologische kennis om de Chinese economie te moderniseren.
Maar in december 1978 werd Hua tijdens de Derde Zitting van het Elfde Partijcongres door Deng op een zijspoor gemanoeuvreerd. Deng mocht dan wel vanwege zijn onmisbare organisatietalent door Hua in ere hersteld zijn, maar hij stak zijn mecenas toch een mes in de rug. Hua werd enerzijds verweten dat hij niet radicaal wilde breken met Mao’s gedachtegoed en anderzijds dat zijn economisch beleid een onbezonnen ‘westers geleide sprong voorwaarts’ was. Daarom is hij vrijwel verdwenen uit de Chinese geschiedenisboeken: Deng en zijn mensen gelden als de tweede generatie van Chinese leiders en niet Hua.
Pingpongdiplomatie
Tijdens de regeerperiode van Deng Xiaoping waren de betrekkingen tussen de communistische Volksrepubliek China en de kapitalistische Verenigde Staten heel goed. Beide landen hadden een gedeelde vijand in de Sovjet-Unie. Onder Mao waren Beijing en Moskou gebrouilleerd geraakt en de Amerikaanse president Richard Nixon hanteerde het principe ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’. ‘Pingpongdiplomatie’ – wedstrijden tussen tafeltennissers uit beide landen – braken het ijs en maakten de weg vrij voor een bezoek van Nixon aan Beijing in 1972.
Maar het was onder Deng Xiaoping dat de banden echt werden aangehaald. President Jimmy Carter verleende volledige diplomatieke erkenning en onderschreef het één-Chinabeleid van de Volksrepubliek: Taiwan en China horen bij elkaar. Deng bezocht in 1979 tijdens een heus staatsbezoek diverse Amerikaanse steden. Beroemd werden de foto’s waarbij hij een stetson draagt tijdens een bezoek aan een Texaanse rodeo. Belangrijker in de ogen van Deng waren de contracten die hij sloot met onder meer Coca-Cola en vliegtuigfabrikant Boeing. ‘Kijk eens terug naar de afgelopen decennia. Alle landen die goede relaties met de VS onderhouden, worden rijk,’ zou hij hebben gezegd. Sinds het bezoek van Deng zijn China en de VS economisch innig met elkaar verknoopt geraakt. Donald Trump denkt echter veel beter af te zijn zonder de Chinezen.

Na de Derde Zitting had Deng als partijleider tot november 1989 onbetwist de leiding over China. Hij ging vrolijk door op de door Hua ingeslagen weg, ook al had hij die eerder sterk bekritiseerd. De Vier Moderniseringen werden dus ook doorgezet. Deng wilde zo snel mogelijk economische groei op gang brengen. Die was volgens hem essentieel om welvaart en daarmee ook maatschappelijke stabiliteit te kunnen garanderen. In 1980 verordonneerde Deng dat het Chinese bbp in 2000 verviervoudigd moest zijn, een herculische taak voor een land dat pas net de eerste stappen op weg naar een moderne economie had gezet.
Om de kwakkelende landbouw een stevig duwtje in de rug te geven liet Deng de grote collectieve boerderijen ontmantelen. Boeren mochten hun eigen opbrengsten verkopen op de vrije binnenlandse markt. Ondernemerschap werd aangemoedigd en kleine familiebedrijfjes schoten als paddenstoelen uit de grond. Verlieslijdende staatsbedrijven werden geprivatiseerd. Privébezit was geen schande meer, maar werd essentieel geacht voor de economie.

Deng liet ook Mao’s streven naar economische gelijkheid los. ‘Rijk worden is goed,’ verklaarde Deng en hij voegde toe: ‘Het maakt niet uit of sommige gebieden eerst rijk worden.’ Dat was een verwijzing naar de vier Speciale Economische Zones. Die kwamen onder Deng tot volle wasdom en groeiden uit tot megasteden, waar vandaag de dag het overgrote deel van de goedkope Chinese producten vandaan komt. De deuren van China gingen niet alleen voor investeerders open, maar ook voor toeristen en studenten. En Chinezen mochten ook in het buitenland zakendoen of studeren. Alles om de economische groei aan te slingeren.
Daar zat geen grote visie als de Grote Sprong Voorwaarts achter. Deng koos voor een praktische bottom-upbenadering. Wanneer initiatieven op lokaal niveau in de praktijk bleken te werken, werden andere lokale bestuurders aangemoedigd om ze ook toe te passen. De resulterende hybride van socialisme en kapitalisme werd ‘socialisme met Chinese trekjes’ genoemd. Deng nam in de praktische experimenten nooit het voortouw, maar moedigde wel anderen aan. Hij fungeerde vooral als algemeen directeur van de BV China.
Privébezit was geen schande meer
Begin jaren tachtig kende de economie een groeipercentage van meer dan 9 procent en tegelijkertijd schoot de welvaart in China omhoog. Voor het eerst sinds de Grote Sprong Voorwaarts waren er geen voedseltekorten meer. Langzaam verspreidde de welvaart zich over heel China. Dengs populariteit bereikte in 1984 een hoogtepunt. Daarna werd hij gedwongen om vanwege sterke inflatie de economische groei wat te temperen. De Chinese economie was oververhit geraakt door alle moderniseringen en investeringen.
Geen democratie onder Deng Xiaoping
Maar het was niet al goud wat er blonk. Corruptie was wijdverspreid binnen het staatsapparaat. Berucht is het geval van de gouverneur van Hainan die een greep in de staatskas had gedaan om 347.000 tv’s, 79.000 auto’s en 45.000 motorfietsen uit Japan te importeren en ze vervolgens tegen kunstmatig hoge prijzen te verkopen. Deng had ingecalculeerd dat de razendsnelle economische groei en zijn hervormingsprogramma ook ideologische onzuiverheid met zich mee zouden brengen: ‘Wanneer je het raam openzet, komen er vliegen binnen.’

En Deng was weliswaar voorstander van economische hervormingen, maar een vijfde modernisering – democratie – wilde hij absoluut niet. Burgers grepen zijn aantreden aan om te eisen dat het onrecht waaraan Mao hen had onderworpen werd goedgemaakt, maar kregen nul op het rekest. Mensenrechtenactivist Wei Jingshing haalde zich de woede op de hals toen hij Deng een dictator noemde en verdween tot 1997 achter de tralies.
Naast handige ondernemers spon de intelligentsia het meeste garen bij Dengs hervormingen. Wetenschap en technologie werden immers ook essentieel geacht en daarom hadden onderzoekers en studenten meer vrijheid genoten. Dat smaakte naar meer: ze eisten meer inspraak én verhoging van hun magere staatssalaris. Maar het tegenoverstelde gebeurde: voorzichtige experimenten met democratisering, zoals de oprichting van een studentenvakbond, werden juist voortijdig beëindigd.
Studenten eisten meer inspraak
Met het overlijden van de populaire liberale secretaris-generaal Hu Yaobang, de drijvende kracht achter de experimenten, leek de hoop op politieke hervormingen definitief vervlogen. In de zomer van 1989 sloeg de vlam in de pan. Meer dan een miljoen studenten en arbeiders gingen de straat op. Beelden van demonstraties op het Plein van de Hemelse Vrede gingen de hele wereld over. Terwijl Sovjetleider Michail Gorbatsjov tijdens de omwentelingen in Oost-Europa de tanks in de kazernes hield, aarzelde Deng niet om ze in te zetten tegen de demonstranten om de macht van de CCP veilig te stellen. In de nacht van 3 op 4 juni veegde het Volksleger met harde hand het plein schoon. Er is geen officieel dodental, maar honderden mensen verdwenen achter de tralies of zagen zich genoodzaakt het land uit de vluchten.

Deng trad af om de imagoschade voor de partij te beperken. Maar drie jaar later maakte hij op 88-jarige leeftijd een ‘Zuidelijke Reis’ door de Speciale Economische Zones om duidelijk te maken dat zijn economische hervormingen overeind moesten blijven. Hij wilde voorkomen dat conservatieve elementen binnen de CCP onder invloed van de omwentelingen in Oost-Europa de ingeslagen koers zouden wijzigen. Dat gebeurde niet. Vlak voor zijn dood in 1997 maakte Deng nog mee hoe het Chinese bbp, vier jaar voor op zijn schema, was verviervoudigd ten opzichte van 1980.
Xi Jinping mag dan de touwtjes in de afgelopen jaren weer strakker hebben aangetrokken, China kent nog steeds ‘socialisme met Chinese trekjes’. Economische groei is de kurk waar de Chinese maatschappelijke stabiliteit op drijft. Dat is de reden waarom Deng Xiaoping geldt als een van de drie grote leiders van China.
Meer weten:
- Deng Xiaoping and the Transformation of China (2013) door Ezra Vogel is het standaardwerk over de Chinese leider.
- China na Mao (2022) door Frank Dikötter vertelt China’s verhaal van de dood van Mao tot het aantreden van Xi.
- Modern China: A Very Short Introduction (2016) van Rana Mitter schetst in een paar pennenstreken een breder perspectief.
