Michail Gorbatsjov was een brave communistische apparatsjik. Toch kwam uitgerekend onder zijn leiding een einde aan de Sovjet-Unie. Hoe kon dat?
Voor leiders van de Sovjet-Unie was het nooit zonder risico om op vakantie te gaan, of om Moskou om andere redenen te verlaten. Toen Jozef Stalin in juni 1941 na de Duitse inval naar zijn buitenhuis vertrok, hadden de overige Sovjetleiders hem vrij gemakkelijk aan de kant kunnen zetten. In 1964 maakten leden van het Politbureau gebruik van Nikita Chroesjtsjovs vakantie om een succesvolle paleisrevolutie te organiseren. Het had Michail Gorbatsjov dus in augustus 1991 niet hoeven te verbazen dat hij tijdens zijn vakantie aan de Krim door de rest van de Sovjettop onder huisarrest werd geplaatst.
Meer lezen over de Sovjet-Unie? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Net als in 1964 beweerden de coupplegers dat de Sovjetleider ‘wegens gezondheidsredenen’ afstand van de macht deed, maar ditmaal mislukte de staatsgreep. Toen het nieuws de volgende dag bekend werd, zag de hele wereld dramatische beelden van het door veiligheidstroepen omsingelde parlement, waar de radicale hervormer Boris Jeltsin op een tank klom om een vlammende toespraak te houden. De couppoging van de behoudende Sovjetleiders – onder wie de premier, de belangrijkste ministers en het hoofd van de geheime dienst – was binnen drie dagen op een fiasco uitgelopen.
Maar dit betekende niet dat de positie van Gorbatsjov gered was. Het belangrijkste verschil met ‘1964’ was namelijk dat in 1991 de Sovjet-Unie de facto niet meer bestond. Het ooit zo machtige, totalitaire regime was verworden tot een gammel kaartenhuis, dat na de mislukte putsch razendsnel ineenstortte.
Achteraf is vaak beweerd dat het einde van de Sovjet-Unie onvermijdelijk was. Dat deze grootmacht economisch zo zwak en politiek zo vermolmd was, dat het communistische systeem onhoudbaar was geworden en dat het ferme optreden van wereldleiders als de Amerikaanse president Ronald Reagan en paus Johannes Paulus II het gammele bouwwerk het fatale duwtje had gegeven. Toch had niemand het zien aankomen. In elk geval was er begin 1985 niemand die durfde te voorspellen dat binnen zes jaar niet alleen de Berlijnse Muur zou zijn gevallen, maar dat ook de Sovjet-Unie zou zijn verdwenen.
Misverstand: Gorbatsjov wilde helemaal geen vrijemarkteconomie
Economisch gezien ging het begin jaren tachtig inderdaad niet goed met de Sovjet-Unie, en de wapenwedloop met het Westen begon steeds zwaarder te drukken op het budget van deze supermacht. Er waren weliswaar dissidenten die protesteerden tegen de politieke onderdrukking, er was onvrede onder de bevolking, die niet blij was met de schaarste en de oorlog in Afghanistan, maar het regime zat stevig in het zadel.
Er was geen sprake van een hopeloze crisis die leidde tot onvermijdelijke, vergaande hervormingen. Integendeel, het waren de hervormingen die in de tweede helft van de jaren tachtig doorgevoerd werden die het land in een economische en politieke crisis stortten, die het einde van het communisme en de Sovjet-Unie inluidden.
Toen in maart 1985 Michail Gorbatsjov werd gekozen tot secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (CPSU), en daarmee tot leider van deze supermacht, verwachtte niemand van zijn collega’s dat hij radicaal zou breken met het beleid van zijn voorgangers. Anders zouden ze hem beslist niet gekozen hebben.
Als typische communistische apparatsjik was Gorbatsjov nooit opgevallen wegens radicale, laat staan dissidente denkbeelden. Na het bewind van de oude Leonid Brezjnev (1964-1984), de zieke Joeri Andropov (1982-1984) en de oude én zieke Konstantin Tsjernenko (1984-1985) wilden ze een relatief jonge, intelligente en vooral energieke partijleider, die een tijdje meekon.
Versoepeling censuur
Gorbatsjovs belangrijkste doel was beëindiging van de Koude Oorlog. Evenals Ronald Reagan – die ondanks alle krijgshaftige retoriek kernwapens als een groot gevaar zag – wilde hij vergaande nucleaire ontwapening. Dit niet alleen om de wereld veiliger te maken, maar ook omdat de Sovjet-economie kreunde en steunde onder de enorme defensie-uitgaven.
Als tweede doelstelling streefde Gorbatsjov naar voorzichtige politieke hervormingen. Hij lanceerde de kreten uskorenie (versnelling), perestrojka (reconstructie) en glasnost (openheid). Het eerste begrip werd gebruikt voor pogingen het land, en dan vooral de economie, weer in beweging te krijgen en de stagnatie uit het Brezjnev-tijdperk te doorbreken. De betekenis van het begrip ‘perestrojka’ veranderde in de loop van de jaren nogal, maar het was Gorbatsjov vooral te doen om een zekere liberalisering van het politieke systeem en de economische besluitvorming.
Om dit mogelijk te maken was volgens hem glasnost, een grotere openheid en transparantie, onontbeerlijk. Dit betekende vooral een versoepeling van de censuur en een grotere mate van vrijheid van meningsuiting. Kranten en tijdschriften kregen grotere vrijheden en allerlei tot dan toe verboden boeken mochten ineens gepubliceerd worden.
Gorbatsjov was aanvankelijk helemaal niet van plan om de centraal geleide communistische economie te vervangen door een vrijemarkteconomie. Hij wilde alleen dat die geleide economie efficiënter ging functioneren. Als eerste stap werden de meeste economische afdelingen van het Centraal Comité van de CPSU opgedoekt, omdat die in de praktijk alleen maar het werk van de staatsorganen overdeden.
Om de economie enigszins te decentraliseren werd in 1987 een wet aangenomen waardoor de directeuren van bedrijven, die nog altijd staatseigendom waren, meer zeggenschap kregen. Veel van deze ‘rode directeuren’ zouden hun nieuwe bevoegdheden later gebruiken om zelf eigenaar van ‘hun’ bedrijf te worden.
Val van de Muur
Hoewel alle afzonderlijke maatregelen op papier niet erg ingrijpend leken, zouden ze in enkele jaren het hele bouwwerk van de Sovjet-Unie wegvagen. Door alle maatregelen en de dynamiek die deze met zich meebrachten verloor de partij haar volledige greep op de totale samenleving. Door de glasnost konden burgers en functionarissen kritiek uiten. Dissidenten werden eindelijk gehoord en ook binnen de partij werd er gepleit voor verdergaande hervormingen – hierbij was het de luidruchtige en ijdele Boris Jeltsin die al spoedig het meest op de voorgrond trad.
Bovendien was het de Communistische Partij geweest die de Sovjet-Unie bijeen had gehouden. Volgens de communistische ideologie behoorden nationalistische sentimenten geen rol te spelen, en door het machtsmonopolie van de partij wist ‘Moskou’ ook de niet-Russische onderdanen van de Sovjet-Unie onder de duim te houden.
Dat de communistische partijleiders de zaak niet helemaal meer in de hand hadden, werd bovendien al heel snel opgemerkt in de Oost-Europese landen die sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog door de Sovjet-Unie gedomineerd werden. De kritiek op de aan Moskou onderhorige machthebbers daar zwol aan. In de loop van 1989 bleek dat de Sovjet-Unie niet bereid was hiertegen op te treden, zodat aan het eind van dat jaar de Berlijnse Muur viel en het ene land na het andere afscheid nam van het communisme.
In de Sovjet-Unie zelf waren in april 1989 voor het eerst vrije verkiezingen voor de Opperste Sovjet, het parlement van de Sovjet-Unie, dat tot dan toe louter een applausmachine was geweest. Hoewel 89 procent van de gekozen afgevaardigden lid van de Communistische Partij was, luidden deze verkiezingen het begin van het einde in. Vooral volksvertegenwoordigers uit de niet-Russische republieken van de Unie pleitten voor grotere autonomie – iets wat sinds de dagen van Lenin onbespreekbaar was geweest. Over afscheiding werd nog niet gesproken, maar lang zou dat niet duren. Orthodoxe communisten en hoge officieren begonnen bij Gorbatsjov steeds meer te pleiten voor keihard optreden tegen eventuele separatisten.
Jaren negentig: 50% lager BBP, 2000% hyperinflatie, 50% onder armoedegrens
Als een aantal ‘randrepublieken’ zich daadwerkelijk had afgescheiden, zou dat niet zo’n probleem zijn geweest, maar het was vooral het optreden van de labiele en narcistische Jeltsin dat ervoor zorgde dat de situatie onbeheersbaar werd. Hij en zijn aanhangers pleitten voor autonomie van de republiek Rusland, die ongeveer driekwart van het territorium van de Sovjet-Unie besloeg en waar de helft van de bevolking woonde.
Twee machthebbers
Jeltsin afficheerde zich als een radicale hervormer en was mateloos populair. Nadat Gorbatsjov in maart 1990 door het parlement tot president van de Sovjet-Unie was gekozen, werd Jeltsin drie maanden later door de bevolking tot president van Rusland gekozen. Vanaf dat moment was er dus duidelijk sprake van twee machthebbers, die wel met elkaar in conflict moesten komen, terwijl Jeltsin een veel grotere legitimiteit kon claimen.
Ondertussen hadden de halfslachtige economische hervormingen ertoe geleid dat veel goederen steeds schaarser werden en de economie achteruitholde. Gecombineerd met de grotere openheid veroorzaakte dit enorme onvrede. Aanvankelijk probeerden Gorbatsjov en Jeltsin samen te werken en lieten zij hun medewerkers een plan voor economische hervormingen opstellen.
Dit resulteerde in het neoliberale, 239 bladzijden tellende Vijfhonderd Dagen Plan, genoemd naar de periode die nodig zou zijn om van de Sovjet-Unie een vrijemarkteconomie te maken. Jeltsin las geen letter van het plan, maar riep dat hij het prachtig vond, terwijl Gorbatsjov vreesde voor een totale ontwrichting van de samenleving en daarom zijn steun introk.
Gorbatsjov kwam in toenemende mate tussen twee vuren te staan en werd fel aangevallen door zowel conservatieve communisten als radicale hervormers. Uiteindelijk resulteerde de zwalkende koers die hij volgde in de mislukte coup van augustus 1991. Dat Gorbatsjov zich tegen de coupplegers had verzet kwam niet in de openbaarheid, terwijl iedereen Boris Jeltsin op die tank had gezien. Nog diezelfde maand werd in de republiek Rusland de Communistische Partij ontbonden, en binnen enkele maanden verklaarde de ene Sovjetrepubliek na de andere zich onafhankelijk. Op eerste kerstdag 1991 trad Gorbatsjov af als president van de Sovjet-Unie, die inmiddels ook niet meer bestond.
Voor de Russische republiek, geleid door de wispelturige en dranklustige Jeltsin, betekende dit echter niet dat nu het paradijs aanbrak. De overhaaste liberalisering leidde ertoe dat een beperkt aantal ondernemers en hoge veiligheidsofficieren snel rijk werd, maar tussen 1991 en 1997 halveerde het bruto nationaal product, en zorgde een hyperinflatie van 2000 procent ervoor dat bijna 50 procent van de bevolking op of onder de armoedegrens belandde. De gemiddelde levensverwachting voor mannen daalde van 65 jaar in 1985 naar 57 jaar in 1994.
En wat de democratie betreft: na Jeltsin kwam Poetin.
Rob Hartmans is historicus, journalist en vertaler.