De Duitse neuroanatoom Franz Joseph Gall bestudeerde schedels. Uit knobbels en bobbels kon hij kwaliteiten en vaardigheden van zijn patiënten afleiden. In de negentiende eeuw was hij bijzonder populair. Tegenwoordig staat deze kunst van het schedelkijken, frenologie, op de lijst van pseudowetenschappen. Wie was deze man, en waarom degradeerde hij van beroemd geleerde tot vergeten professor? Theo Mulder, auteur van het boek De Hersenverzamelaar, beschreef het leven en de leer van de negentiende-eeuwse dwarsdenker.
U bent neuropsycholoog. Hoe kwam u op het idee een historische biografie te schrijven?
Mijn belangstelling gaat uit naar de controle van beweging door het brein en de plasticiteit van de hersenen. Een paar jaar geleden noemde ik bij een lezing over dit onderwerp Franz Joseph Gall. Een Amerikaanse anatoom kwam naar me toe om me te bedanken: hij vond Gall een onrechtmatig vergeten wetenschapper. Ik begon me in Gall te verdiepen en raakte gefascineerd door zijn persoonlijkheid, zijn denken, zijn onvermoeibare vasthoudendheid en de tijd waarin hij leefde, tijdens de opkomst van de moderne biologie. Deze biografie is het eindproduct.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
U noemt Gall de ‘Columbus van het brein’. Wat was in het kort zijn leer?
Zijn leer is relatief gemakkelijk uit te leggen. Het psychologische profiel, daar waar een mens goed en slecht in is, zit besloten in de hersenen. Deze sterke en zwakke punten zijn aangeboren en toevallig bepaald door de natuur. Als je ergens heel goed in bent, leidt dit volgens Gall tot een vergroting van het hersengebied dat verantwoordelijk is voor die vaardigheid. Die vergroting duwt de schedel iets omhoog tot voelbare knobbels. Bij zwak ontwikkelde vaardigheden resulteert dit juist in deuken.
Het idee dat je aan de buitenkant van de schedel kunt zien wat zich er binnenin afspeelt is nonsens, maar het klonk destijds heel logisch. Veel mensen geloofden ook in de fysiognomie: het idee dat je iemands persoonlijkheid kon aflezen aan gelaatstrekken. De leer van Gall sloot hier goed op aan, ook al ontkende hij dat.
Wat was vernieuwend aan zijn denkwijze over de oorzaak en behandeling van geestesziekten?
Gall was een van de eersten die een theorie ontwikkelde over hersenen en gedrag. In plaats van de maag, lever, darmen of demonen de schuld te geven, lokaliseerde hij geestesziektes in de hersenen. Een geestesziekte ontstond door een disbalans tussen gebieden in de hersenen en therapie kon die balans herstellen. Dat was een grote stap voorwaarts. Waar geesteszieken normaliter vaak aan muren werden geketend en grotendeels aan hun lot werden overgelaten, wilde Gall hen behandelen via beïnvloeding van de hersenen.
Als iemands brein bepalend is, geloofde Gall dan wel in een vrije wil?
Veel debatten die toen werden gevoerd, onder meer over vrije wil, zijn opvallend genoeg nog steeds actueel. Gall probeerde zich hier een beetje onderuit te draaien, want de vrije wil kwam er in zijn leer bekaaid vanaf. Hij had een buitengewoon sombere visie op de mens en was feitelijk een anti-verlichtingsdenker. Alleen de rationele, hoogstaande en ontwikkelde mens kon in vrijheid kiezen, meende hij. Dat gold echter niet voor een groot deel van de bevolking. Gall had dan ook weinig vertrouwen in democratie en was op sociaal vlak behoorlijk conservatief. Hij meende dat de sociale positie van de mens biologisch gedetermineerd is en geloofde in een duidelijke sociale hiërarchie.
Hoe werd Franz Joseph Gall in zijn periode ontvangen?
De Habsburgse keizer Franz II was niet over hem te spreken. Sowieso was de keizer geen intellectueel en kritisch over alles wat met wetenschap te maken had. Hij meende dat wetenschap botste met de heilige schrift en dat nieuwsgierigheid alleen maar tot problemen kon leiden. Franz II geloofde dat kerk en staat de normen en waarden bepaalden, terwijl Gall de bepalende kracht van de biologie voorop stelde. De keizer en de rooms-katholieke kerk in Oostenrijk zagen dit als een bedreiging. Wetenschappers mochten zich met het lichaam bezighouden, maar de ziel was bedoeld voor theologen. Gall verbond de ziel met het lichaam en belandde daarmee op verboden terrein. De keizer verbood hem verder te werken aan zijn leer en de kerk plaatste zijn publicaties op de Index van verboden boeken.
En wat vond het volk van Galls ideeën?
De geletterde leken, waaronder ook veel kunstenaars en schrijvers, droegen hem op handen. Zijn leer werd een hype en zijn lezingen werden druk bezocht door de hogere bourgeoisie: hij werd een van de beroemdste geleerden van Europa.
Wetenschappers waren juist kritisch. Zij hadden veel respect voor zijn neuro-anatomische observaties, maar zagen niet veel in het aftasten van knobbels en bobbels op de schedel.
Waarom sloegen zijn ideeën vooral aan in Engeland en de Verenigde Staten?
Dat is voornamelijk te danken aan zijn voormalige leerling, de Duitse arts Johan Spurzheim. Gall zelf was een pessimist. Hij meende dat mensen in een biologische kooi leefden. Spurzheim gaf een optimistische draai aan Galls ideeën over het brein en propageerde dit in Engeland en de Verenigde Staten.
Spurzheim benadrukte dat de mens zijn of haar biologie tot op zekere hoogte kon veranderen. Je was meester over jezelf, zolang je je maar genoeg inspande en hard werkte. Daarmee sloot hij naadloos aan bij een gevoel van zelfredzaamheid en maakbaarheid, wat vooral in Amerika aansloeg.
In Engeland vond hij vooral aanhangers in de middenklasse, een groeiende groeide als gevolg van de razendsnelle industrialisatie. Deze middenklasse zocht een nieuwe ideologie om zichzelf een plek te geven tussen de arbeidersklasse aan de ene kant en de hoge bourgeoisie en adel aan de andere kant. De schedelleer van Spurzheim bood hen die ideologie.
U beschrijft Gall als een vergeten geleerde. Waarom is hij vergeten?
In neuroanatomie was hij briljant, maar zijn naam en observaties raakten onvermijdelijk gelieerd aan zijn ideeën over schedelleer. Galls nalatenschap belandde hierdoor volledig in de modderpoel die frenologie ging heten, een naam die werd geïntroduceerd door Spurzheim en waar Gall fel op tegen was.
Hij was daarnaast zeer eigenwijs. Hij liet zich niet corrigeren door andere geleerden, was ongevoelig voor kritiek, beledigde collega’s en werd een buitenstaander in de wetenschappelijke wereld. Gall had een bijzonder talent voor het creëren van tegenstand.
Waarom is hij toch het onthouden waard?
Hij gaf de hersenen een dominante rol bij de sturing van ons gedrag en was een van de eersten die vond dat onze psychologische vaardigheden en eigenschappen een lokaliseerbare plek in de hersenen hadden. Dat idee is nog altijd gangbaar. We zoeken nog steeds naar de relatie tussen hersenen en gedrag en naar de situering van functies in de hersenen.
Gall was een interessante dwarsdenker; hoewel zijn schedelleer onzinnig en gedateerd is, zette hij belangrijke eerste stappen in het onderzoek naar het brein. Hij was tot op zekere hoogte de grondlegger van de neuropsychologie.
De Hersenverzamelaar. Het veelbewogen leven van Franz Joseph Gall (1758-1828)
Theo Mulder, Balans, 360p. 32,99
Bestel in onze webshop.