Home Dossiers Tweede Wereldoorlog Gerben Wagenaar: de val van een verzetsheld

Gerben Wagenaar: de val van een verzetsheld

  • Gepubliceerd op: 23 april 2020
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Koen Vossen
  • 8 minuten leestijd
Gerben Wagenaar: de val van een verzetsheld
Hitler in de Tweede Wereldoorlog
Dossier Tweede Wereldoorlog Bekijk dossier

Vlak na de oorlog maakte de CPN goede sier met verzetsheld Gerben Wagenaar als partijvoorzitter. Maar toen hij ongeschikt bleek, besloot partij zich van hem te ontdoen. En wel op een beproefde manier: door karaktermoord.

 Nooit is het communisme in Nederland zo populair geweest als in de eerste anderhalf jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van mei 1946, de eerste sinds de bevrijding, haalde de Communistische Partij Nederland 10,6 procent van de stemmen – drie keer zoveel als voor de oorlog. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in dat jaar werd de CPN niet alleen de grootste partij in Amsterdam, maar ook in tal van gemeenten in de Zaanstreek en in Groningen. Het ledental groeide uit tot boven de 50.000. ‘Eer tien jaar verlopen zijn, zal in Nederland de arbeidersklasse aan de macht komen met aan de spits de Communistische Partij,’ zo voorspelde CPN-voorman Paul de Groot optimistisch.

Meer lezen over de Tweede Wereldoorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De CPN dankte de naoorlogse populariteit voor een groot deel aan de rol die communisten hadden gespeeld in de illegaliteit. De belichaming van het communistische verzet tegen de Duitse bezetter was in deze jaren Gerben Wagenaar, de lijsttrekker van de CPN en drager van de Amerikaanse Legion of Merit. ‘Blonde Freek’, ‘Witte’ of ‘Klaas’, zoals Wagenaar in de oorlogsjaren genoemd werd, was al in een vroeg stadium betrokken geraakt bij het verzet. Samen met enkele andere communistische arbeiders nam hij het initiatief tot de Februaristaking op 25 en 26 februari 1941.

In 1942 is Wagenaar actief als saboteur én rijdt hij de Elfstedentocht

Vanaf de zomer van 1941 was hij een van de leidende figuren in het gewapend communistisch verzet en verantwoordelijk voor een hele serie sabotageacties en aanslagen op transformatorhuisjes, treinwagons en bevolkingsregisters. Ook onderhield hij contacten met verwante verzetsgroepen, zoals de befaamde groep CS-6 onder leiding van Gerrit Kastein. Zijn bekendste verzetsdaad bestond uit het saboteren van meer dan dertig Duitse vliegtuigen op het vliegveld Gilze-Rijen. De toestellen ontploften kort nadat ze waren opgestegen.

Gerrit Kastein: Onverschrokken leider sabotageacties

Als lid van het Militaire Contact van de CPN had Gerben Wagenaar veel contact met de Haagse communist Gerrit Kastein (1910-1943). Deze idealistische neuroloog had gevechtservaring opgedaan als vrijwilliger in de Spaanse Burgeroorlog en werd al snel na de Duitse inval actief in het verzet. Zo raakte hij betrokken bij de verzetsgroep CS-6, vernoemd naar het adres waar ze was opgericht: Corellistraat 6 in Amsterdam.

Deze kleine groep richtte zich op sabotageacties, overvallen en liquidaties. In januari 1943 brachten Wagenaar en Kastein explosieven aan in de vergaderzaal van het college van secretarissen-generaal. Door een iets te luid klikkende klok werd de aanslag op het laatste moment verijdeld. In februari 1943 was Kastein verantwoordelijk voor de liquidaties van twee belangrijke collaborateurs: Hendrik Seyffardt, de leider van het Nederlandse SS-legioen, en de NSB’er en topambtenaar Herman Reydon.

Op 17 februari 1943 werd Kastein opgepakt in Delft na een tip van de beruchte spion Anton van der Waals. Na zijn arrestatie wist Kastein nog tot tweemaal toe een bewaker te beschieten, onder wie de beruchte beul Ernst Knorr. Uiteindelijk werd hij meegenomen naar een verhoorruimte in een gebouw aan het door de Sicherheitsdienst gebruikte Binnenhof. Hoewel geboeid zag Kastein kans om zichzelf daar – volgens sommige verhalen met stoel en al – door het gesloten raam te werpen. De val leverde hem een schedelbasisfractuur op, waaraan hij later die dag stierf.

Na de oorlog werd Kastein postuum onderscheiden met het verzetskruis. In Den Haag en Leiden werden straten naar hem vernoemd. De kamer waar Kastein zijn fatale daad verrichtte is nu deel van het kantoor van de parlementaire fractie van de Staatkundig Gereformeerde Partij. Op initiatief van partijvoorlichter Menno de Bruyne is de kamer officieel omgedoopt tot Gerrit Kasteinkamer.

Inschattingsfout

Met zijn brede kaaklijn, hoogblonde kuif en rechtschapen eerlijkheid leek Wagenaar het archetype van de onverzettelijke proletarische vrijheidsstrijder. Een onverschrokken held die naast alle sabotageactiviteiten, overvallen en wapensmokkel tijd had gevonden om ook nog de Elfstedentocht van 1942 te rijden.

Uit getuigenissen van oud-verzetsstrijders komt Wagenaar naar voren als een zeer moedige en vertrouwenwekkende doener met een groot gevoel voor discretie en nauwkeurigheid. ‘Als hij er niet bij was, gebeurde er niets en werd er alleen maar gepraat,’ aldus een van hen. ‘Een romantische verzetsman. Vastbesloten en altijd opgewekt,’ aldus een ander. Daarmee dwong Blonde Freek ook respect af bij niet-communistische verzetsgroepen, waarmee hij soms samenwerking zocht. Mede dankzij Wagenaar werden de voor de oorlog nog alom gemeden communisten onderdeel van het brede vaderlandse verzet tegen de Duitse bezetter. Wagenaar schopte het tot bevelhebber van de Raad van Verzet en wapenofficier van de Binnenlandse Strijdkrachten. Na de bevrijding bood Willem Drees hem zelfs een ministerschap aan in het eerste naoorlogse kabinet en vroeg prins Bernhard hem om zijn staf te versterken.

Gerben Wagenaar en andere verzetsmensen plegen een aanslag.
In de nacht van 25 op 26 januari 1943 pleegt CS-6 een aanslag op het Amsterdamse Rembrandttheater, dat Duitse films vertoont.

Wagenaar weigerde beide functies, maar accepteerde wel het voorzitterschap van de CPN. Een achteraf beschouwd cruciale inschattingsfout, want daarmee verbond hij zijn lot aan dat van de CPN. Met de uitbraak van de Koude Oorlog belandde die partij in een politiek en maatschappelijk isolement, met alle gevolgen van dien. Zowel het aantal stemmen als het aantal leden nam dramatisch af en de sfeer binnen de partij werd steeds meer bepaald door wantrouwen, afgunst, achterklap en een kritiekloze bewondering van kameraad Jozef Stalin, ‘onze grote leraar, de aanvoerder van de arbeiders’.

Verwarde monologen van Gerben Wagenaar

Ook Wagenaar droeg als partijvoorzitter het zijne bij aan de persoonscultus, zo blijkt uit de herinneringen van de bekende historicus A.A. de Jonge aan zijn jaren als CPN-lid. Bij revolutieherdenkingen had Wagenaar ‘enkele minuten nodig voor het uitschreeuwen van de reeks roemrijke epitheta die vooraf ging aan Stalins naam’. Voor de partijvoorzitter Wagenaar had De Jonge weinig goede woorden. ‘Een eigendunkelijke man zonder een spoor van zelfkennis en zelfkritiek, niet geneigd om iets te verbeteren aan zijn uiterst lacuneuze algemene ontwikkeling, slecht naar anderen luisterend, maar graag pratend.’

Als Kamerlid wordt hij tweemaal verwijderd vanwege onparlementaire taal

Op partijvergaderingen kwam hij dikwijls niet opdagen en als hij kwam, hield hij lange, verwarde monologen over de toestand in de wereld, waarin namen en verschijnselen op z’n Amsterdams werden verbasterd. Zo had Wagenaar het volgens A.A. de Jonge na de uitvaardiging van het beroemde bisschoppelijke mandement van 1954 een uur lang consequent over ‘het mandaat’ zonder dat iemand hem durfde te corrigeren. Maar ook buiten de communistische beweging brokkelde de status van Wagenaar in rap tempo af. Zo maakte hij als Tweede Kamerlid vooral naam omdat hij tot tweemaal toe door ordewachten uit ’s lands vergaderzaal moest worden verwijderd vanwege het gebruik van onparlementaire taal.

‘De Nederlandse Stalin’, zo werd Paul de Groot (1899-1986) wel genoemd. Die bijnaam dankte De Groot niet alleen aan zijn grote bewondering voor de Sovjettiran, maar ook aan de autoritaire wijze waarop hij vanaf 1938 de CPN domineerde. Achter de kille, berekenende potentaat ging een sterk getraumatiseerde man schuil.

Na de Duitse inval dook de Joodse De Groot samen met vrouw en dochter onder in een landhuisje in het Gelderse Gorssel. In de nacht van 14 en 15 oktober 1942 werd het huis overvallen door Jodenjager Cees Heil. De Groot wist door de achterdeur te ontkomen, maar zijn vrouw en dochter werden via Westerbork afgevoerd naar Auschwitz, waar ze werden vermoord.

Het schuldgevoel over deze traumatische gebeurtenis werd nog eens versterkt doordat in de CPN al snel klachten kwamen over De Groots gebrek aan leiding. Nadat hij wederom op het laatste moment aan arrestatie had weten te ontsnappen, had De Groot alle contacten met de illegale CPN verbroken, bang als hij was voor infiltranten in de partij. De spionnenvrees zou hem ook na 1945 niet verlaten. Niet ten onrechte overigens: de Binnenlandse Veiligheidsdienst hield De Groot zeer nauwgezet in de gaten, tot in de privésfeer aan toe.

De Groot achtte zichzelf vanwege zijn gebrek aan charisma en Joodse achtergrond niet geschikt als boegbeeld van de partij en schoof om die reden eerst Gerben Wagenaar en daarna Marcus Bakker naar voren. In 1966 nam De Groot afscheid van de Tweede Kamer; een jaar later legde hij ook zijn voorzitterschap neer. Als erelid bleef hij echter tot 1977 een beslissende rol spelen binnen de CPN. In 1978 overspeelde hij zijn hand toen hij na de teleurstellende verkiezingsuitslag van 1977 het hele partijbestuur wilde vervangen. De laatste jaren van zijn leven sleet hij in een Joods verzorgingshuis in Bussum.

Hoewel binnen de CPN het ontzag voor zijn verzetsverleden groot bleef, werd het gaandeweg voor de meeste communisten wel duidelijk dat Wagenaar als partijvoorzitter en parlementariër niet goed op zijn plaats was. De stoere verzetsheld van weleer ging in deze jaren bovendien zwaar gebukt onder een ruzie met zijn moeder, die als verstokte sociaal-democrate het communisme van haar zoon sterk afkeurde.

Maar Paul de Groot, de feitelijke baas binnen de CPN, weigerde om Wagenaar te laten vallen. De sluwe, machiavellistische partijsecretaris realiseerde zich dat hij Wagenaar tijdens verkiezingscampagnes nodig had als het grote antifascistische boegbeeld van de partij. Toen De Groot in 1958 besloot zijn steun aan Wagenaar in te trekken, was de val van Wagenaar even onvermijdelijk als pijnlijk.

Gerben Wagenaar met het communistische dagblad.
Gerben Wagenaar colporteert met het communistische dagblad De Waarheid, Den Haag 1952.

Voornaamste reden voor de breuk was dat Wagenaar het had gewaagd om zich – zij het na veel aarzelen – te scharen achter een groep CPN-leden die de koers en machtspositie van De Groot bekritiseerden. Concreet ging het om de vraag welke vakbond de CPN moest steunen, maar daarachter gingen allerlei spanningen schuil die verband hielden met de nieuwe wind die na de dood van Stalin in 1953 in de communistische beweging was gaan waaien.

De Groot was niet bereid om zijn oude held Stalin af te vallen en de nieuwe koers van Nikita Chroesjtsjov, door hem consequent ‘Knoeisjef’ genoemd, te steunen. Om zijn bewondering voor Stalin nog eens te benadrukken voerde De Groot een klassieke stalinistische zuivering door en royeerde de opposanten, inclusief Wagenaar.

Marcus Bakker verklaart dat Wagenaar een Britse agent is

Bij gebrek aan een Goelag-archipel greep Paul de Groot naar het binnen de CPN inmiddels beproefde middel van de karaktermoord. Marcus Bakker, die door De Groot als nieuw boegbeeld naar voren was geschoven, verkondigde op een partijbijeenkomst dat Wagenaar tijdens de oorlog een agent van de Britten was die ook na de oorlog zijn verbindingen in stand had gehouden. De beschuldiging werd verder uitgewerkt in een officieel door Bakker geredigeerd partijrapport, De Communistische Partij in de oorlog. Wagenaar en zijn secondanten zouden namens een niet nader gespecificeerde kongsi van ‘Londense klieken’ en ‘nazi’s’ als vreemde bestanddelen in het lichaam der communistische partij’ zijn geïnfiltreerd om de groeiende invloed van de CPN te vernietigen. ‘Zij hebben zich ontpopt als werktuigen van het imperialisme die de “communist” gespeeld hebben zonder het ooit in werkelijkheid te zijn,’ aldus het rapport. Waarom anders was het Wagenaar wel gelukt om uit de handen van de Duitsers te blijven? Maar weinig CPN’ers durfden het evident absurde verhaal te betwisten.

Gerben Wagenaar werd verkoper van jutezakken

Zo vond de pas 45 jaar oude Wagenaar zich in 1958 plots terug op de vuilnisbelt van de geschiedenis. Met andere opposanten nam hij zonder succes met een aparte CPN-lijst deel aan de Tweede Kamerverkiezingen van 1959 en nadien richtte hij de al snel zieltogende Socialistische Werkerspartij op. In beide initiatieven wemelde het van de infiltranten van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, zo is later gebleken. De BVD juichte de verdeeldheid binnen de communistische beweging namelijk van harte toe.

Het Geheim van Gerben

Gerben Wagenaar genoot voor de oorlog al enige bekendheid in Amsterdam als aanvoerder en zwoegende rechtshalf van de roemruchte voetbalclub De Volewijckers. In 1928, op 16-jarige leeftijd, maakte Wagenaar zijn debuut in het eerste elftal van de club uit Amsterdam-Noord die uitkwam in de derde klasse. Zijn oudere broers Douwe en Klaas hadden zitting in het bestuur en namen in die hoedanigheid in 1936 stelling tegen de deelname van Nederlandse atleten aan de Olympische Spelen van Berlijn.

Gerben Wagenaar speelde zijn laatste wedstrijd voor de inmiddels naar de hoofdklasse gepromoveerde club in december 1941, toen hij in onderduik ging. Zonder hem lukte het De Volewijckers in 1944 toch om in een uitverkocht Olympisch Stadion landskampioen te worden – een prestatie die in Amsterdam-Noord als verzetsdaad werd gevierd.

Na de oorlog bleven de gebroeders Wagenaar nauw betrokken bij de club, die vanaf 1954 in het betaald voetbal uitkwam. Toen De Volewijckers in 1966 troosteloos onderaan bungelde in de eerste divisie, werd Gerben Wagenaar benoemd tot hoofdcoach. Onder zijn leiding behaalde de club met spelers als de jonge Co Adriaanse, Cees Kick en Frits Soetekouw tien punten uit zeven wedstrijden, waarmee degradatie was voorkomen.

In Amsterdam-Noord sprak men over het ‘Wonder van Wagenaar’ en het ‘Geheim van Gerben’. Het was Wagenaars laatste kunstje in de voetballerij. In 1974 fuseerde de profsectie van De Volewijckers met DWS tot FC Amsterdam. Als amateurclub zijn De Volewijckers nog wel actief.

Wagenaar probeerde na 1958 de vele contacten die hij in de loop der tijd in de Sovjet-Unie en Oost-Europa had opgedaan te gelde te maken, maar alle deuren bleven voor hem gesloten. Om in zijn levensonderhoud te voorzien ging hij uiteindelijk werken als vertegenwoordiger van een kleine drukkerij en verkocht hij jutezakken. In 1966 was hij korte tijd interim-coach bij De Volewijckers, de roemruchte Amsterdamse voetbalclub waarvoor hij zelf zestien jaar lang in het eerste elftal voetbalde.

Enig eerherstel volgde pas nadat Paul de Groot in 1977 op een zijspoor was gezet. In 1982 trok de partij het rapport De Communistische Partij in de oorlog officieel in en werd Wagenaar uitgenodigd weer lid te worden. Daar had de inmiddels 70 jaar oude, door gezondheidsproblemen geteisterde Wagenaar geen trek meer in. In 1993 overleed hij kort voor zijn 81ste verjaardag. Vijf jaar na zijn overlijden werd een brug in Amsterdam-Noord naar hem vernoemd, het enige tastbare eerbetoon aan een van Nederlands grootste verzetshelden.

Meer weten:

  • Partij in het verzet. De CPN in de Tweede Wereldoorlog (1986) door Hansje Galesloot en Susan Legêne.
  • De man die de weg wees. Leven en werk van Paul de Groot 1899-1986 (2000) door Jan Willem Stutje.
  • Dwars, duivels en dromend. De geschiedenis van de CPN 1938-1991 (1995) door Ger Verrips.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.