Home De Romeinse keizer Augustus

De Romeinse keizer Augustus

  • Gepubliceerd op: 30 maart 2011
  • Laatste update 09 jan 2024
  • Auteur:
    Afke van der Toolen
  • 15 minuten leestijd
Keizer Augustus

Augustus, de eerste keizer van Rome, ging de geschiedenis in als vredevorst. Toch vocht hij vijf burgeroorlogen uit, en maakte korte metten met de politieke vrijheid van de Romeinse republiek.

Alexandrië, 31 v.Chr. Na drie eeuwen rust is de mummie van Alexander de Grote uit zijn gouden tombe gehaald. Er staat een man bij die hem respectvol eer bewijst. Alexander de Grote is legendarisch, hét voorbeeld voor iedereen die plannen koestert voor ongelimiteerde macht en wereldheerschappij.

De man in kwestie is in de kracht van zijn leven, precies even oud als Alexander toen hij stierf: 33 jaar. Hij is niet erg groot, en heeft donkerblond, krullend haar en lichte ogen. Hij is op een bijna meisjesachtige manier knap. Maar perfect is hij niet. Wie goed kijkt, ziet dat hij een raar linkerbeen heeft, met onderaan een ongelukkige voet.

Meer lezen over Romeinse keizers? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De man heet Gaius Julius Divi filius Caesar Octavianus, kortweg Octavianus, en is de adoptiefzoon van de grote Julius Caesar. De afgelopen jaren heeft hij vijf burgeroorlogen gevoerd, en kortgeleden heeft hij afgerekend met zijn laatste en grootste rivaal: Marcus Antonius en diens minnares Cleopatra. Daarna heeft hij zich de schatten van Egypte persoonlijk toegeëigend, zodat hij rijker is dan wie ook.

Hier staat dus een groot triomfator. In Rome wacht men in spanning op zijn volgende stappen. Wat zal zijn overwinning betekenen voor de toekomst van de republiek, die al zo lang in politieke chaos verkeert?

Octavius heeft zich de schatten van Egypte persoonlijk toegeëigend, zodat hij rijker is dan wie ook

Octavianus zet Alexander de Grote een gouden diadeem op het hoofd en bestrooit hem met bloemblaadjes. ‘Wilt u ook het mausoleum van de Ptolemeërs zien?’ vraagt iemand uit zijn gevolg. ‘Nee,’ antwoordt hij. ‘Ik ben gekomen om een koning te aanschouwen, niet een stelletje lijken.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Alexander de Grote als voorbeeld?

Een grote man die een eerdere grote man vereert, dat is altijd een moment om even bij stil te staan. In hoeverre was de dode koning ook echt een voorbeeld voor Octavianus? Wilde hij, net als Alexander, na de verovering van Egypte oostwaarts trekken, om land na land te veroveren en de beslommeringen van het thuisfront ver achter zich te laten? Of had hij andere plannen?

Er is een andere anekdote over de twee overwinnaars. Alexander de Grote zou na zijn verovering van de wereld hebben gezegd dat hij geen idee had waarmee hij zijn tijd nog moest doorbrengen. Toen Octavianus dit hoorde, zei hij dat hij daar niets van begreep. ‘Wist Alexander dan niet dat een rijk besturen een veel grotere uitdaging vormt dan een rijk veroveren?’

Octavianus wilde Alexander helemaal niet achterna. Hij was van plan om verder gaan waar de Macedoniër in zijn ogen was blijven steken. Hij wilde zijn glorie niet op het slagveld vinden, maar in Rome zelf. Hij wilde een nieuwe orde brengen. Zíjn orde.

Octavius wilde Alexander helemaal niet achterna. Wist hij dan niet dat een rijk besturen een veel grotere uitdaging was dan een rijk veroveren?

Romeinse Republiek

Zo gezien was de gemummificeerde supersoldaat helemaal zijn voorbeeld niet. En dan is het ook niet zo heel verbazend dat Alexander de Grote na de bezichtiging niet meer helemaal Alexander de Grote was. Ergens tijdens het eerbetoon had Octavianus de neus van het gemummificeerde gezicht af gestoten.

Octavianus werd in 63 v.Chr. geboren als Gaius Octavius. Het waren tijden van grote politieke en maatschappelijke beroering. Rome was een republiek, maar het politieke bestel stond zwaar onder druk. De jongen groeide op terwijl politieke facties elkaar tot bloedens toe bestreden, het populisme aan kracht won en de oude republikeinse elite naar steeds hardere machtsmiddelen greep.

Als het allemaal erg uit de hand liep, werd het burgeroorlog

Dwars door de partijen heen liep de scheidslijn tussen degenen die hun eigenbelang ondergeschikt maakten aan het republikeinse ideaal en degenen die de republiek ondergeschikt maakten aan hun eigenbelang. Machtige mannen onderhielden hun eigen legers en dwongen het consulschap af met het zwaard. Als het allemaal erg uit de hand liep, werd het burgeroorlog.

Julius Caesar: oudoom van Octavius

Gaius Octavius was zelf het product van een politiek-maatschappelijke manoeuvre. Zijn vader was rijk en ambieerde een politieke carrière, maar stamde uit een onaanzienlijke middenklassefamilie; Marcus Antonius, zijn grote rivaal, zou hem uitmaken voor een nazaat van een touwslager. Zijn moeder kwam uit de zeer oude familie der Julii, die wel hoog in aanzien stond, maar juist weer geld nodig had. Het familiehoofd van die Julii was Julius Caesar, oudoom van het jongetje dat uit de strategische verbintenis voortkwam.

Gaius Octavius was op het eerste gezicht geen prachtproduct. Hij had dat been, en hij was vaak ziek, soms langdurig. Om de haverklap was hij verkouden. Wel was hij slim, en – belangrijk – hij had het talent om vrienden te maken, en te houden. In zijn jonge jaren kreeg hij twee vrienden die altijd loyaal zouden blijven en later van beslissende betekenis werden voor zijn bestuur. De stoere Agrippa werd de generaal die zijn oorlogen voor hem won, de verfijnde Maecenas hoeder van de staatspropaganda.

In zijn jonge jaren kreeg hij twee vrienden die altijd loyaal zouden blijven

Maakte Octavius indruk op Caesar?

In de tussentijd klom oudoom Julius Caesar op, of preciezer: hij elleboogde zich voortvarend naar een centrale plek op het politieke toneel, en werd een van de krachten die de republiek steeds verder verscheurden. Tussen de bedrijven door zal hij zijn neefje Gaius Octavius weleens hebben ontmoet bij zijn zus, Octavius’ oma.

Caesar had zelf geen zoon: toen hij zijn overwinning vierde kreeg zijn neefje een ereplaats naast hem

Wat voor een indruk zal het altijd snotterige kind hebben gemaakt op de doorgewinterde machtspoliticus Caesar? In eerste instantie niet zo’n grote, waarschijnlijk. Maar Caesar had zelf geen zoon, en toen hij groots zijn overwinning in een van de burgeroorlogen vierde – de overwinning die hem de alleenheerschappij bracht – kreeg zijn dertienjarige neefje een ereplaats naast hem.

Niet veel later, toen Caesar weer eens op veldtocht was, reisde de jongen hem regelrecht vanaf een van zijn ziekbedden achterna – een gevaarlijke tocht. Volgens sommigen veroverde hij met die actie Caesars hart definitief. Volgens anderen was het banaler en was hij simpelweg de schandknaap van de grote man. Misschien zat er in allebei iets van waarheid; die dingen lagen toen wat minder precair dan nu.

Intermediair tussen Caesar en clientèle

Als je naar de karakters van de twee mannen kijkt, dringt zich nog een andere verklaring op. Caesar, de grofstoffelijke vechtjas, moet meteen hebben gezien dat zijn neef geen soldatenbloed had, maar wel iets waar het hemzelf aan ontbrak: het joch was goed met mensen. Binnen een mum van tijd ging Octavius functioneren als intermediair tussen de veel te ongeduldige Caesar en diens omvangrijke, veeleisende clientèle. Caesar kon de jongen dus goed gebruiken.

Nu was een Romein zonder enige glanzende veldtochtervaring geen echte Romein. In 44 v.Chr. stuurde Caesar zijn protegé, toen zeventien jaar, naar Apollonia in Illyrië. De jongen liep er een soort stage. Vandaar zou hij zijn oudoom vergezellen op een veldtocht tegen de Parthen.

De dood van Caesar

Daar, in Apollonia, kreeg Octavius een brief van zijn moeder die hard aankwam. Caesar was vermoord. Door een groep pro-republikeinen, die liever de dolk hanteerden dan dat ze de republiek wilden zien sterven door de hand van één man. Een tweede brief volgde snel. Daarin stond dat Caesar zijn neefje bij testament had geadopteerd. In één klap kon de jongen – hij was achttien jaar – aanspraak maken op de macht. Zijn moeder vond het maar niets. Zij raadde hem aan: blijf waar je bent, want als familielid van Caesar ben je in gevaar.

Na de moord op Caesar kon Octavius in één klap aanspraak maken op de macht. Hij was toen achttien jaar

Gaius Octavius was nog maar nauwelijks begonnen aan zijn opleiding onder de hoede van zijn oudoom, en nu kwam hij voor de eerste grote beslissing van zijn leven te staan. Zou hij naar Rome gaan of niet? De erfenis accepteren of laten varen? Het politieke toneel betreden, met alle gevaren van dien, of kiezen voor een veilig leventje in de coulissen? Uit deze beslissing zou blijken wie Gaius Octavius werkelijk was: een snotneus die van ziekbed naar ziekbed leefde, of een man in wiens aderen dan toch het machtzoekende bloed van Julius Caesar stroomde.

Welnu, hij aarzelde niet. Gaius Octavius ging naar Rome, accepteerde de erfenis, en nam de naam van zijn adoptiefvader aan. ‘Ik heb mijn blik op grote dingen gevestigd,’ liet hij een familielid weten. ‘En ik ben vol vertrouwen dat ik de moord op mijn vader zal wreken en hem zal opvolgen.’

Vooralsnog was de werkelijkheid minder groots dan het aldus uiteengezette plan. Gaius Julius Caesar Octavianus was slechts een zeer onervaren nieuwkomer op het toneel, zonder leger, zonder volgelingen. ‘Niet meer dan een jongen met een naam,’ werd er geschamperd.

Toenemende chaos

Julius Caesar was omgebracht omdat hij zich had opgeworpen als alleenheerser – een gruwel in de ogen van al diegenen die de republikeinse vrijheid hooghielden. Maar de coupplegers hadden geen plan klaarliggen om het machtsvacuüm na de moord te vullen. De chaotische situatie die al een eeuw bestond werd daardoor alleen maar erger.

Het is wonderlijk om te zien hoe slim de jongen te midden van al die zoveel meer ervaren rivalen opereerde. Zijn Illyrische stage was voortijdig afgebroken; nu werd de keiharde werkelijkheid van de opvolgingsstrijd de leerschool van Octavianus.

De coupplegers hadden geen plan klaarliggen om het machtsvacuüm na de moord te vullen

Zijn eerste klap was meteen raak. Caesar had in zijn testament geld gereserveerd ter uitdeling aan zijn veteranen en het volk, maar Marcus Antonius weigerde Octavianus, die executeur-testamentair was, dat geld te overhandigen. Octavianus tastte daarop diep in zijn eigen buidel, zodat het legaat toch werd uitgekeerd. Zo kreeg hij aanhangers en politiek gewicht.

Intussen dacht Cicero, de machtigste senator van dat moment, dat hij de jongen wel voor zijn eigen – republikeinse – doeleinden kon gebruiken. Hij bezwoer de senaat: ‘Ik beloof, ik garandeer, ik geef de plechtige waarborg dat [Octavianus] altijd de burger zal blijven die hij nu is.’ Hoezeer hij zich vergiste bleek al een jaar later, toen Octavianus Cicero’s hoofd inzette als strategisch ruilmiddel.

Een machtsstrijd van dertien jaar

De opvolgingsstrijd besloeg dertien jaar, vijf burgeroorlogen en twee triumviraten (waarbij de macht over drie personen werd verdeeld). Wat begon als een strijd tussen de oude republikeinen en de nieuwe ideologievrije machtspolitici, eindigde in een tweekamp waar geen republikein meer aan te pas kwam. Al die tijd kraakte de samenleving in haar voegen.

Octavianus bleek een straatvechter. Beurtelings sloot hij pacten en verbrak die weer; niet alleen Cicero werd daar slachtoffer van. Marcus Antonius, met wie Octavianus lange tijd de macht deelde, kon nooit zeker zijn van zijn loyaliteit.

Beurtelings sloot hij pacten en verbrak die weer

Zoals gezegd was Octavianus geen fysieke held. Hij was wat ziekelijk gebleven en leefde heel sobertjes. Hij had niets van het flamboyante van zijn adoptiefvader. Herhaaldelijk kreeg hij aan de vooravond van een veldslag een appelflauwte. De burgeroorlogen waren voor hem een noodzakelijk ongemak.

Wreken van de moord op Caesar

Maar het was een vergissing om hem daarom niet serieus te nemen. Ten eerste had Octavianus vrienden van onschatbare waarde aan zijn zijde: de veldheer Agrippa en de diplomaat Maecenas. Ten tweede bezat hij een rücksichtslose doelbewustheid waar Marcus Antonius, die zich op het laatst meer bezighield met Cleopatra dan met Rome, jaloers op kon zijn.

Wat had hij vlak na de moord op Julius Caesar ook alweer geschreven? Dat hij zijn oudoom zou wreken en hem zou opvolgen. Die woorden maakte hij op haast griezelig programmatische manier waar. Eerst nam hij wraak op de Caesar-moordenaars, daarna maakte hij zijn bondgenoten tot zijn rivalen en schakelde hij hen een voor een uit.

De eerste ‘Europese’ munt

Augustus trof bij zijn aantreden als princeps een lege schatkist aan en een totaal verouderd geldsysteem. Van een degelijk georganiseerde belastingheffing was geen sprake. Daar kwam bij dat zijn rijk zich uitstrekte over een immens gebied met een ratjetoe aan talen, culturen én betaalmiddelen.

De Romeinse republiek die aan Augustus’ regeerperiode voorafging kende al wel munten als betaalmiddel, maar deze werden op beperkte schaal gebruikt, bijvoorbeeld om soldij uit te betalen. Voor het ordelijke bestuur dat Augustus nastreefde, inclusief efficiënte belastingheffing, was een grootscheepse hervorming van het monetaire stelsel nodig. Niet alleen om het handelsverkeer te vergemakkelijken, maar ook om de overheidsfinanciën, waarmee het leger, het staatsapparaat en de openbare werken moesten worden betaald, te stroomlijnen.

Augustus begon in de jaren twintig voor Christus met de geldhervorming. Hij deed dat zoals hij alles aanpakte: door voort te bouwen op wat al bestond. Naast de ruilhandel was er al een zilveren muntje als betaalmiddel met beperkte circulatie: de denarius. Deze denarius werd nu door Augustus verheven tot de centrale munt van een nieuw geldstelsel, dat in het hele rijk werd ingevoerd en zonder veel veranderingen tot in het midden van de derde eeuw na Christus zou voortbestaan.

Daarmee vestigde Augustus een primeur, in de vorm van één universeel betaalmiddel voor het hele Romeinse Rijk. Wat daarvoor nog nooit mogelijk was geweest werd nu normaal: een rijksingezetene, of hij nu een Galliër, een Syriër of een inwoner van Germania Inferior was, kon overal binnen het rijk met dezelfde zilveren denarius en de daarvan afgeleide zilveren en koperen muntjes betalen.

Het was een doelgerichtheid die soms uitmondde in regelrechte wreedheid, en in koel verraad. Maar ook in een bijzondere, volstrekt onsoldateske vorm van moed. Octavianus aarzelde niet om te voet en vrijwel ongewapend het legerkamp van een tegenstander in te lopen, of zich onbeschermd te midden van een woedende menigte te begeven – als het maar een doel diende. Zíjn doel.

Dit was dan de man die in 31 v.Chr. in Egypte de mummie van Alexander de Grote bezichtigde en zei dat hij was gekomen om een koning te eren. De machtige overwinnaar van de opvolgingsstrijd, de waardige erfgenaam van Julius Caesar. Een man die op een keerpunt stond, en met hem het hele Romeinse Rijk.

Verandering

‘Wist Alexander dan niet dat een rijk besturen een veel grotere uitdaging vormt dan een rijk veroveren?’ Het werd tijd om orde te brengen.

Octavianus nam de tijd om zijn ideeën voor een constitutionele hervorming uit te werken. Pas een paar jaar na de scène in Alexandrië, op de 13de januari van het jaar 27 v.Chr., kwam hij met zijn plan naar de senaat. Het werd een spectaculair stukje politiek theater. ‘Ik leg al mijn bevoegdheden neer en geef u alle autoriteit terug,’ vertelde hij de senatoren.

Ik leg al mijn bevoegdheden neer en geef u alle autoriteit terug

Die waren verbluft. Maar in werkelijkheid overhandigde Octavianus nog geen pinknageltje macht. Hij was en bleef de machtigste man in het rijk, dat wisten ze allemaal. Die positie ontleende hij niet aan de senatoren, maar aan zijn legers, aan het volk en aan zijn omvangrijke clientèle – geërfd van zijn oudoom, bevochten op zijn machtsrivalen, en zelf verworven.

Toch was het niet verwonderlijk dat hij het toneelstukje opvoerde. Om het rijk te besturen had hij de expertise nodig die in de senaat ruim voorhanden was; de senaat opzijschuiven was gewoon niet handig. Het was ook een kwestie van zelfbehoud. Zijn adoptiefvader was immers vermoord omdat hij de senaat te openlijk links liet liggen. Caesar had hardop gezegd dat de republiek al lang een farce was. Zijn opvolger zei het anders: ‘Ik wil de republiek herstellen.’ Holle woorden, maar politiek veel slimmer.

De verhevene

De senaat speelde het toneelstukje keurig mee. Octavianus kreeg de eretitel Augustus – ‘de verhevene’ – en het is onder die naam dat hij de geschiedenis in zou gaan. Bovendien kreeg hij het gouverneurschap over Spanje, Gallië en Syrië – en daarmee de zeggenschap over de belangrijkste Romeinse legioenen. In een samenvatting van Augustus zelf: ‘Toen ik de burgeroorlog had beëindigd en de oppermacht had bereikt, gaf ik de controle over aan de senaat en het volk. Hierna overvleugelde ik iedereen in autoriteit.’

Augustus noemde zich princeps – ‘de eerste’ – en zijn heerschappij is de geschiedenis in gegaan als het principaat van Augustus. Of, in onze termen, als de regeerperiode van de eerste keizer van Rome.

De Pax Augusta brak aan

Voor de derde keer in de geschiedenis van Rome ging de Januspoort dicht. Die sluiting stond symbool voor vrede en was een grote zeldzaamheid in Romes geschiedenis. De Pax Augusta – ‘vrede van Augustus’ – brak aan. Een tijdperk waarin betrekkelijke rust en orde heersten en de welvaart terugkeerde.

Hervormingen

‘Vredevorst’ Augustus bereikte dit met een omvangrijk hervormingsprogramma. De senaat werd verkleind en opgedeeld in een klein gremium dat de keizer bijstond en een resterende grote groep die niets had in te brengen. De grenzen werden voor het eerst permanent bewaakt door troepen, wat de veiligheid vergrootte. Grootschalige publieke werken werden uitgevoerd, belangwekkende bibliotheken opgezet, en het wat architectuur betreft nog altijd wat dorpse Rome transformeerde, naar het stralende voorbeeld van Alexandrië, in een marmeren stad.

Augustus maakte de woorden die hij over Alexander de Grote had gesproken helemaal waar

Naast deze min of meer tastbare hervormingen streefde Augustus ook een morele hervorming na. Het volk moest zich weer deugdelijk leren gedragen, zoals het in een mythische gouden tijd zou hebben gedaan. Augustus vaardigde bijvoorbeeld wetten uit die overspel strafbaar maakten. Niet dat hijzelf op dat vlak zo braaf was, maar voor de maatschappelijke orde die hij nastreefde achtte hij dergelijke maatregelen noodzakelijk. Toen zijn eigen dochter Julia zijn huwelijkswetten telkens maar overtrad, en dat heel openlijk, verbande hij haar uit Rome.

Verwijning van vrijheid

Augustus maakte de woorden die hij over Alexander de Grote had gesproken helemaal waar. Het rijk van de veroveraar was na diens dood versplinterd, het rijk van de bestuurder zou eeuwenlang standhouden. Geen klein wapenfeit. Maar er verdween ook iets, en iets belangrijks: de sinds de oprichting van de republiek zo lang gekoesterde vrijheid. De politiek verwerd tot staatsgeheim, Romes ooit zo bloeiende debatcultuur stierf onder het bestuur van Augustus uit.

Romes ooit zo bloeiende debatcultuur stierf onder het bestuur van Augustus uit

Vrijheid opgegeven voor rust en veiligheid – het was een kostbare ruil. Maar de meeste mensen – ‘uitgeput door burgertwisten’, volgens geschiedschrijver Tacitus – leken het wel goed te vinden zo. Op anderhalve samenzwering na voegden de Romeinen zich naar de nieuwe orde. Een ongemakkelijk gegeven, en niet alleen voor eenentwintigste-eeuwse vrijheidslievenden.

Tacitus leefde tijdens de regeerperiode van Nero, de vijfde keizer van de door Augustus gestichte dynastie. Anders dan Augustus’ tijdgenoten betreurde hij de verloren republikeinse vrijheid hardop. Hij schreef aan het begin van zijn Annales: ‘Het ontbrak de geschiedschrijving van Augustus’ tijd niet aan talenten – voor zover zij daarin niet werden belet door een toenemende kruiperij.’

Meer weten

  • Een complete biografie van keizer Augustus is die van Anthony Everitt, The First Emperor. Caesar Augustus and the Triumph of Rome (2006), in vertaling verkrijgbaar als Augustus. De eerste keizer.
  • Een antieke bron vol aardige anekdotes is de Augustus-biografie van aartsroddelaar Suetonius (geboren 69/70 n.Chr.), opgenomen in het Salamander-deeltje Keizers van Rome (2002), vertaald door D. den Hengst.
  • Voor wie nieuwsgierig is naar de opvolgingsstrijd: Cassius Dio (geboren in 160 n.Chr.) heeft er een heel boek over volgeschreven, vertaald door G.H. de Vries als Samenzwering en verraad. De strijd om de macht na de moord op Julius Caesar (2006).