Home De doorbraak – Patrick Wyman

De doorbraak – Patrick Wyman

  • Gepubliceerd op: 17 augustus 2021
  • Laatste update 18 apr 2023
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 4 minuten leestijd
De doorbraak – Patrick Wyman

Rond 1500 ontstond het moderne Westen, dat de wereld ging domineren. De Europeanen deden goede zaken, maar veroorzaakten ook veel ellende. Volgens Patrick Wyman waren ze maar in één ding geïnteresseerd: geld. Dat bepaalde de dynamiek in de samenleving.

Er zijn boekenkasten volgeschreven over het ontstaan van de moderne wereld, die wordt voortgedreven door industrie, continue technologische innovatie en steeds snellere communicatie. Maar wanneer dat precies begon en waarom dit in Europa plaatsvond, daarover lopen de meningen sterk uiteen. De ‘grote kloof’ tussen ‘het Westen’ (Europa plus later de Verenigde Staten) en de rest van de wereld werd pas na pakweg 1800 duidelijk, maar uiteraard kwam die niet uit de lucht vallen. Er was veel aan voorafgegaan, en historici wijzen dan vaak op fenomenen als de Verlichting, de Wetenschappelijke Revolutie, de Reformatie en de Renaissance, waarbij sommigen die laatste periode al rond 1300 laten beginnen.

Volgens de Amerikaanse historicus Patrick Wyman ging aan de ‘grote kloof’ een ‘kleine kloof’ vooraf, die zich voordeed rond de Noordzee. Vanaf de zestiende eeuw werden namelijk in Engeland en de Lage Landen de grondslagen gelegd voor wat wij de moderne wereld noemen. Een wereld die niet alleen technologische hoogstandjes, culturele topprestaties en grote welvaart bracht, maar ook het leven van miljoenen mensen heeft ontwricht en de vernieling in heeft geholpen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De doorbraak gaat niet over de lange periode tussen het begin van de zestiende eeuw en de Industriële Revolutie, maar concentreert zich op een veel kortere tijdspanne. Volgens Wyman werden al in de jaren 1490-1530 de contouren zichtbaar van ontwikkelingen die zouden leiden tot de Europese dominantie. In deze vrij korte periode kwam een reeks processen en fenomenen bij elkaar die samen een bijzonder explosief mengsel vormden.

De ontdekkingsreizen resulteerden in commerciële expansie en de toestroom van ongekende hoeveelheden goud en zilver; er ontstonden gecentraliseerde staten die elkaar bestreden; de opkomst van handvuurwapens leidde tot een militaire revolutie; de snelle verbreiding van de boekdrukkunst maakte uitwisseling van nieuwe ideeën mogelijk en speelde een grote rol in de Reformatie, die weer uitmondde in een lange periode van godsdienstoorlogen. Uiteraard is dit alles al heel vaak beschreven, maar Wyman concentreert zich op een verschijnsel dat met dit alles nauw verbonden was: de macht van het geld.

Tijdens de Middeleeuwen was er lange tijd een groot tekort aan muntgeld, zodat veel Europeanen gewend waren aan allerlei vormen van krediet, waardoor het makkelijker werd om te investeren in zaken die pas na verloop van tijd geld zouden opleveren. Er ontstond zodoende een economisch klimaat dat afweek van andere delen van de wereld en waarin onderling vertrouwen, communicatie, adequate boekhouding en kennis van producten en markten heel belangrijk werden.

Dat dit een allesbehalve idyllische ontwikkeling was, maakt Wyman duidelijk door zijn verhaal op te hangen aan de levens van negen personen uit deze periode, waarbij hij telkens laat zien welke rol geld, winstbejag, schulden en dergelijke speelden. Enkele hoofdrolspelers – zoals Christoffel Columbus, Karel V en Maarten Luther – komen in elk boek over deze periode voor. Minder bekend zijn de Venetiaanse boekdrukker Aldus Manutius, de Duitse edelman en huurlingenleider Götz van Berlichingen en de Engelse wolhandelaar John Heritage. Ook minder voor de hand liggend is de Ottomaanse sultan Süleyman de Prachtlievende; hij fungeert juist als een soort contrapunt. De sultan is aanzienlijk machtiger en vooral onvoorstelbaar veel rijker dan Karel V of welke Europese vorst dan ook, maar na hem zal het Ottomaanse Rijk geleidelijk in verval raken, terwijl het met Europa in veel opzichten bergopwaarts gaat.

In zijn portretten van de overige figuren – onder wie ook koningin Isabella van Castilië en de Augsburgse bankier Jakob Fugger – laat Wyman duidelijk zien hoe winstbejag, investeringen, allerlei soorten kredieten en de bereidheid ten koste van anderen rijkdom te vergaren voor een enorme dynamiek zorgden. De Fuggers werden rijk ten koste van mijnwerkers en ambachtslieden, wolhandelaar Heritage zag er geen been in om boeren van hun land te jagen, Columbus maakte zich niet druk over de inheemse inwoners van Amerika, terwijl Götz van Berlichingen iedereen over de kling joeg die in de weg liep. Economische groei en sociale ontwrichting gingen hand in hand.

Veel nieuws vertelt Wyman niet, maar hij slaagt er wel in om voor een breed publiek een bijzonder levendig panorama te schilderen van een uiterst tumultueuze tijd. Een periode waarin geld een steeds belangrijkere motor van de samenleving werd, er veel bloed vloeide, sommige slimme lieden rijk werden en talloze anderen letterlijk of figuurlijk onder de voet werden gelopen.

Rob Hartmans is historicus, journalist en vertaler.

De doorbraak. Renaissance, Reformatie en de opkomst van Europa in 1490-1530

Patrick Wyman, 424 p. Het Spectrum, € 29,99

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 9 - 2021