Decennialang trok Ibn Battoeta uit Tanger de wereld over. Hij ging naar India, China en Europa – zo kreeg hij meer dan 100.000 kilometer op de teller. Dat leverde prachtige verhalen op, maar historici vragen zich af wat ervan klopt.
‘Het lijkt me dat u dol bent op buitenlandse reizen. U moet mijn broers in India, Sindh en China bezoeken. Doe ze mijn groeten.’ Ibn Battoeta heeft al een kleine 4000 kilometer in de benen als een ascetische islamitische heilige deze woorden tegen hem uitspreekt in de belangrijkste havenstad van Egypte, Alexandrië.
Sjeik Boerhanoeddin, zoals deze zonderling heet, heeft het bij het rechte eind. Battoeta, de jonge Berberse student in de islamitische rechten uit Tanger, zal in de jaren daarna uitgroeien tot de wereldrecordhouder reizen. Terwijl Raban bar Sauma 20.000 kilometer aflegde, Marco Polo 25.000 en Zheng He 50.000, reist Ibn Battoeta in de eerste helft van de veertiende eeuw meer dan 100.000 kilometer. Een tocht die hem langs de Maldiven, Timboektoe en Guanzhou voert.
Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Althans, dat beweerde Ibn Battoeta zelf. Veel weten we niet zeker over de wereldreiziger. Vrijwel alle informatie over deze man komt uit het autobiografische verslag van zijn reizen, een boek dat kortweg Rihla heet, ‘de tocht’. Naar het waarheidsgehalte daarvan kunnen we alleen gissen. In dat boek staat dat hij van Berberse afkomst is, zoon van een gegoede familie uit Tanger. Battoeta is geboren op 24 februari 1304 in een geslacht van islamitische rechtsgeleerden. Hun vak moet hij op termijn ook uitoefenen. Daartoe gaat hij studeren aan een soennitisch-islamitische school voor jurisprudentie.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Maar dan neemt zijn leven een onverwachte wending, als hij op 21-jarige leeftijd besluit op hadjte gaan. Normaal duurt een reis vanuit de Maghreb heen en terug naar het heilige Mekka anderhalf tot twee jaar, maar Battoeta blijft tien keer zo lang weg.
In tegenstelling tot veel andere langeafstandsreizigers in deze eeuwen gaat hij alleen en legt hij grote afstanden te voet af. Van tijd tot tijd sluit hij zich voor zijn veiligheid aan bij karavanen, maar net zo makkelijk verlaat hij zijn metgezellen weer om alleen verder te gaan. Ook blijft hij geregeld in grotere steden hangen. In de Tunesische vestingstad Sfax blijft hij zelfs lang genoeg plakken om met een plaatselijke dochter van een patriciër te trouwen. Hij verlaat haar na een paar weken om verder te trekken. De volgende stop is Alexandrië, waar hij de asceet Boerhanoeddin tegen het magere lijf loopt, die hem een zwervend bestaan voorspelt.
Battoeta lijkt hem gelijk te willen geven. Pas na veel omwegen door de Nijlvallei, Jeruzalem en Damascus komt Battoeta in Mekka aan. Hij vervult de voorgeschreven godsdienstige rituelen en mag zich de rest van zijn leven hadji noemen, een belangrijke titel in de islamitische wereld. Maar in plaats van terug te keren naar Tanger reist de jonge Berber naar het noorden.
Heldenstatus
Historici twijfelen tegenwoordig of Battoeta de hele reis heeft gemaakt die hij beschrijft in zijn autobiografie. Net als bij Marco Polo vermoeden ze dat hij wel degelijk grote afstanden heeft afgelegd, maar dat hij zijn eigen belevenissen ook heeft vermengd met verhalen van andere reizigers. Dat hij Mekka heeft gehaald is zeker. Maar voor de rest? Het is zeer waarschijnlijk dat Battoeta daarna belangrijke steden heeft bezocht in het Midden-Oosten, Anatolië en het huidige Iran. Het is ook niet uit te sluiten dat hij India heeft bereikt en daar voor een sultan ging werken, zoals hij vermeldt. Maar lang niet alle plekken in die streken die hij in zijn boek schetst zijn door hem bezocht. Veel van zijn hoofdstukken bevatten plagiaat uit andere Arabische bronnen. Soms beschrijft hij heersers die hem ontvangen, die dan al een paar jaar dood zijn.
Hoe verder hij beweert te zijn geweest, hoe twijfelachtiger het waarheidsgehalte van zijn reisverslag. Was hij inderdaad op de Maldiven, op Java en in China? Hij beschrijft die vreemde landen in elk geval kleurrijk. Het heeft hem in Arabische landen een heldenstatus opgeleverd, hij is hun Columbus: een boodschapper uit een tijd dat de moslimwereld toonaangevend was. Westerse onderzoekers zijn sceptischer. Dat komt ook door de toon van de autobiografie. Ibn Battoeta was bijzonder tevreden met zichzelf; als kenner van de islamitische wet en hadji staat hij naar eigen zeggen bijzonder hoog in aanzien waar hij ook komt in de moslimwereld.
Zo ook op de Maldiven, een eilandengroep waar hij vanuit India aankomt. Ze zijn daar net moslim geworden en kunnen een kenner van de Koran wel gebruiken om hun de juiste weg te wijzen. Uit de goedheid van zijn hart blijft de Berber een tijd hangen in Malé, de hoofdstad van het eilandenrijk. Daar introduceert hij de broodnodige tucht, schrijft hij in zijn uitgebreide reisverslag.
‘De bewoners van de eilanden zijn vroom, rechtvaardig en vredelievend. Ze eten alleen toegestane dingen en hun gebeden worden verhoord. Hun lichamen zijn zwak. Ze hebben geen zin in oorlog; hun wapen is het gebed. Toen ik daar kadi [rechtsgeleerde] was, beval ik eens de hand van een dief af te hakken. Toen vielen sommige aanwezigen in de rechtbank flauw.’
Vanuit de Maldiven zou Battoeta zijn vertrokken naar Sri Lanka en het huidige Bangladesh, om daar een beroemde islamitische sekteleider op te zoeken. Maar nog is hij niet ver genoeg van huis; de wereldreiziger trekt verder, naar de eilanden Sumatra en Java, dan nog in handen van hindoes. Vanaf daar gaat de reis naar het noorden, maar zijn beschrijvingen zijn zo vaag dat de route moeilijk vast te stellen is. Vermoedelijk doet hij de Filippijnen aan, alvorens naar China te gaan.
Na 24 jaar weer thuis
Iedere heerser die hij op zijn reizen ontmoet, vereert Battoeta met goudstukken, gewaden en slaven. Overal huwt hij vrouwen. Want de lokale schonen vallen steeds als een blok voor de Berber, zodat het al snel tot een huwelijk komt. Andere keren koopt hij eenvoudig zijn bedgenoten, want slavinnen zijn er om hem te dienen. Battoeta vertelt laconiek en vanzelfsprekend dat hij soms meerdere vrouwen tegelijk heeft en weer van ze scheidt als hij verder trekt naar een volgende exotische locatie.
Lokale schonen vallen als een blok voor hem
Een plek waar hij zich niet overgeeft aan zijn lusten is China. Hij vindt het een prachtig land en de wereldreiziger is ervan onder de indruk hoe veilig het is dankzij de orde die de Mongoolse heersers hebben gesticht. Toch is hij diep ongelukkig, vooral omdat de Chinezen zulke heidenen zijn. Ze eten zelfs honden en andere onreine dieren, en ze voeren de meest verschrikkelijke bijgelovige rituelen uit. Alleen de Chinese moslims die hij af en toe ontmoet geven hem de kracht om nog een tijdje te blijven.
Als hij dan toch naar huis vertrekt, gaat het een stuk vlotter dan op de heenreis. Met de moessonwind in de rug zeilt Ibn Battoeta vanuit China naar de Straat van Hormuz. Via Mekka trekt hij richting huis. Daarbij komt de man uit de Maghreb door stille steden. De pest heeft toegeslagen, zo hoort hij overal. De ziekte heeft de bevolking van de Arabische wereld gedecimeerd. Gaza lijkt zelfs verlaten, zo weinig mensen hebben de vreselijke ziekte overleefd. Het is overal aan de noordkust van Afrika hetzelfde, en Ibn Battoeta vreest voor zijn vaderland. Toch maakt hij nog een laatste omreis. Hij neemt vanuit Tunis de boot naar Sardinië. Het christelijke eiland bevalt de moslim maar matig; de mensen zijn vijandig, wat te maken kan hebben met de onophoudelijke aanvallen van piraten uit de Maghreb op het eiland.
Verzonnen of niet?
Het verschil tussen westerse en Arabische historici is opmerkelijk als het om Ibn Battoeta gaat. De laatsten zijn veel meer geneigd zijn reisverslag als waar aan te nemen, terwijl Europeanen en Amerikanen er inmiddels van overtuigd zijn dat delen van Rihla zijn overgeschreven van anderen. De meest uitgesproken criticus van de Berber is de Duitse islamkundige en arabist Ralf Elger. Hij stelde het boek Het wonder van het Avondland (2010) over de reizen van Battoeta samen. Daarin maakt hij een tijdlijn van de reizen en toont aan dat Battoeta bepaalde gebeurtenissen niet kan hebben meegemaakt. Zo is het noordelijkste punt waar de reiziger komt Azov, in het huidige Oekraïne. Hij verblijft er kortstondig en schrijft over besneeuwde vlaktes, maar verbaast zich er ook over dat de dag zoveel langer duurt dan de nacht, wat duidt op de zomer. Het is in Azov slechts twee uur langer licht dan in Tanger. Waarschijnlijk gaat het hier om een verhaal dat Battoeta van reizigers uit noordelijkere streken heeft gehoord.
Dus reist Battoeta verder, naar de havenplaats Tenes, in het huidige Algerije. Enkele weken later is hij terug in zijn geboorteplaats. In totaal is de hadji 24 jaar weggeweest. Zijn ouders zijn beiden overleden; zijn moeder net een paar maanden daarvoor. Zonder omweg naar Sardinië had hij haar misschien nog kunnen ontmoeten. Hij verklaart tegen vrienden dat Tanger de mooiste plek is die hij kent, ondanks alle wonderen die hij heeft gezien. De sultan van Marinid – het sultanaat waarin Tanger ligt – is de beste en meest vrome van alle heersers die hij heeft ontmoet.
Zijn reislust zal nu toch wel zijn bedaard? Niets is minder waar. Al na een paar dagen besluit Battoeta dat het wel weer mooi is geweest met dat prachtige land waar hij vandaan komt. Hij scheept in om naar het huidige Spanje te gaan. Daar dreigen de christenen het door de Moren gedomineerde zuiden aan te vallen. Battoeta is klaar om mee te vechten tegen de heidenen; als hadji is hij dat verplicht aan zijn heerser, zo vindt hij. Alleen komt er geen veldslag. De pest heeft ook in Europa toegeslagen en de christenen zijn te zeer verzwakt om een offensief te starten.
Via Gibraltar keert hij terug naar Marokko. Maar de onrust zit nog steeds in zijn lijf. Dus trekt Battoeta opnieuw verder, richting het zuiden. Hij koopt kamelen om de grote woestijn aan de rand van zijn land te doorkruisen. Dit keer reist hij met de nodige bedienden en hulpjes. Aan de andere kant van het grote zand treffen ze een brede rivier. Battoeta denkt een onbekende aftakking van de Nijl te hebben gevonden. In werkelijkheid is het de Niger, die richting de Atlantische Oceaan vloeit.
Nijlpaarden
Battoeta besluit de rivier te gebruiken om verder te reizen. In een boot gemaakt uit één enkele boomstam zakt hij de Niger af naar Gao, dan een belangrijke handelsplaats in de regio. Hij komt ook langs Timboektoe, dan nog een onbelangrijk stadje, dat net begint op de komen als marktplaats voor de karavanen die de Sahara doorkruisen. In de indrukwekkende rivier ziet hij ook het wonderlijkste dier van al zijn reizen: een nijlpaard. De bootsmannen zijn er bang voor en hebben harpoenen om dit soort geweldenaren te doden als ze te dichtbij komen.
Eenmaal aan land, ligt er een bericht van de sultan van Marokko op Ibn Battoeta te wachten. Het is mooi geweest met zijn reizen, de zoon van de Maghreb dient terug te keren naar huis en daar te gaan schrijven over zijn belevenissen in de wereld. Alleen op die manier zal de grootsheid van zijn prestatie overleven – en natuurlijk afstralen op de sultan zelf. Met een karavaan van 600 vrouwelijke slaven keert Battoeta terug naar huis. Of hij er nog eentje heeft uitgekozen om zich te verpozen tijdens de koude woestijnnachten, heeft hij niet opgeschreven. Misschien ook niet, de wereldreiziger is immers ook een jaartje ouder geworden.
Ibn Battoeta komt ten langen leste aan in Fez, de nieuwe hoofdstad van het Marinid-sultanaat. De sultan stelt hem een secretaris ter beschikking om alle verhalen op te schrijven. Het is eigenlijk een soort ghostwriter, die de aantekeningen van Battoeta omzet in zeer poëtisch proza. Zo moet het verhaal over de jongeman uit Tanger die de wereld veroverde goed uit de verf komen. Zelf krijgt Battoeta de functie van rechter, waarmee hij de familietraditie voortzet. Veel is daarover niet bekend, behalve dat hij deze baan heeft tot zijn dood, veertien jaar later. Grote reizen maakt hij in de tussentijd niet meer – voor zover we weten.
Meer weten:
- The Travels of Ibn Battuta (1829) de vertaling van Battoeta’s boek, door Samuel Lee, staat online.
- Die Wunder des Morgenlandes (2010) is een moderne Duitse vertaling van het werk van Battoeta, met een nawoord van arabist Ralf Elger.
- The Odyssey of Ibn Battuta (2012) door David Waines bevat een analyse van de reizen van Battoeta.