Home Dossiers Tweede Wereldoorlog D-day en Operatie Overlord

D-day en Operatie Overlord

  • Gepubliceerd op: 24 april 2014
  • Laatste update 21 sep 2023
  • Auteur:
    Paul van der Steen
  • 13 minuten leestijd
D-day tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Hitler in de Tweede Wereldoorlog
Dossier Tweede Wereldoorlog Bekijk dossier

Generaal Eisenhower verklaarde dat de geallieerde opmars niet kon mislukken. Maar dat was bluf. Ondanks de goede planning en de vele oefeningen was D-day een riskante operatie.

Bij het inschepen voor de operatie Overlord, de operatie aller operaties, kregen de geallieerde troepen de dagorder van hun opperbevelhebber, de Amerikaanse generaal Eisenhower, in hun handen gedrukt. ‘U gaat beginnen aan de Grote Kruistocht waar we nu al zoveel maanden naartoe hebben gewerkt. De ogen van de wereld zijn op u gericht. De hoop en de gebeden van de vrijheidslievende mensen in de hele wereld gaan met u mee.’ Eisenhower waarschuwde voor onderschatting van de vijand. Die zou verwoed tegenstand bieden. Tegelijkertijd liet hij het voorkomen of er maar één uitkomst mogelijk was. ‘Het tij is gekeerd! De vrije mannen van de wereld marcheren samen naar de overwinning.’

Meer lezen over de Tweede Wereldoorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Eisenhower had wel degelijk getwijfeld. Tijdens de bijeenkomst waarop definitief besloten werd om door te gaan met D-day: de operatie die het einde van de Tweede Wereldoorlog moest inluiden, ijsbeerde hij volgens andere aanwezigen zeker vijf minuten op en neer voordat hij knopen doorhakte. Zelf zei hij dat die inschatting niet klopte: hooguit 45 seconden had hij heen en weer gelopen. Zijn aarzeling was begrijpelijk. De weersverwachting kon beter. Het zicht bij de landing zou matig zijn.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Sommige hoge officieren van de geallieerden vonden Eisenhower niet de juiste man op de juiste plaats. Dat had ook te maken met zijn staat van dienst. Was hij niet te veel een man van de burelen en te weinig een man van de modder? Een positief antwoord op die vraag betekende trouwens niet per se een negatief oordeel. Eisenhowers ervaring met logistiek en bureaucratie hielp bij de grootste militaire operatie uit de geschiedenis.

Westernboeken lezen voor D-day begint

De generaal was bovendien een teamspeler. Aan de vooravond van D-day bezocht hij luchtlandingstroepen op de basis Greenham Common. Op dat soort momenten straalde hij vooral optimisme uit. Hij gaf zijn manschappen energie. Andersom werkte het net zo. Onder ondergeschikten werd Eisenhower bijna een van hen. Zo was zijn karakter. En eerlijk is eerlijk: hij cultiveerde zijn imago van doodgewone jongen uit Kansas ook een beetje.

Op de luchtmachtbasis oogde Eisenhower niet nerveus. Oké, hij rookte als een ketter (vier pakjes per dag), maar dat leek meer macht der gewoonte dan een methode om de zenuwen te kalmeren. Bij zijn lange werkdagen vond hij ook in deze cruciale fase van de strijd nog tijd voor ontspanning door een partijtje te dammen of westernboeken te lezen.

Toch was het wel degelijk heel spannend voor de generaal. Hij hield rekening met alle scenario’s. Op een blocnote schreef hij een kladversie van een persbericht voor het geval dat: ‘Onze landingen zijn mislukt en ik heb onze troepen teruggetrokken. Mijn besluit om op dit moment en op deze plaats aan te vallen was gebaseerd op de beste beschikbare informatie. Landmacht, zeemacht en luchtmacht hebben alles gedaan wat met moed en plichtsbesef gedaan kon worden. Als iemand enige schuld of blaam moet treffen voor het mislukken van deze poging, dan ben ik dat, en ik alleen.’ Was de poging mislukt, dan was de Tweede Wereldoorlog heel anders gelopen.

Flink wat schepen waren al uitgevaren. Tienduizenden manschappen zaten al ingescheept. Na een eerder uitstel met 24 uur moest het nu gebeuren. Europa was toe aan de bevrijding.

Veel officieren hadden voor D-day de teugels nog even laten vieren. Soldaten mochten op stap. Er was film en dansmuziek. De toebedeling met bier en rantsoenen leek plotseling wat ruimer dan normaal.

Bij trainingen werd getracht de hel van een invasie zo waarheidsgetrouw mogelijk na te bootsen, inclusief de geluiden en rook

De militairen hadden veel geoefend. Nauwelijks op de te verwachten gevechten in het Normandische heggenlandschap, wel op de landingen op de stranden. Ontschepen en landingsvaartuigen lossen, door het water en over het strand aanvallen, onder prikkeldraad door kruipen, bunkers uitschakelen, mijnen herkennen, omgaan met gifgas, hoe snel en efficiënt (en liefst geluidloos) te doden.

Bij trainingen werd getracht de hel van een invasie zo waarheidsgetrouw mogelijk na te bootsen, inclusief de geluiden en rook. Sommigen moesten zelfs door ingewanden en bloed kruipen. Het verschil met de realiteit: tijdens de oefeningen kwam dat van varkens, op de Franse stranden kwam het van medesoldaten die door de Duitsers waren geraakt.

Sommige officieren kozen bij hun laatste praatjes voor onvervalste peptalk. Anderen zeiden onverbloemd: ‘Kijk naar rechts en naar links. Na de eerste week in Normandië is er nog maar één van jullie in leven.’ Halfhartig vechten zou er niet bij zijn: het was doden om niet gedood te worden.

Het moreel van de troepen was over het algemeen goed. De invasie was het moment waar al de hele Tweede Wereldoorlog naartoe was gewerkt. Collegialiteit had ook effect: niemand wilde kameraden juist nu in de steek laten. Paratroopers transformeerden op het laatste moment in woeste krijgers. Ze lieten hun hoofd kaalscheren en gaven in sommige gevallen opdracht een mohawk te laten zitten.

Halve wilden

De Duitse propaganda had hen afgeschilderd als halve wilden. Zo zouden ze er dan ook uitzien. Gezichten werden zwart gemaakt met roet en schoenpoets; af en toe werden er ook vervaarlijk ogende strepen op gezet. Hun vluchten duurden maar kort. De afstanden tussen Zuid-Engeland en Normandië waren voor een vliegtuig snel te overbruggen.

Aan boord van de weinig comfortabele landingsvaartuigen duurde de tocht langer. De golven speelden met deze metalen dozen. Soldaten wachtten in stilte op wat komen ging of overschreeuwden hun zenuwen juist met wilde verhalen en geruchten. Sommigen deden spelletjes of lazen nog wat.

Één man wachtte met smart op de opening van een nieuw front. Jozef Stalin vond dat zijn westerse bondgenoten het gevecht tegen Adolf Hitler nog steeds niet serieus hadden opgepakt. Het hardst vochten ze nog in Italië, maar dat kon toch echt niet vergeleken worden met het epische gevecht in het oosten, waarbij de Sovjet-Unie al miljoenen burgers en soldaten had verloren. De Tweede Wereldoorlog was volgens hem vooral de strijd van de Sovjet-Unie.

De geallieerden waren gelegenheidspartners. ‘Wanneer Hitler de hel bezet, zal ik het Lagerhuis vragen om hulp voor de duivel,’ had Winston Churchill gezegd na de Duitse inval in de Sovjet-Unie. Dat gaf wel aan dat de samenwerking niet van harte tot stand kwam. Stalin verdacht de Britten en de Amerikanen ervan dat zij de Sovjets flink wilden laten bloeden alvorens zelf de strijd aan te gaan.

De eerste beloftes over een invasie in het westen dateerden al uit het begin van de Tweede Wereldoorlog, namelijk uit 1942. Tijdens de conferentie van Teheran eind 1943 beloofden de twee bondgenoten dat de aanval er in het voorjaar van 1944 zou komen. Maar toen Stalin begreep dat er nog niet eens een opperbevelhebber voor de operatie was benoemd, ging hij ook die toezegging wantrouwen.

Maar zeker de Britten hadden er nu alle belang bij om door te zetten. Een nog langere oorlog betekende dat het Verenigd Koninkrijk nog langer grote kosten moest maken. Het risico bestond dat het Rode Leger helemaal tot in West-Europa zou oprukken. Bovendien bestond de mogelijkheid dat de Verenigde Staten bij het uitblijven van actie in Europa troepen zouden verplaatsen naar de Stille Oceaan, waar het land vocht tegen Japan.

De stranden bij het Nauw van Calais lagen het meest voor de hand voor een geallieerde landing – dat wisten de Duitsers echter ook

De vraag was waar de geallieerden moesten landen. Ze wilden snel kunnen doorstoten naar het Ruhrgebied, het hart van de Duitse economie en oorlogsindustrie. Nederland en België behoorden tot de mogelijkheden. Daar lagen goede havens. Het nadeel was echter dat de kust snel te bereiken was door de in Duitsland zelf gestationeerde Luftwaffe. Bij een invasie in Frankrijk zou die luchtmacht het lastiger hebben. In dat land lagen de stranden bij het Nauw van Calais het meest voor de hand. Dat wisten de Duitsers echter ook. Dus hadden ze daar de meeste versterkingen aangebracht.

De keuze van de geallieerden viel uiteindelijk op de stranden van Normandië. Snel na de landingen daar diende de haven van Caen te worden veroverd. Die was niet al te groot, maar goed genoeg om te dienen als eerste losplaats van mensen en materieel op het vasteland van Europa.

Eisenhowers dagorder had het over het tij dat gekeerd was. Maar waren de Duitsers echt te verslaan? Amfibische landingen eerder tijdens de Tweede Wereldoorlog, van de geallieerden in Noord-Afrika en Zuid-Italië, waren een succes geworden, maar de kusten daar werden veel minder goed verdedigd. Een kleine invasie bij het Noord-Franse Dieppe in augustus 1942 liep echter uit op een faliekante mislukking. Van de ruim zesduizend man sterke invasiemacht (voornamelijk Canadezen) ging twee derde verloren: ze sneuvelden, raakten gewond of werden krijgsgevangen.

Achteraf bleek de evaluatie eenvoudig: het plan en de locatie deugden niet; aan nadenken over een vervolg had het zo goed als ontbroken. Operatie Overlord was vele malen groter en beter voorbereid. Maar wie garandeerde dat het nu wel goed zou gaan?

Misschien zouden de Duitsers onderweg al toeslaan. Hun slagkracht was over het hoogtepunt heen, maar de Luftwaffe en de Kriegsmarine konden nog wel degelijk hard toeslaan. Op 27 april ging het bij Slapton Sands mis bij een van de oefeningen voor de landing in Normandië. De Duitsers waren met snelle torpedoboten uitgevaren vanuit Cherbourg en wisten hier voor de Britse kust een aantal landingsschepen te raken en zelfs een paar te vernietigen. Ruim zevenhonderd mannen kwamen om door de voltreffers of verdronken in zee. Bijna honderd militairen raakten gewond.

D-day was een operatie van superlatieven

Goed beschouwd was het een wonder dat Hitlers luchtmacht en marine begin juni zo stil waren. Waar waren de verkenningsmissies? Waar bleven de aanvallen op de Britse havens en verzamelplaatsen voor de invasiemacht?

Operatie Overlord was een operatie van superlatieven, zelfs voor de Tweede Wereldoorlog. Alleen de eerste dag al werd een ongekende hoeveelheid mensen en materieel naar het Europese vasteland gebracht: 175.000 militairen, 50.000 voertuigen en ruim 5300 vaartuigen, waarvan ongeveer de helft aan boord van andere vaartuigen om de oversteek te kunnen maken. Zo’n 11.000 vliegtuigen zorgden voor de luchtdekking.

Bij de voorbereidingen voor de landingen was weinig aan het toeval overgelaten. Bodemmonsters moesten duidelijk maken wat wel en niet kon op de stranden. Luchtverkenningen, inlichtingen verkregen via het Franse verzet en zelfs vooroorlogse vakantiefoto’s van Britse toeristen hielpen om een idee te krijgen van het aan te vallen gebied. Cartografen vervaardigden zeer gedetailleerde kaarten van de streek.

Met name de Amerikanen hadden werk gemaakt van de ontwikkeling van landingsvaartuigen. De Duitsers hadden voor hun aanval op Groot-Brittannië enkele jaren eerder nog voortgesleepte binnenvaartschepen willen gebruiken. De VS beschikten voor D-day over speciaal voor invasies ontwikkelde bootjes, die ook bij duizenden werden ingezet bij de strijd in Stille Oceaan in de strijd tegen het Japan van Hirohito. De DUKW’s, amfibische voertuigen, waren voor het eerst gebruikt bij de landing in Sicilië en zouden in Normandië grote diensten bewijzen bij het laden en lossen.

Want ook nu bleef de invasie voor een belangrijk deel een logistieke operatie. Het gevecht tegen de vijand was cruciaal, maar dat kon alleen gewonnen worden als het ook lukte om voldoende mensen en materieel aan land te zetten. Ruim een kwart van de Amerikanen die de eerste dag voet zouden zetten op Franse bodem maakte deel uit van de genie. Ze ruimden obstakels en mijnen op en deden hun best om een eerste infrastructuur op te zetten, die zorgde voor een zo soepel mogelijke overgang tussen aanvoer vanuit zee en verdere doorgang naar het Frankrijk achter de stranden.

Die kust was door de Duitsers tot één grote verdedigingslinie gemaakt. Van de Spaanse tot de Noorse kust – ook langs de Nederlandse – strekte zich de Atlantikwall uit. Adolf Hitler vertrouwde op deze linie vol versterkingen. Zijn topmilitairen hadden veel meer twijfels over de kwaliteit van alle fortificaties en vroegen zich af of ze een inval konden tegenhouden.

Generaal-veldmaarschalk Gerd von Rundstedt, tijdens de Tweede Wereldoorlog opperbevelhebber van de troepen van het Derde Rijk aan het westfront, vond het vooral ‘goedkope bluf’. Met anderen drong hij aan op een terugtrekking uit Italië. Duitsland kon zich dan vanuit de Alpen verdedigen tegen aanvallen vanuit het zuiden en de op het schiereiland vrijgekomen troepen konden naar Frankrijk gedirigeerd worden.

Hitler bleef geloven in de slagkracht van zijn troepen. De overtuiging en discipline van de soldaten van een totalitair regime moesten in zijn ogen wel zegevieren over de slappe en minder geordende troepen van democratisch geregeerde landen.

De geallieerden deden flink hun best om de Duitsers zo veel mogelijk zand in de ogen te strooien. Dat kon ver gaan. Tanks werden gecamoufleerd, zodat ze eruitzagen als vrachtwagens. Op plekken waar geen troepen werden verzameld voor de invasie werden jeeps juist vermomd als tanks. Het leidde er ook toe dat Berlijn de omvang van de in Groot-Brittannië verzamelde geallieerde strijdmacht zwaar ging overschatten.

Generaal-veldmaarschalk Von Rundstedt schreef een dag voor D-day nog dat er op korte termijn niets te verwachten viel

De leiders van het Derde Rijk achtten, zoals gezegd, een aanval bij Calais het meest waarschijnlijk. Maar allerlei misleidende informatie bracht hen aan het twijfelen. Plots leken ook invasies in het Franse deel van de Golf van Biskaje of in Noorwegen reëel. De Duitsers, die niet graag verrast wilden worden, anticipeerden op die mogelijkheden. Dat was precies waar de tegenstander op uit was. Iedere soldaat die naar een van die plekken werd gestuurd, kon voorlopig niet vechten in Normandië.

Het moment van de invasie overviel de Duitsers. Generaal-veldmaarschalk Gerd von Rundstedt schreef een dag voor D-day nog dat er op korte termijn niets te verwachten viel. Dat het begin van het einde van de Tweede Wereldoorlog snel zou komen werd niet waarschijnlijk geacht.

Erwin Rommel, bevelhebber van de Duitse troepen ten noorden van de Loire, was een dag eerder voor een paar dagen naar Ulm afgereisd om de verjaardag van zijn vrouw bij te wonen. Dat kon wel, was zijn inschatting. Het weer zou te slecht zijn voor een grootschalige geallieerde actie.

Zelfs na de eerste grootschalige bombardementen, de eerste luchtlandingen en het opdoemen van schepen voor de Normandische kust, sloeg de Wehrmacht niet direct groot alarm. De Duitsers hielden er rekening mee dat de landingen in Normandië een afleidingsmanoeuvre waren voor een echte invasie in het Nauw van Calais. Adolf Hitler, die met zijn intieme kring op de Berghof tot diep in de nacht had gediscussieerd over film en toneel, sliep. Pas ergens halverwege de ochtend werd hij gewekt. Zelfs tijdens de militaire bespreking rond twaalf uur ’s middags bleef er twijfel of Normandië wel dé plek was. Toch gaf Hitler nu toestemming om twee pantserdivisies, die tot dan toe ten westen van Parijs in reserve waren gehouden, in te zetten. Maar de vertraging was al opgelopen.

In de vroege ochtend van dezelfde 6de juni hadden de geallieerde militairen in hun landingsvaartuigen geen weet van het grotere plaatje. De lucht was grijs, de zee ruw. Bij veel soldaten kwam het ontbijt weer naar buiten. Nog even en ze moesten de opdracht gaan uitvoeren waar ze al zo lang voor geoefend hadden. Daar ging de laadklep al naar beneden.

De Franse kust kwam in zicht en het Duitse geschut- en geweervuur begon onmiddellijk zijn verwoestende werk te doen. Mannen vielen gewond en dood in het water. Terugtrekken kon hier niet. Ondanks alle tegenstand was er slechts één richting mogelijk: vooruit, het strand op. Frans zand, speciaal voor deze dag omgedoopt in Utah, Omaha, Gold, Juno en Sword Beach. De bevrijding was begonnen.

Meer weten:

  • Over D-day zijn boekenkasten vol geschreven. De Brit Antony Beevor, die onder meer ook boeken schreef over de strijd om Stalingrad en Berlijn, leverde met D-Day. De strijd om Normandië (2009) een uitstekende en prettig leesbare samenvatting van operatie Overlord af.
  • De Amerikaan Stephen E. Ambrose dook in D-Day: 6 juni 1944 (1994) nog wat verder in de details. De invasie speelt ook een rol in andere boeken van zijn hand, zoals Van D-Day tot Berlijn en het verfilmde Band of Brothers.
  • De documentaire Surviving D-Day (2011) zoomt in op Omaha Beach en de overlevingskansen van afzonderlijke soldaten op 6 juni 1944. Beroemder zijn de speelfilms over  gebeurtenissen van destijds. Het nog in zwart-wit gedraaide The longest day (1962) is een gedramatiseerd verslag van de eerste 24 uur. De multinationale sterrencast met onder anderen John Wayne, Henry Fonda, Richard Burton en een nog jonge Sean Connery vormt een extra attractie.
  • Regisseur Steven Spielberg liet de gruwelijke werkelijkheid van D-day zien in de Oscarwinnende film Saving Private Ryan (1998). Vooral de openingsscène, die de landing op Omaha Beach verbeeldt, maakt veel indruk.