Wilde de 17-jarige Mary echt dat haar minnaar haar doodschoot? Ruim 126 jaar was de ware toedracht van het zogeheten Mayerling-drama onduidelijk. Tot vorig jaar een bruinleren map uit de nalatenschap van Mary’s moeder opdook.
In de vroege ochtend van 30 januari 1889 werden kroonprins Rudolf en zijn minnares Mary Vetsera in Slot Mayerling door een kamerdienaar dood aangetroffen. Los van de uitzinnige complottheorieën die de ronde deden, was tot voor kort de grote vraag of het een dubbele zelfmoord betrof of dat Rudolf – naar verluidt had de labiele kroonprins al maanden op zijn schrijftafel een mensenschedel en een geladen revolver liggen – zijn minderjarige minnares tegen haar wil een kogel door het hoofd had gejaagd. Dankzij brieven die in een verlaten Weense bankkluis werden aangetroffen is er sinds kort duidelijkheid.
De moeder van Mary, Eleni Vetsera-Baltazzi (1847-1925), overkwam wat je geen moeder toewenst: ze overleefde al haar kinderen. Haar leven was onbezorgd en glorieus gestart: ze groeide op als de dochter van een invloedrijke Griekse bankier in Constantinopel. De geldwisselaars in het Ottomaanse Rijk waren van oudsher niet-moslims: Joden, Armenen, Grieken en wat Levantijnen. De Griekse diaspora bankiers vormden in de tweede helft van de negentiende eeuw de onmisbare schakel tussen de geïnstitutionaliseerde corruptie van het Midden-Oosten en het formele bankieren in het Westen.
De familie Baltazzi
De Baltazzi’s waren gamblers en verdienden vooral met speculeren op futures en valutakoersen. Ze waren de medeoprichters van enkele banken en de Société Générale de l’Empire Ottoman. Eleni stond bekend als ‘het rijkste meisje van Constantinopel’.
In 1864 trouwde Eleni, 17 jaar oud, met een Oostenrijkse diplomaat, Albin Johannes Ritter von Vetsera. Ze kregen vier kinderen: Ladislaus (Parijs, 1865), Hanna (Constantinopel, 1868), Mary (Wenen, 1871) en Albin (Wenen, 1872). De geboorteplaatsen tonen de standplaatsen van haar gemaal, wiens carrière gestaag opwaarts ging. In 1870 werd hij door keizer Franz Jozef beloond met de baronnentitel. Hij eindigde als een hoge ambtenaar in Egypte, terwijl Eleni met de kinderen in Wenen resideerde.
Vanaf 1860 verhuisden vele Baltazzi’s van Constantinopel naar Wenen. Zij waren zonder uitzondering getalenteerde ruiters. Eleni’s broers Hector en Alexander bezaten gezamenlijk het legendarische Hongaarse renpaard Kisbér. In 1876 redde Kisbér de broers van het nakend bankroet door zowel de Epson Derby als de Grand Prix de Paris te winnen. De broers hadden zich bij de paardenrennen diep in de schulden gewerkt, maar wisten zich terend op de faam van rijkdom van de Baltazzi’s de schuldeisers net lang genoeg van het lijf te houden. Bij de Epson Derby zetten ze al hun geleende geld op Kisbér, die eindelijk won. De broertjes kregen 100.000 pond uitbetaald, een kapitaal in die tijd.
Mary gold als ‘een dochter van de Levant’
De Baltazzi’s waren, als een van de vermogendste families in de dubbelmonarchie, geruisloos opgenomen in de Weense beau monde. Eleni en haar gezin woonden vanaf 1880 in een stadspaleis, Salesianergasse nummer 11, waar ze een groots huishouden voerden. De verhuizing naar het stadspaleis bracht weinig goeds. Eleni’s oudste zoon Ladislaus kwam in 1881 op 16-jarige leeftijd om door een brand in het Ringtheater in Wenen. Zijn lichaam werd nooit gevonden.
Dochter Mary maakte furore in de Weense salons en stond met haar donkere oogopslag bekend als ‘een dochter van de Levant’. In 1888 ontmoette zij op de paardenrenbaan de getrouwde kroonprins Rudolf. Mary was 17, Rudolf 30 jaar. Een verwaarloosbaar leeftijdsverschil in de Baltazzi-familietraditie (Eleni was getrouwd met een 22 jaar oudere man, haar vader met een 36 jaar jongere vrouw). Ik sluit niet uit dat Eleni de keizerlijke affaire – net als de handel in futures – als een risicovolle doch interessante onderneming zag. Drie maanden en twintig ontmoetingen tussen kroonprins en minnares later, in de nacht van 29 op 30 januari 1889, stierf Mary op jachtslot Mayerling door een kogel in haar linkerslaap.
Hanna, het drie jaar oudere zusje van Mary, stierf in 1901 in Rome tijdens een bevalling. Het enig overgebleven kind van Eleni, Albin, vond zijn dood in 1915 aan het oostfront in Volhynië. De moeder van de vier te vroeg gestorven kinderen moest daarna nog tien jaar doorleven. Haar man was al 38 jaar eerder in Caïro overleden. Door de inflatie in de nadagen van de Eerste Wereldoorlog verloor zij het familievermogen. In 1925 stierf Eleni in armoede, 78 jaar oud.
Op 31 juli 2015 werd door de Oostenrijkse Nationale Bibliotheek tijdens een persconferentie een belangrijke historische vondst bekendgemaakt. Bij het opruimen van onopgeëiste (en onbetaalde, neem ik aan) kluizen bij de eeuwenoude Schoellerbank in Paleis Rothschild aan de Renngasse was een bruine leren map tevoorschijn gekomen die daar in 1926 anoniem was gedeponeerd.
‘Ik kon de liefde niet weerstaan’
Een map die alleen uit de nalatenschap van Eleni Baltazzi gekomen kan zijn. Arm als een kerkrat heeft ze deze map gekoesterd. Een vertrouweling met gevoel voor discretie, mogelijk een van haar broers, moet de leren map bij de Schoellerbank in een kluis hebben afgegeven.
De map bevatte drie afscheidsbrieven van Mary voor haar moeder, broer Albin en zusje Hanna, op het briefpapier van Slot Mayerling met het zegel van de kroonprins, op 29 januari 1889 geschreven. Honderzesentwintig jaar na het drama van Mayerling is het onomstotelijke bewijs opgedoken dat het geen moord, maar een suicide-pact betrof. Aan moeder Eleni schreef Mary enkele uren voor haar dood:
Lieve moeder,
Vergeef me wat ik heb gedaan. Ik kon de liefde niet weerstaan. We willen naast elkaar worden begraven op het kerkhof van Alland. Ik ben gelukkiger in de dood dan in het leven.
Je Mary
Dit artikel is exclusief voor abonnees