Dat de Britse premier Margaret Thatcher geen voorvechter was van homorechten, is zacht uitgedrukt. Op het congres van de Conservatieve Partij in 1987 zei ze: ‘Kinderen moet respect voor traditionele morele waarden worden bijgebracht. In plaats daarvan leren ze dat ze een onvervreemdbaar recht hebben om homoseksueel te zijn.’ Een halfjaar later was het in Engeland verboden om ‘homoseksualiteit opzettelijk te bevorderen of materiaal te publiceren met de bedoeling homoseksualiteit aan te moedigen’.
De formulering doet denken aan de huidige Russische antihomowetgeving. Op Engelse scholen kon door deze wetgeving, die pas in 2003 werd ingetrokken, niet openlijk worden gepraat over homoseksualiteit. Wat dat in de praktijk betekende, is te zien in Blue Jean. De speelfilm voert op een middelbare school de lesbische sportdocent Jean op, die haar privé- en professionele leven strikt gescheiden houdt. Begrijpelijk met collega’s die Thatchers antihomo-opvattingen delen. Het wankele evenwicht tussen privé en school dreigt het te begeven als een leerling Jean in een lesbische club aantreft. Deze leerling is anders dan Jean wel openlijk lesbisch. Als ze er op school om gepest wordt en zich een incident voordoet, staat Jean voor een dilemma: de lesbische leerling steunen, waardoor zij de verdenking op zich laadt dat ze ook lesbisch is, of het incident negeren?
Blue Jean wrijft de boodschap dat je trouw moet blijven aan jezelf er nogal nadrukkelijk in, maar de benauwende, repressieve sfeer door Thatchers antihomowetgeving komt uitstekend over.