Home Bismarck had toch spionnen

Bismarck had toch spionnen

  • Gepubliceerd op: 23 april 2024
  • Laatste update 01 mei 2024
  • Auteur:
    Geertje Dekkers
  • 2 minuten leestijd
Bismarck (in uniform) met leden van de Rijksdag, 1871.

Otto van Bismarck deed niet aan spionage want dat was beneden zijn stand, verkondigde hij herhaaldelijk. Maar historicus James Stone laat in The International History Review zien dat Duitse rijkskanselier wel degelijk een netwerk van spionnen had. Zij hielden Fransen, socialisten en andere tegenstanders in de gaten. 

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u ook toegang tot HN Actueel? Hiermee leest u dagelijks geschiedenisverhalen met een actuele aanleiding op onze website en ontvangt u exclusieve nieuwsbrieven. U kunt de eerste maand onbeperkt lezen voor € 1,99. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De bouw van het spionagenetwerk was al begonnen voordat Bismarck in 1871 kanselier werd van het keizerrijk, dat in hetzelfde jaar was gesticht. Als minister-president van Pruisen had hij al vanaf de jaren 1860 spionnen geworven en gevoelige informatie verzameld. Vanwege de geheimzinnigheid die spionage nu eenmaal omgeeft, zetten Bismarck en zijn agenten bij voorkeur weinig op papier. Bovendien is een deel van het archiefmateriaal bewust vernietigd. Toch vond Stone genoeg aanwijzingen om te concluderen dat Bismarck een serieus te nemen spionnendienst had. 

Voor het inlichtingenwerk liet hij onder meer journalisten inschakelen, want die beschikten vaak over waardevolle kennis. Zo liet een journalist-spion met een goed netwerk in Wenen in 1875 weten dat er plannen waren voor een katholieke alliantie tegen het Duitse rijk. Journalisten waren bovendien van belang omdat ze de publieke opinie konden beïnvloeden. Daarom kreeg Albert Beckmann, journalist in Parijs, geld om berichten de wereld in te sturen die het keizerlijk regime goed uitkwamen. 

Munt met Bismarck erop

Geroofd geld

De bakken met geld die Bismarck nodig had voor zijn geheime dienst haalde hij voor een belangrijk deel uit de bezittingen van verslagen tegenstanders. George V was de laatste koning van Hannover geweest, totdat zijn koninkrijk in 1866 werd geannexeerd door Pruisen. Bismarck had vervolgens al Georges bezittingen in beslag laten nemen. Hetzelfde deed hij met de eigendommen van de verslagen keursvorst Frederik Willem I van Hessen-Kassel. De geconfisqueerde zaken leverden geld op, dat Bismarck naar eigen goeddunken kon gebruiken. 

Bismarcks geheime dienst rekruteerde ook bankiers, die eveneens toegang hadden tot belangrijke informatie. In de aanloop naar de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 gaf edelman en bankier Felix zu Hohenlohe-Öhringen bijvoorbeeld inlichtingen over de stand van zaken in Frankrijk. 

De dienst deed ook aan contraspionage. Daarvoor ging hij soms in zee met dubieuze types, zoals een oplichter die zichzelf Dr. Wolff noemde en in 1882 een lijst verkocht met namen van Franse agenten in Duitsland – een lijst die betrouwbaar bleek. Met hulp van dit soort informanten arresteerden de Duitsers en Fransen in die jaren herhaaldelijk elkaars geheim agenten. 

Openingsafbeelding: Bismarck (in uniform) met leden van de Rijksdag, 1871. Bron: Bridgeman Images.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 5 - 2024