Veertien jaar na de val van de Muur nadert de herbouw van het Berlijnse centrum zijn voltooiing. Maar een handvol wolkenkrabbers kan de sporen van twee totalitaire regimes niet zomaar uitwissen. Adolf Hitler mijmerde over brede assen en triomfbogen, de DDR-leiders wilden reusachtige pleinen en flats voor de volksmassa. In Berlijn ligt de megalomane architectuur voor het grijpen.
Architectuur is altijd van essentieel belang geweest voor totalitaire regimes. Hitler noemde architectuur das Wort aus Stein en Erich Honecker sprak over architectuur als die politische Darstellung im Klassenkampf – de politieke verbeelding van de klassenstrijd. Architectuur weerspiegelde de ambities van hun ideologie: imponeren en intimideren om gezag af te dwingen. Politiek werd gereduceerd tot een rituele choreografie waarbij de stad niet meer was dan een decor.
Beide regimes hadden grote plannen met Berlijn en lieten hun sporen na in de stadsplanning en bebouwing. Opmerkelijk is dat er grote overeenkomsten zijn in de ambities van de totalitaire regimes. Grote assen, stadsdoorbraken, monumentale bouwwerken en megalomane pleinen moesten er komen. Reusachtige marsterreinen voor urenlange militaire parades en demonstraties van de jeugdbeweging. Ook de bebouwing zelf was bovenmaats, buiten alle menselijke proporties. ´Symmetrie´ en ´grote assen´ waren de motto´s.
Architectuur was Hitlers grote passie.
Germania
Architectuur was Hitlers grote passie. Hij koesterde grootse plannen – niet alleen voor Berlijn, maar ook voor steden als Stuttgart, München en Linz. Het is zelfs de vraag of zijn politieke ambities niet louter resultaat waren van een diepe wens om naar hartenlust te kunnen bouwen. Al sinds zijn jeugd tekende Hitler gebouwen en bestudeerde hij de architectuurgeschiedenis. Hij had uitgesproken opvattingen over bouwkunst en stadsplanning. Een echte stad had volgens hem markante herkenningspunten, brede boulevards en grote pleinen. Voorbeelden waren de Akropolis in Athene, het Pantheon en het Colosseum in Rome en de grote bouwwerken van Hausmann in Parijs.
De plannen van Hitler zijn in twee fases te verdelen. De eerste fase begint op 30 januari 1933 en bestond uit prestigeprojecten zonder al te veel samenhang. De tweede fase begint in 1936, wanneer Albert Speer in het diepste geheim begint aan de totale reconstructie van Berlijn. Speer tekende ´Germania´ de nieuwe hoofdstad van het wereldrijk van Adolf Hitler. De beoogde opleveringsdatum was 1950 – tevens het moment waarop de wereldoorlog succesvol zou worden afgesloten.
Al op de avond van zijn machtsovername gaf Hitler te kennen dat hij een nieuwe Reichskanzlei wilde. In de maanden daarna gaf hij opdracht voor de constructie van monumentale gebouwen, die als strooigoed in heel Berlijn terechtkwamen. Het ontwerp van Heinrich Wolff voor de Reichsbank (1934) en het ontwerp van Ernst Sagebiel voor het Reichsluftfahrtministerium (1935) zetten de toon voor de architectuur van de nazi´s. Deze gebouwen zijn vooral groot, strak van lijn en vrijwel zonder enige vorm van decoratie. De bouwers maakten gebruik van de modernste productiemethodes en de inrichting is puur functionalistisch, compleet met ondergrondse parkeergarages. De kern van deze gebouwen is een skelet van staal en beton, maar omdat Hitler een ambachtelijke en ´Duitse´ afwerking wilde, zijn ze bekleed met natuursteen – Duits natuursteen uiteraard.
Na het overlijden van Hitlers lievelingsarchitect Paul Ludwig Troost in 1934 werd de jonge Albert Speer de nieuwe hofarchitect. Speer begon in 1936 in het geheim met de planning van Germania. Op 30 januari 1937 volgde zijn officiële benoeming tot Generalbauinspektor (GBI) van Berlijn. De datum van deze benoeming is natuurlijk geen toeval – Hitler hield van symboliek bij belangrijke besluiten.
Speer en Hitler ontwikkelden een bizarre relatie. Volgens sommige biografen was Speer de enige persoon voor wie Hitler intieme en misschien zelfs erotische gevoelens koesterde. In elk geval is zeker dat Hitler graag ´s avonds laat door de achtertuinen van de Wilhelmstraße sloop om een bezoek te brengen aan het atelier van Speer aan de Pariser Platz 4. Omgekeerd had Speer altijd toegang tot de Führer: ´Wenn sie etwas fertig haben, zeigen Sie es mir. Dafür habe ich immer Zeit.´ Maar de grote plannen voor Germania kwamen tot stand op basis van schetsen van Hitler, en in twijfelgevallen besliste Hitler en niet Speer.
Triomfboog
De kern van de plannen voor Germania was een machtig stelsel van twee assen die elkaar kruisten ter hoogte van de Brandenburger Tor. Langs deze assen moesten grote gebouwen en een compleet nieuw regeringscentrum verrijzen. Het idee van de assen was al ouder, maar bij Hitler en Speer kregen ze nieuwe dimensies. Ze moesten minstens 10 kilometer lang en 120 meter breed worden. Hitler stond erop dat ze breder zouden zijn dan de 90 meter van de Champs Elysées. Toen de burgemeester van Berlijn daarover klaagde, was dat direct het einde van zijn carrière.
De oost-west-as liep van het Olympisch Stadion in het westen via de Brandenburger Tor naar het koninklijk slot. Deze as is het enige deel van het Germania-project dat werd voltooid. Speer verbreedde de huidige Straße des 17. Juni en verplaatste de Siegessäule van het plein voor de Rijksdag naar deze boulevard. Om optimaal te kunnen marcheren was de middenberm slechts vier centimeter hoog. Het project werd met een zes uur durende parade opgeleverd op 20 april 1939, Hitlers vijftigste verjaardag. Tijdens de Slag om Berlijn in april 1945 was deze straat het laatste vliegveld in Duitse handen!
De noord-zuid-as was het hoogtepunt van de architectonische waanzin van Hitler en Speer. Deze begon bij de Rijksdag en liep naar het zuiden langs vliegveld Tempelhof, en eindigde bij het Südbahnhof. De twee belangrijkste gebouwen aan deze as waren een Große Halle en een triomfboog. De Prachtstraße symboliseerde in feite Hitlers carrière. Aan de noordkant kwam de Adolf-Hitler-Platz, een marcheerplein met ruimte voor 2 miljoen mensen. Aan dit plein moest een hal komen met ruimte voor meer dan 250.000 toeschouwers. Dit was een monument voor Hitlers oratorische talent, dat hem aan de macht had gebracht. Aan de zuidkant van de as zou, op basis van een schets van Hitler, een triomfboog worden gebouwd. In de boog zouden de 1,8 miljoen namen van alle gesneuvelde Duitse soldaten uit de Eerste Wereldoorlog staan. De boog was een triomfboog: de Duitse soldaten werden postuum tot overwinnaars van de oorlog gemaakt. De triomfboog vertegenwoordigde de Eerste Wereldoorlog, de tweede bouwsteen van Hitlers carrière. Door deze oorlog was Hitler politicus geworden en waren de kiezers gevoelig geraakt voor zijn nationalistische retoriek.
De aanleg van de noord-zuid-as liet een spoor van verwoestingen na in Berlijn, maar tot werkelijke bebouwing is het nauwelijks gekomen. Van de triomfboog, die vijfmaal groter moest worden dan de Arc de Triomphe, rest niet meer dan een reusachtige klomp beton van tien meter hoog. Het bouwsel werd ingegraven om te testen of het Berlijnse zand het enorme gewicht kon dragen. Dit Bauwerk T staat er nog steeds, vlak bij de Kolonnenbrücke.
Wolkenkrabber
Ook Walter Ulbricht, sterke man van de DDR van 1945 tot 1971, had uitgesproken opvattingen over architectuur. Net als Hitler wilde hij een groot plein in het centrum van Berlijn met een groot gebouw, een as en een aantal radicale doorbraken. Omdat hij gediplomeerd meubelmaker was, meende hij verstand te hebben van architectuur. Hij dreef zijn architecten tot razernij door naar hartenlust gebouwen te verplaatsen op hun maquettes. In uiterste wanhoop schroefden ze de modelgebouwen vast! Om ruimte te maken voor zijn ambitieuze plannen blies Ulbricht in september 1950 het monumentale Stadtschloß op, dat midden op het huidige Museum Insel lag. Nu had hij eindelijk een plein waar behoorlijk gemarcheerd kon worden; er was ruimte voor naar schatting een miljoen mensen. Ulbricht was diep doordrongen van de politieke symboliek van de Schloßplatz. In 1945 had de partij van het proletariaat de macht van het reactionaire Pruisen overgenomen en daarmee de Duitse geschiedenis een nieuwe wending gegeven. Daarom wilde hij juist van dit plein het nieuwe centrum van Berlijn maken. Hier moesten een groot regeringsgebouw en een monument verrijzen. Het gebouw zou een wolkenkrabber zijn en de skyline van het nieuwe Berlijn domineren.
Maar eerst moest er een monumentale as komen, met bebouwing. Om de superioriteit van het socialisme aan te tonen koos Ulbricht voor woningbouw en niet voor regeringsgebouwen. Ontwerpen die affiniteit vertoonden met Bauhaus en andere modernistische architectuur werden afgewezen. In 1951 bouwde Herman Henselmann het prototype van de nieuwe architectuur, het Hochhaus an der Weberwiese. Een flat van acht verdiepingen in een gemengd neoclassicistische en stalinistische bouw, met marmeren zuilen en een monumentale entree. Het marmer was gerecycled uit het buitenhuis van Herman Göring. De partij organiseerde een ware hype rondom het gebouw met posters, spelletjes en liedjes: ´Was ist denn bloß an der Weberwiese los, da wächst ein Haus ganz riesengroß.´ Het Hochhaus was de witte zwaan van de wederopstanding van Berlijn. Op basis van dit model kon de bouw van de Stalin-Allee beginnen. De Stalin-Allee was meer dan woningbouw: het was het model van een nieuwe samenleving.
Om de superioriteit van het socialisme aan te tonen koos Ulbricht voor woningbouw en niet voor regeringsgebouwen.
De Stalin-Allee kostte veel geld en arbeidskracht. Er zat daarom weinig schot in Ulbrichts plannen voor een monumentaal plein met een stalinistische flat. Begin jaren zestig was zijn plan achterhaald. Het monumentalisme was uit de mode en het plein lag door de bouw van de Muur niet meer in het midden van Oost-Berlijn. Het zwaartepunt van de Hauptstadt was naar het oosten verschoven. Tegen de wil van Ulbricht werd de legendarische Alexanderplatz het nieuwe middelpunt. Het moest een groot plein worden, want groot was immers vanzelf mooi. Door de bebouwing ver uit elkaar te zetten ontstond een plein van 80.000 m2.
De Alexanderplatz zag eruit zoals mensen in 1965 dachten dat een plein er in het jaar 2000 uit zou zien. Het resultaat was een nachtmerrie: een onafzienbare vlakte, waar zelfs de meest stabiele persoon nog pleinvrees oploopt. Midden in dit kafkaëske landschap verrees het symbool van de stad: de Fernsehturm. Dit was de kerktoren van de vooruitgang, een profane toren met bovenin een bol. De bol heeft de vorm van de Spoetnik, de legendarische Russische kunstmaan die het Oostblok in 1957 voor even een technologische voorsprong op het Westen gaf.
Met Ulbrichts monumentale plein is het nooit meer echt iets geworden. Wél liet zijn opvolger Honecker in de jaren zeventig hier het Palast der Republik verrijzen. Maar dit had niet de allure van een stalinistisch Hochhaus. Het was een multifunctioneel cultuurcentrum zoals de Meerpaal in Dronten en de Meervaart in Amsterdam-Osdorp. Vanwege de hoge bouwkosten werd het spottend ook wel Balast der Republik genoemd. Maar desondanks waren hier de enige restaurants in de DDR met schone toiletten en beleefde obers. Het werd hierdoor op zijn eigen manier een groot succes bij de bevolking. Na 1989 bleek het Palast vol asbest te zitten; betreden was levensgevaarlijk.
Vuilnisbelt
Wat is nu de erfenis van het totalitaire bouwen in Berlijn? De nazi´s hebben de structuur van de stad niet wezenlijk veranderd. Wel lieten ze enkele tientallen grote bouwwerken na, zoals de Reichsbank, vliegveld Tempelhof, het Reichsluftfahrtministerium, het Olympiade-complex en de kantoren rondom de Fehrbellinerplatz. Naarmate deze gebouwen langer staan, wordt duidelijker dat ze geen bizarre uitwas zijn. De nazi-architectuur was de uiterste consequentie van de monumentale neoclassicistische stijl die vanaf 1900 in de mode raakte. De Oost-Duitse staat heeft diepere sporen achtergelaten. De prachtige huizen aan de Stalin-Allee vielen na een paar jaar alweer uit elkaar, maar zijn na de Wende door de Klassenfeind prachtig gerestaureerd. Bij de Oost-Duitse wederopbouw van Oost-Berlijn zijn de grote boulevards waar Speer en Hitler van droomden eindelijk gerealiseerd. Tientallen straten, pleinen en kerken verdwenen ten gunste van nieuwe verkeersaders en pleinen als de Karl-Marx-Allee, Lenin-Allee en de Alexanderplatz.
De Marx-Engels-Platz, het gedroomde centrum van Ulbrichts Berlijn, ligt erbij als een vuilnisbelt. Tussen Currywurst-kramen staat de bouwval van het Palast der Republik. Na de asbestsanering bleef een ruïne over. Excentrieke rijkaards wisten door handig lobbyen toestemming te krijgen om hier een reconstructie van het keizerlijke slot te bouwen. Inmiddels is besloten dat Honeckers Lampenlade tegen de vlakte gaat, maar er komt voorlopig geen herbouw van het paleis van keizer Wilhelm II. Geen beslissing dus, maar een Berlijnse oplossing, geboren uit een gebrek aan daadkracht en geld.
Wie nog een indruk wil krijgen van de verdwenen Reichskanzlei van Speer moet naar metrostation Mohrenstraße, waar het roze marmer in het interieur is verwerkt. De tuinen waar Hitler´s avonds doorheen sloop om de Germania-maquettes van Speer te bekijken, hebben ook een nieuwe bestemming gekregen. Hier zal het holocaustmonument komen. Even verderop, op de plek waar de bunker van de Führer was, staat nu een kleuterschool.
Meer weten:
- Architektur und Städtebau in Berlin zwischen 1933 und 1945 door Wolfgang Schäche(1992)
- Die Stalinallee. Geschichte einer deutschen Straße door Herbert Nicolaus en Alexander Obeth (1997)
- Von Berlin nach Germania door Hans J. Reichhardt en Wolfgang Schäche (1998)
- City of Architecture. Architecture of the City. Berlin 1900-2000 door Thorsten Scheer e.a. (2000)
- DDR-Baudenkmale in Berlin door Anne Holper en Matthias Kätcher (2003)