Dictator Aleksandr Loekasjenko ziet Belarus het liefst als een Sovjetrepubliek, terwijl de oppositie zich juist aan de periode daarvoor spiegelt. Het tekent de woelige geschiedenis van het land, dat geen heldere identiteit heeft.
Het huidige Belarus wordt doorsneden door vier grote rivieren: de Westelijke Dvina en de Memel, die beide uitmonden in de Oostzee, en de Pripjat en de Dnjepr, die naar de Zwarte Zee stromen. Over de vroege geschiedenis van het gebied is bar weinig bekend. Volgens de Nestorkroniek, die in de twaalfde eeuw werd geschreven door monniken uit Kiev, woonden in de negende eeuw drie Oost-Slavische stammen tussen deze rivieren: de Krivitsjen, de Dregovitsjen en de Radimitsjen. Samen met enkele Baltische stammen zouden zij de voorvaderen van de inwoners van Belarus vormen.
De Nestorkroniek beschrijft dat de vorst Rogvolod in de tweede helft van de tiende eeuw heerste over de stad Polotsk aan de Westelijke Dvina – waar de Krivitsjen woonden. Polotsk was op dat moment de belangrijkste handelsstad in het oostelijke Oostzeegebied. Net zoals de stamvader van de Russen – Rurik – was Rogvolod waarschijnlijk ook afkomstig uit het hoge noorden. Want het waren vooral Scandinavische stammen die de rivieren bevoeren en aan de oevers vorstendommen als Polotsk, Novgorod en Kiev stichtten.
Meer lezen over Belarus? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Toen er in 980 een machtsstrijd uitbrak in Kiev wilde heerser Vladimir de Heilige een alliantie met Rogvolod. Hij vroeg om de hand van diens dochter Rogneda, maar die weigerde. Volgens de Nestorkroniek nam Vladimir geen halve maatregelen. Hij verkrachtte Rogneda voor de ogen van haar hele familie, alvorens die uit te moorden en de onwillige bruid alsnog mee te slepen naar Kiev. Zo werd Polotsk onderdeel van het Kievse Rijk.
Maar toen Vladimir zich in 988 tot het orthodoxe christendom bekeerde, met een Byzantijnse prinses trouwde en voortaan monogaam was, stuurde hij Rogneda met haar zoon Iziaslav terug naar Polotsk. Iziaslav en zijn opvolgers profiteerden van de nieuwe machtsstrijd die zich na de dood van Vladimir in 1015 in het Kievse Rijk ontspon en probeerden een onafhankelijke koers te varen.
Usiaslau de Tovenaar was daarin het meest succesvol. Tijdens zijn heerschappij van 1044 tot 1101 kende het vorstendom Polotsk een bloeiperiode. Usiaslau bouwde de Heilige Sofia-kerk in Polotsk – vernoemd naar de Hagia Sophia in Constantinopel – en roofde daarvoor de kerkklokken uit de gelijknamige kerk in Novgorod. Dat is tekenend voor de talrijke oorlogen tussen de vorstendommen die samen het Kievse Rijk vormden. Onder Usiaslau, die zijn bijnaam overigens dankte aan het feit dat hij zich in een weerwolf zou kunnen veranderen, speelde Polotsk een partijtje mee. Maar na zijn dood versplinterde het vorstendom door dynastieke ruzies tussen zijn zonen.
Nieuwe taal Belarus
De binnenvallende Mongoolse Gouden Horde maakte in 1240 een einde aan het Kievse Rijk. Het Vorstendom Polotsk bleven plundering en verwoesting bespaard, maar het werd in hetzelfde jaar veroverd door de heidense Litouwers. Zij profiteerden van de chaos en wisten in de dertiende en veertiende het hele grondgebied van het huidige Belarus en een groot deel van Oekraïne in te lijven.
De Slavische elite werd katholiek en sprak Pools
Binnen het Groothertogdom Litouwen waren de slaven veruit in de meerderheid ten opzichte van de Litouwers. Ze hadden volgens Belarussische historici dan ook een grote invloed op het reilen en zeilen binnen het groothertogdom. Zeker is dat de adel haar privileges behield. Het Slavisch werd gebruikt voor staatszaken. Er ontstond een nieuwe taal: rus’ka mova, ‘de Russische tong’, een mengvorm van Kerkslavisch, lokale dialecten en een snufje Pools. De hoofdstad Vilna (Vilnius) werd het centrum van deze gedeelde Baltisch-Slavische cultuur.
Maar het zwaartepunt verschoof nog verder naar het westen toen het Groothertogdom Litouwen samensmolt met het Koninkrijk Polen. In 1385 bekeerde groothertog Jogaila zichzelf – en alle andere heidense Litouwers – tot het katholieke geloof om te trouwen met de minderjarige koningin Hedwig van Polen. Voortaan vormden Polen en Litouwen een personele unie, inclusief wat voortaan ‘de Roetheense landen’ werden genoemd.
Naarmate de tijd vorderde werd de Poolse invloed steeds groter en de ‘Roetheense’ invloed steeds kleiner. In 1569 werd de personele unie met de Unie van Lublin omgesmeed tot een gezamenlijke staat, het Pools-Litouwse Gemenebest, met Krakau en later Warschau als hoofdstad.
De Slavische elite bekeerde zich ook tot het katholieke geloof en ging Pools spreken. Rus’ka mova en het orthodoxe geloof werden iets van het uitgestrekte platteland. Pogingen de straatarme plattelandsbevolking te bekeren liepen op niets uit. Uiteindelijk werd in 1596 een compromis gevonden: de metropoliet van Kiev erkende het gezag van de paus in Rome. In ruil daarvoor mochten de ‘uniaten’ vasthouden aan de orthodoxe ritus. De geünieerde kerk vormde een klein zaadje van een nationale Belarussische identiteit.
Russificatie van Belarus
Dat was een van de redenen voor de Russische tsaar Nicolaas I om er in 1839 korte metten mee te maken. Tijdens de drie Poolse Delingen tussen 1772 en 1795 hadden de buurlanden het Pools-Litouwse Gemenebest stapsgewijs van de kaart geveegd. Het eens machtige Groothertogdom Litouwen was door het Russische Rijk opgeslokt. Volgens de tsaren waren de orthodoxe Roethenen of ‘West-Russen’, zoals ze in Sint-Petersburg werden genoemd, na meer dan vijfhonderd jaar herenigd met de rest van de Russen.
In de negentiende eeuw kozen de tsaren voor ‘russificatie’ van de door hen geannexeerde delen van het gemenebest. Dat leidde tot een reeks opstanden. Een van de aanvoerders, Kastuś Kalinoŭski, wordt door Belarussische nationalisten als oervader op handen gedragen. De realiteit is echter dat hij weliswaar de plattelandsbevolking, de geünieerde kerk en het ‘Belarussisch’ een warm hart toedroeg, maar streefde naar bevrijding van het héle gemenebest en alle inwoners, ongeacht hun etnische achtergrond. De Russen sloegen overigens alle opstanden bruut neer. Kalinoŭski eindigde aan de galg.
Een zuiver ‘Belarussisch’ nationalisme kwam pas na de mislukte Russische Revolutie van 1905 van de grond. Toen ontstond er in Vilna rond de krant Nasha Niva (‘Ons graanveld’) een kleine nationale beweging. Maar de eerste Belarussische nationalisten moesten het in tegenstelling tot veel van hun Europese collega’s doen met een gammele bouwdoos. Taalkundigen konden niet echt één Belarussische taal aanwijzen. De ‘vader van de Belarussische literatuur’ Francišak Bahuševič schreef noodgedwongen in een dialect. Nasha Niva werd gedrukt in het cyrillisch om een lezerspubliek in ‘Roetheens’ gebied te trekken, maar had een katholieke inslag, terwijl de orthodoxe kerk daar juist sterk in opkomst was. Sowieso konden maar bar weinig mensen op het platteland lezen.
Het Belarussische nationalisme stond welbeschouwd nog in de kinderschoenen toen het Russische Rijk in de revoluties van 1917 met donderend geraas instortte. De opmars van het Duitse Keizerlijke Leger maakte de weg vrij voor de onafhankelijkheid van de Belarussische Nationale Republiek (BNR) op 25 maart 1918. Als nationale symbolen koos een nieuwe tijdelijke regering voor de wit-rood-witte vlag en de Pahonia – het rode wapenschild met een witte ruiter – van het Groothertogdom Litouwen. Minsk werd noodgedwongen de hoofdstad, want Vilna was in Poolse handen – en zou in 1939 door Stalin aan Litouwen worden gegund. Het centrum van de Belarussische cultuur was voorgoed verloren.
De BNR kreeg geen internationale erkenning. Zelfs de Duitse bezetter zag weinig in de nieuwe staat. En toen de Duitsers zich na november 1918 terugtrokken, viel het Russische Rode Leger al snel de BNR binnen om er een Sovjetrepubliek te vestigen. De wit-rood-witte vlag werd vervangen door een communistische rode banier.
Sindsdien is de Rada van de BNR de oudste regering ter wereld in ballingschap. De huidige president Ivonka Survila woont in Ottawa.
2,7 miljoen doden
Belarus werd het voornaamste strijdtoneel van de Pools-Russische Oorlog (1919-1921). Toen het stof weer neerdwarrelde en de Vrede van Riga was getekend, liep de grens dwars door het hedendaagse Belarus. Zowel de Poolse als de Russische autoriteiten zaten niet te wachten op Belarussisch nationalisme en traden hard op. Tijdens Stalins Grote Zuivering werden naar schatting 100.000 à 250.000 mensen vermoord in de bossen van Kurapaty, even buiten Minsk. De intellectuele elite was uitgeroeid.
Daarmee was het leed nog lang niet geleden voor de inwoners van Sovjet-Belarus. De rechtste lijn van Berlijn naar Moskou liep via Minsk. Van alle Sovjetrepublieken werd Belarus het hardst geraakt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Naar schatting 2,2 tot 2,7 miljoen mensen kwamen om het leven – een kwart van de vooroorlogse bevolking. Van de 270 steden en dorpen werden er 209 verwoest. Honderdvijfentachtig dorpen werden nooit meer opnieuw opgebouwd, maar met ‘heldenstad’ Minsk gebeurde dat wel. 1944 was Stunde Null voor Belarus.
Na de Tweede Wereldoorlog werd Belarus in de Sovjet-Unie geroemd om de grote partizanenbeweging die tijdens de Duitse bezetting tussen 1941 en 1944 achter het front had geopereerd. De overwinning in de ‘Grote Vaderlandse Oorlog’ werd de hoeksteen van de Belarussische nationale identiteit. Oud-partizanen domineerden het naoorlogse Belarus en zij maakten handig gebruik van het dramatische oorlogsverleden om in Moskou investeringen los te peuteren.
De Sovjetrepubliek werd razendsnel geïndustrialiseerd en gemoderniseerd. In 1946 werd er de beroemde MTZ-tractorfabriek gebouwd. Daarna volgde nog meer zware industrie, zoals de kunstmestfabriek Belaruskali, die nog steeds een vijfde van de wereldproductie voor haar rekening neemt.
In 1955 woonde 80 procent van de bevolking in dorpen; in 1985 leefde 60 procent in de grote steden. Belarus kende een relatief hoge welvaart en was daarom misschien wel de meest communistische Sovjetrepubliek van allemaal. Pas na de ramp met de kerncentrale in Tsjernobyl in 1986 – de meeste radioactieve neerslag kwam in Belarus terecht – en de vondst van de massagraven in de bossen bij Kurapaty in 1988 ontstond er een politieke oppositie.
Overvleugeld door Poetin
De communistische politieke elite van Belarus werd verrast toen de Sovjet-Unie in 1991 uiteenviel. Weliswaar hadden de leiders van Belarus hun Russische en Oekraïense collega’s ontvangen in de staats-datsja om het doodvonnis van de Sovjet-Unie te ondertekenen, maar ze leken te zijn vergeten dat dit ook betekende dat Belarus onafhankelijk werd. Inderhaast werden de wit-rood-witte vlag en de Pahonia weer uit de kast gehaald, hoewel die ook door nazicollaborateurs waren gebruikt.
Het land had na de Tweede Wereldoorlog de huidige grenzen gekregen. En als gevolg van alle oorlogsverschrikkingen was de bevolkingssamenstelling grondig gewijzigd. Tijdens de laatste Sovjetvolkstelling in 1989 identificeerde bijna 80 procent van de inwoners zich als etnisch Belarussisch, en dat cijfer is sindsdien niet veel veranderd. Hoewel de overgrote meerderheid zichzelf ziet als Belarussisch, zul je op straat Russisch horen. Slechts een derde van de bevolking zegt thuis weleens Belarussisch te spreken.
Volgens Loekasjenko zijn EU-sympathisanten nazi’s
Tijdens de eerste en laatste vrije verkiezingen in 1994 was de oppositie kansloos. Aleksandr Loekasjenko kreeg het presidentschap in handen en was vastberaden dat niet meer los te laten. Met een grondwetswijziging en politiek geweld trok hij binnen een paar jaar alle macht naar zich toe. Terwijl zijn Russische buurman Boris Jeltsin inzette op hervormingen, zette Loekasjenko het onafhankelijke Belarus neer als de enige erfgenaam van de communistische Sovjet-Unie. De wit-rood-witte vlag werd weer vervangen door een aangepaste versie van de vlag van de Sovjetrepubliek Belarus.
Onafhankelijkheidsdag werd niet langer op 25 maart, maar op 3 juli gevierd. Dat was de dag waarop Minsk in 1944 werd bevrijd. De Grote Vaderlandse Oorlog was volgens Loekasjenko de geboortestonde van het moderne Belarus. In zijn ogen was de BNR een Duits project, een poging om Belarus los te weken van Rusland.
Net als Poetin later zou doen, betreurde Loekasjenko het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Daarom koos hij in de jaren negentig al voor vergaande economische integratie met buurland Rusland. Wie nu toenadering tot de Europese Unie bepleit, is volgens Loekasjenko een nazicollaborateur. Zwaaiden die immers tijdens de Grote Vaderlandse Oorlog ook niet met de wit-rood-witte vlag?
Aleksandr Loekasjenko is inmiddels overvleugeld door Vladimir Poetin, die hem in zijn zak heeft. Maar de huidige Russische president heeft duidelijk de kunst afgekeken bij ‘de laatste dictator van Europa’.
Belarus of Wit-Rusland?
De keuze voor Belarus of Wit-Rusland is eerder een politieke dan een taalkundige keuze. Belarus is sinds 1991 de officiële naam. Het ‘rus’ in Belarus verwijst naar het gebied Roethenië, dat deel uitmaakte van het Groothertogdom Litouwen. De oppositie in Belarus benadrukt – onder meer door het gebruik van de wit-rood-witte vlag – deze periode in de geschiedenis van het land. De naam Wit-Rusland – de letterlijke vertaling van het Russische Belarussia – past meer in Loekasjenko’s straatje, omdat daarin de gemeenschappelijke geschiedenis van Belarus en Rusland besloten ligt.
Levenslang dictator?
Sinds 1994 heeft Loekasjenko alle verkiezingen in Belarus gewonnen met percentages waar andere politici alleen van kunnen dromen. Van vrije verkiezingen is geen sprake. Maar toen hij in augustus 2020 door de kiescommissie met 80 procent van de stemmen werd uitgeroepen tot winnaar van de presidentsverkiezingen, gingen de inwoners van Belarus ondanks hard optreden van de veiligheidsdiensten maandenlang massaal de straat op. Pas in maart 2021 verstomden de protesten. Oppositieleider Svetlana Tichanovskaja claimt nog steeds de overwinning – een claim die wordt gesteund door het Westen –, maar Loekasjenko wil van geen wijken weten.
Meer weten?
Belarus. The Last European Dictatorship (2021) door Andrew Wilson vertelt het verhaal van Belarus tot de protesten in 2020.
Belarus. A Denationalized Nation (1999) door David R. Marples toont hoe Aleksandr Loekasjenko de macht in handen kreeg.
The Reconstruction of Nations. Poland, Ukraine, Lithuania, Belarus (2004) door Timothy Snyder laat zien hoe de geschiedenis van deze landen verweven is.