Home Historici schrijven kinderboek: ‘Jongeren groeien te weinig op met geschiedenisverhalen’

Historici schrijven kinderboek: ‘Jongeren groeien te weinig op met geschiedenisverhalen’

  • Gepubliceerd op: 28 nov 2025
  • Update 28 nov 2025
  • Auteur:
    Marchien den Hertog
Kinderboeken door historici

Neerlandicus en filosoof Lotte Jensen en kunsthistoricus en directeur van het Mauritshuis Martine Gosselink publiceerden beiden afgelopen jaar een kinderboek. Historisch Nieuwsblad vroeg ze wat er anders is aan schrijven voor kinderen. Wat wilden ze overbrengen? Hebben ze er nog iets aan gehad voor hun ‘volwassen’ werk?

We spreken elkaar in de kamer van Martine Gosselink in het Mauritshuis – met uitzicht op het Binnenhof. Deze historische plek vormt de inspiratie voor haar boek De nacht van de gestolen schilderijen, dat begin 2025 verscheen. ‘Als historicus leef je met een derde dimensie. Ik voel gewoon dat Van Oldenbarnevelt hier heeft gelopen, de gebroeders De Witt en de Oranjes, maar ook de mensen die elke dag de gang naar het Binnenhof maakten om voor hun rechten op te komen. Daar moest ik een keer iets mee doen.’

Meer historische context bij het nieuws van vandaag?

Meld u aan voor de gratis nieuwsbrief van Historisch Nieuwsblad.
Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Lotte Jensen maakte in 2024 al een historisch overzicht over rampen voor volwassenen. Een kinderboek was het idee van uitgever Kluitman. ‘Die dacht: dit zouden we eigenlijk ook voor een jeugdiger publiek moeten brengen, omdat je uit rampen zoveel spannende, verdrietige en ontroerende maar ook leerzame verhalen kan putten. Bovendien is er bij kinderen veel belangstelling voor rampen. Denk aan de Titanic of aardbevingen, de Hongerwinter en de Watersnoodramp.’

Hoe pak je dat aan, een kinderboek schrijven?

Jensen: ‘De vertaalslag maken is wel een uitdaging. Ik heb eerst een proefhoofdstuk gemaakt. Wat bleek: ik schreef veel te eenvoudig. “Je hoeft niet op je knieën te gaan,” zei de uitgever. “De kinderen mogen er ook wat taal betreft van leren.” Dat was natuurlijk goed nieuws voor een neerlandica.’

Lotte Jensen

is hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ze is verbonden aan het project Adapt! dat onderzoek doet naar het aanpassingsvermogen van samenlevingen in tijden van crises. In dat kader publiceerde ze in 2024 Rampen. Een nieuwe geschiedenis van Nederland.

‘Ik ben het gaan uitproberen: een goed midden zoeken tussen informatief en verhalend. Je vertelt de verhalen op een wat toegankelijkere, onderhoudender manier. Maar ze zijn wel historisch correct. Mijn boek is niet verzonnen, het is echt non-fictie. Dat maakt het makkelijker.’

‘Mijn boek is niet verzonnen, dat maakt het makkelijker’

‘Mijn verhaal is totaal verzonnen,’ vertelt Gosselink, ‘maar het had zomaar kunnen gebeuren. Het gaat over een jongen die ontzettend veel wroeging heeft over het feit dat zijn grootvader heeft meegewerkt aan kunstroof van Joden. Hij brengt de schilderijen naar het Mauritshuis, omdat de hoofdconservator zich bezighoudt met roofkunst.’

‘Mijn collega’s hebben inderdaad contact met mensen die zeggen: wij hebben kunst die via onrechtmatige weg in onze familie terecht is gekomen. En het Mauritshuis heeft ongeveer 25 schilderijen die hier na de oorlog terecht zijn gekomen, waarvan we de herkomst niet weten.’

Martine Gosselink

is kunsthistoricus en directeur van het Mauritshuis. Tussen 2009 en 2020 werkte zij als hoofd Geschiedenis bij het Rijksmuseum in Amsterdam, waar ze het onderzoek naar de koloniale achtergrond van de collectie in gang zette. Ze schreef eerder het kinderboek Het Kerstverhaal van ‘Ia’, het ezeltje (2021).

‘De andere laag in mijn boek verhaalt over allerlei Haagse geschiedenissen, bijvoorbeeld over Elisabeth Samson. Zij was een Surinaamse vrouw in de achttiende eeuw die met een witte man wilde trouwen, maar dat mocht niet. Ze ging elke dag naar het Binnenhof om te kijken of ze de Staten Generaal zover kon krijgen om toestemming te krijgen. En dat lukte. Zo zijn er allerlei Haagse historische verhalen die echte geschiedenis zijn en door het fictieve verhaal heen lopen.’

Hoe vind je informatie die geschikt is voor kinderen?

Jensen: ‘Ik heb gezocht naar grappige feitjes die niemand weet en die appelleren aan kinderen. Ik vertel bijvoorbeeld over Nick en Simon, zij hebben de grote cafébrand in Volendam meegemaakt. Nick is daar doorheen gekomen door heel veel muziek te maken. En bij de vliegrampen heb ik een vergeten ramp gekozen waarbij veel kinderen om het leven zijn gekomen, die bij Apeldoorn in 1947. Er is toen een vliegtuig op een school gestort.’

‘Ik probeer het natuurlijk zo spannend mogelijk te vertellen,’ aldus Gosselink. ‘Maar ik heb weinig research hoeven doen. Het leuke van mijn werk is dat je je de verhalen eigen maakt, door rondleidingen en lezingen te geven. Op een gegeven moment zit er zoveel parate kennis in je hoofd. Dit boek heb ik in een week geschreven, het vloog mijn pen uit.’

Jensen: ‘Wat ik heel leuk en nieuw vond, zijn de gesprekken met personen die een ramp hebben ondervonden. Een brandweerman die bij de overstroming in Valkenburg heeft geholpen, iemand die de Watersnoodramp heeft meegemaakt toen hij zes was. Daar heb ik zelf het meeste van geleerd. Ze kwamen namelijk met heel concrete lessen. De brandweerman liep PTSS op omdat hij bejaarden moest evacueren uit een bejaardentehuis. Die waren allemaal in paniek en dat heeft hem heel veel stress gegeven – hij moest kiezen wie hij het eerst mee zou nemen. Hij vond dit boek een goed idee, omdat je het kunt gebruiken om met kinderen het gesprek aan te gaan. Hij gaf mee: praat erover, hoe moeilijk het ook is. En: alle vragen zijn goed. Achterin mijn boek heb ik acht “lessen” opgenomen, en dit is er een van.’

Jullie willen kinderen dus wel iets bijbrengen?

Gosselink: ‘Ik moet bekennen van wel. Een groepje kinderen in mijn boek moet een werkstuk maken voor geschiedenis. De helft denkt: gatverdamme, geschiedenis. En de andere helft denkt: yes, dit is mijn lievelingsvak op school. Ik heb de mazzel gehad dat ik enorm leuke geschiedenisleraren had. Dat maakt alles uit. Dat je snapt hoe belangrijk het is om uit te leggen waar we vandaan komen. Dat alles actie-reactie is. Dat je goed leert nadenken over welke stappen je zet en welke beslissingen je neemt.’

‘Ik heb de mazzel gehad dat ik enorm leuke geschiedenisleraren had’

Jensen: ‘Je zou denken dat “rampen” een te heftig onderwerp is voor de lagere school. Maar ik zit in een project dat onderzoek doet naar hongersnood. We hebben lespakketten gemaakt voor groep zeven en acht, waarmee de kinderen “archiefje” gaan spelen. Ze krijgen een bruine envelop met voedselbonnen, en lezen een passage uit het boek van Jan Terlouw over de Hongerwinter.’

‘We zagen dat een thema als hongersnood goed te koppelen is aan wat er nu speelt. Denk aan Gaza, Soedan, Afrika in het algemeen, droogte. En dan is het makkelijk om een brug te slaan: wist je dat we in Nederland ook dit soort hongersnoden hebben gehad? En niet alleen in de Tweede Wereldoorlog, maar ook in de negentiende eeuw? Het wordt ineens heel tastbaar en concreet. De uitgever heeft voor dit boek dus ook lesbrieven gemaakt, en het is de bedoeling dat kinderen daarmee in de klas aan de slag gaan.’

Gosselink: ‘De Openbare Bibliotheek in Den Haag heeft lesbrieven gemaakt bij De nacht van de gestolen schilderijen. Die gaan we hier ook in het museum inzetten. Je kunt dan voordat je naar het Mauritshuis gaat in de klas het boek lezen, een lesbrief doen en dan kom je hier voor een rondleiding. De commentaren die ik heb gekregen in recensies zijn vaak: zelfs als volwassene begrijp ik nu beter waar dit over gaat, roofkunst. Waarom hebben we het daarover? Waarom is het een issue? En waarom is het belangrijk om het bespreekbaar te maken?’

Denk je dat kinderen daar in deze digitale tijd nog voor open staan?

Jensen: ‘Mijn boek is bestemd voor kinderen van negen tot dertien jaar. Ze hebben wel al telefoons, maar je hebt nog net de mogelijkheid om nieuwe kennis te presenteren en te verbinden aan wat er nu speelt.’

Lotte, jij schrijft heel nadrukkelijk over helden in je boek.

‘Ik wilde in mijn boek echte helden hebben, om te appelleren aan een soort duidelijkheid in de kindergeest. Mensen die heel gewoon zijn kunnen in bijzondere omstandigheden iets uitzonderlijks doen waardoor ze boven zichzelf uit stijgen. Helden zijn voor mij ook verpleegkundigen tijdens de coronapandemie, of een brandweerman. Of een hond.’

‘Ik wilde in mijn boek wel echte helden hebben’

‘Ik ben wel nieuwsgierig hoe jij dat hebt aangepakt, Martine. In hoeverre is er sprake van goed-fout-kaders? Of is er grijs?’

‘Supergrijs,’ aldus Gosselink. ‘Mijn hoofdpersoon wil iets goedmaken, maar doet dat door in te breken. Na de Tweede Wereldoorlog was het voor onze generatie heel makkelijk om in een goed-fout-schema te denken. Maar we hebben de afgelopen twintig, dertig jaar geleerd dat het niet zo simpel is.’

Jensen: ‘Ik heb geprobeerd om het goede in mensen te laten zien. Dat we na rampen heel veel geven, solidair zijn, met sponsoracties en kinderen die geld binnenhalen. Een grijstintje is dat we na de Krakatau-ramp fancy fairs op Java organiseerden, maar het geld alleen naar de witte Europeanen ging.’

‘Ik heb wel geprobeerd om het goede in mensen te laten zien’

Gosselink: ‘Maar achter rampen zit geen boos gremium, die zijn onbedoeld. Achter roofkunst zit de Jodenvervolging. En mensen klein maken door hun schilderijen te pikken.’

Jensen: ‘Het is wel zo dat ik zondebok-denken aan de kaak wilde stellen, bijvoorbeeld als Joden de schuld kregen van een ramp. En ook de vraag of een ramp een straf van god was.’

Gosselink: ‘Ooit heb ik in een krant gezegd: schaamte is mijn kompas. Als je dat uit zijn context haalt, wordt het iets heel groots en ingewikkelds, maar ik vind dat echt. Mijn hoofdpersoon denkt: ik wil het rechtzetten, dat leed dat mijn grootvader heeft berokkend. Ik wil dat de schilderijen teruggaan naar hun rechtmatige eigenaar, of dat dat in ieder geval geprobeerd wordt. Want ik schaam me.’

‘Ik geloof dat je alles kan zeggen, hoe hard, moeilijk, pijnlijk, rauw of onverteerd ook, als je dat op een zachte, invoelende en eerlijke manier doet. Dat vergt heel veel moed – niet bij mij zozeer maar bij de jongen over wie ik schrijf. Wat ik mijn eigen kinderen altijd leer: je hoeft niet bang te zijn als je niet weet wat je moet zeggen. Want als je intentie goed is, dan komen de woorden op het moment suprême vanzelf wel.’

Jensen: ‘Dat was precies de les die een nabestaande gaf. Zij zei: de omgeving moet weten dat alles wat je zegt goed is in zo’n situatie. Niets zeggen is veel erger. Dus laat altijd iets horen, want als de intentie goed is, dan maakt het niet zoveel uit. Ook als je de plank misslaat.’

Gosselink: ‘Negeren is dodelijk. Mensen die terugkwamen uit de concentratiekampen en hun buren deden alsof er niets aan de hand was. Mijn grootouders kwamen uit de kampen in Indonesië en hier in Nederland werd dat genegeerd. En voor kinderen is het niet oké als ouders doen of het niet erg is als je iets heel naars hebt meegemaakt. Erover praten, het recht willen zetten, recht doen aan dingen die ouders of grootouders verkeerd hebben gedaan, dat is belangrijk voor welke maatschappij ook. Elk land heeft trauma’s, elk mens kent trauma’s. Dat is ook een kern van mijn werk: historische trauma’s benoemen en daar niet te ingewikkeld over doen. Openheid geven van zaken.’

Heeft het schrijven van een kinderboek zo nog iets opgeleverd voor jullie volwassen werk?

Jensen: ‘Toegankelijk schrijven is altijd een goede oefening. Geschiedenis op een aantrekkelijke manier te brengen, dat probeer je altijd. In colleges of in de manier waarop je populariserende artikelen schrijft. Maar het was voor het eerst dat ik met levende personen in gesprek ging. Dat vond ik echt een eyeopener. De mensen die ik heb geïnterviewd, konden heel helder spreken over moeilijke onderwerpen.’

‘Als historicus kijk je wat er in de media over iets geschreven is en daar maak je je verhaal van. Maar een nabestaande praat terug, en wil graag kennis delen. Daar heb ik ook voor mijn vak iets aan, omdat het gaat over de ervaring van rampen en hoe ze verwerkt worden. Hoe is het eigenlijk voor de slachtoffers als er koninklijk bezoek komt? Hoe ervaren zij de enorme mediadruk? Als historici gebruiken wij de media als bron. Maar wie gaan daar eigenlijk achter schuil? Het zou zomaar kunnen dat dat nog eens terugkomt in ons onderzoek.’

Hebben er kinderen meegelezen?

Gosselink: ‘Mijn kinderen hebben het gelezen, ik heb alle karakters vernoemd naar hun vrienden, dat vonden ze heel leuk. En ik heb dochters en zonen van vrienden gevraagd: wat zou je niet zeggen? Welke woorden zou je niet gebruiken? Die hebben me echt wel gecoacht.’

Hebben jullie een nieuw kinderboek in gedachten?

Jensen: ‘Het is natuurlijk niet mijn hoofdwerk om dit soort boeken te schrijven. Ik ben ook bezig met een biografie van Hendrik Tollens, een oude liefde. Maar wat Martine zei is waar: een kinderboek laat zich sneller schrijven – het is veel minder woorden – en het is leuk om dat voor zo’n ander publiek te doen. En: je hoeft niet al die voetnoten erbij te zetten!’

Heeft het historische kinderboek toekomst?

Gosselink: ‘Ik denk dat kinderen veel en veel te weinig met geschiedenisverhalen opgroeien. Dat geschiedenis niet meer voor alle schooltypen een verplicht vak is, daar ben ik boos over. Dus hoe meer, hoe leuker, hoe spannender, hoe waarachtiger de verhalen in nieuwe kinderboeken, hoe beter. Maar in Nederland komt iedere dag een kinderboek uit, en dat is killing voor mensen die ervan moeten leven.’

‘Hoe meer verhalen hoe beter’

‘Toch denk ik dat er plek blijft voor een historisch jeugdboek. Juist ook omdat je de koppeling met het onderwijs kunt maken. En omdat er altijd geschiedenisfreaks zijn zoals die van History rules, het geschiedenisclubje in mijn boek.’

De boom die alles zag
Lotte Jensen, illustraties van Margot Westermann
Kluitman. 128 blz., € 21,99
Bestel via Libris.

De nacht van de gestolen schilderijen
Martine Gosselink, illustraties van Jeska Verstegen
Rubinstein. 108 blz., € 14,99
Bestel via Libris.

Nacht van de gestolen schilderijen door Martine Gosselink

Nieuwste berichten

Portret van Johannes van der Kemp met eronder een afbeelding van Van der Kemp die predikt voor de lokale bevolking
Portret van Johannes van der Kemp met eronder een afbeelding van Van der Kemp die predikt voor de lokale bevolking
Artikel

Johannes van der Kemp was de zelfbenoemde redder van de inheemse Zuid-Afrikanen

Predikant Johannes van der Kemp stichtte in 1803 een nederzetting om de Zuid-Afrikaanse Khoi te bekeren en te helpen. Was hij daarmee een weldoener of een kolonisator? Daarover verschillen de meningen nog steeds.  Feiten zijn feiten, maar geschiedenis kun je boetseren indachtig de tijdsgeest. Wie vroeger als held werd gezien kan plotseling als boeman worden...

Lees meer
Slag bij de Gele Zee tussen China en Japan
Slag bij de Gele Zee tussen China en Japan
Artikel

Een korte oorlog zou de Chinees-Japanse relatie voor altijd tekenen

Diplomatieke spanningen tussen China en Japan lopen hoog op na opmerkingen van premier Sanae Takaichi over Taiwan. China is boos en verwijst naar het militaristische verleden van Japan. Dat begon allemaal met de Eerste Chinees-Japanse Oorlog in 1894. Dit artikel krijgt u van ons cadeau Wilt u ook toegang tot HN Actueel? Hiermee leest u...

Lees meer
De Nieuwe Hollandse Kerk in Batavia
De Nieuwe Hollandse Kerk in Batavia
Nieuws

Flexibele calvinisten verloren de religieuze concurrentiestrijd op Java

Waarom hebben de Nederlanders niet heel Java tot het calvinisme bekeerd? Volgens de pas gepromoveerde historicus Alexander van der Meer lag het niet aan de zendelingen en predikanten. Zij waren bereid aanpassingen te doen aan de lokale cultuur. Terwijl Spaanse missionarissen bijna de hele Filipijnen katholiek maakten, lukte het Nederlandse zendelingen amper het calvinisme te...

Lees meer
Portret van Ignatius van Loyola
Portret van Ignatius van Loyola
Artikel

Ignatius van Loyola was de generaal van de omstreden jezuïeten

In een periode van religieuze strijd stichtte Ignatius van Loyola een nieuwe kerkelijke orde: de jezuïeten. Ze beloofden eeuwige armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Maar als onderwijzers en biechtvaders van wereldlijke heersers kregen ze ook veel macht – en dat riep weerstand op. Inigo Lopéz van Loyola las het liefst ridderromans over strijdbare edelmannen en aantrekkelijke...

Lees meer
Loginmenu afsluiten