Home ‘Het water klotste twee meter hoog tegen het raam aan’

‘Het water klotste twee meter hoog tegen het raam aan’

  • Gepubliceerd op: 13 januari 2004
  • Laatste update 07 feb 2023
  • Auteur:
    Martine Postma
  • 4 minuten leestijd
‘Het water klotste twee meter hoog tegen het raam aan’

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Lijntje de Wit onderging als dertienjarig meisje in West-Brabant de Watersnood van februari 1953.

Die zaterdagavond hadden we al het gevoel dat het niet klopte. Het woei zo hard dat moeder de voorkamer, waar we gewoonlijk zaten, niet warmgestookt kreeg. Daarom zaten we in de achterkamer, die in ons dijkhuisje in Heijningen één verdieping hoger lag. We waren fris gewassen voor de zondag, we dronken chocolademelk, aten pinda’s en luisterden naar de radio; vanwege de verjaardag van prinses Beatrix was er een speciale uitzending. 

Om tien uur gingen we slapen. Het was koud en in bed hoorde ik nog het gehuil van de wind. Het leek wel of het huis van bordpapier was; alles rammelde. Toch maakte ik me niet echt zorgen. Geluid van buiten hoorde erbij op het platteland. En los daarvan: ik kon me gewoon niet voorstellen dat er iets zou gebeuren. 

Meer lezen over de Watersnood? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Het vloerkleed kwam omhoog, de stoelen stonden te wiebelen en buiten klotste het water twee meter hoog tegen het raam aan

Om vijf uur ’s nachts riep moeder: ‘Kom naar beneden, er is brand!’ Want we hoorden sirenes en geloei van koeien. Maar toen we beneden kwamen, verstijfden we: water op de vloer! Het vloerkleed kwam omhoog, de stoelen stonden te wiebelen en buiten klotste het water twee meter hoog tegen het raam aan. Ik zie nog hoe mijn moeder een pakje Blue Band en basterdsuiker uit het dressoir griste, en hoe mijn vader een kit kolen uit het onderhuis haalde, zodat we een tijdje in de achterkamer zouden kunnen wonen.

Toen stortte de achtergevel in. Het licht viel uit en een muur van water golfde met enorme kracht het huis in en gooide ons naar buiten, de dijk op. Het ging ontzettend snel. Met mijn broertje Henk bij de hand – hij was de enige die ik nog zag – ben ik weggerend, met de stroom mee.

Na een paar honderd meter kwamen we bij het huis van mijn opa en oma. Daar was de rest van ons gezin inmiddels ook. Toch stelde die hereniging me niet gerust. Mensen liepen in paniek in en uit. Ook mijn vader vertrok direct weer, in een poging mensen te redden. Een paar uur later kwam hij huilend terug. Hij had het lichaam van mijn tante Teuntje gevonden. Ze had zich samen met haar zoon Jan vastgeklampt aan een dak. Eén en dezelfde golf had Jan op de dijk gegooid, en zijn moeder het verwoestende water in gesleurd. Toen we dat hoorden, begon de omvang van de ramp een beetje tot ons door te dringen. 

Dat weekend kwam er een einde aan mijn kindertijd

Dat weekend kwam er een einde aan mijn kindertijd. Van de ene op de andere dag hadden we niets meer. We hebben weken met z’n allen bij een oom in Dinteloord gelogeerd. In dat piepkleine huisje moest ik sokken breien. Ik werd overal bij betrokken, hoorde de verhalen over dood en verdrinking.

Het was heel naar om ons half-ingestorte huis terug te zien. Alles zat onder de modder en er hing een vieze slootlucht. Al onze spullen waren weg: mijn speelgoed, mijn althoorn, vaders saxofoon… Maar het ergste waren de mensen die verdronken waren: klasgenootjes, vrienden van de muziekvereniging. Van de 900 mensen in ons dorp zijn er 75 omgekomen.

Van de 900 mensen in ons dorp zijn er 75 omgekomen

Er werd niet over gepraat. Toen ik, terug op de mulo, ervaringen uitwisselde met vriendinnen, zei de lerares: ‘Lijntje, je verhaal is lang genoeg. Nu aan de slag.’ Zo ging dat toen. En zeker in ons streng protestantse milieu.

Wat dat betreft werd het na de ramp iets beter; het leven was letterlijk opengebroken. Met de Deltawerken en het opbouwen van de dijken kwam een andere cultuur binnen; er vond een omslag in denken en handelen plaats. Op dat punt heeft de ramp, hoe vreselijk die ook was, ook iets goeds gebracht.