Home Dossiers Franse tijd Wilhelmina van Pruisen (1751-1820)

Wilhelmina van Pruisen (1751-1820)

  • Gepubliceerd op: 25 juni 2013
  • Laatste update 17 apr 2023
  • Auteur:
    Mirjam Janssen
  • 13 minuten leestijd
Wilhelmina van Pruisen (1751-1820)
Napeolon op paard
Dossier Franse tijd Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Op 28 juni 1787 ging Wilhelmina van Pruisen op weg naar Den Haag om een volksopstand te ontketenen. Maar vlak bij de Goejanverwellesluis werd ze gearresteerd door de patriotten. Met dat scenario had ze geen rekening gehouden.

‘God geve dat we elkaar in het voorjaar weerzien. Ik hoop nooit te vergeten wat je allemaal voor me hebt gedaan,’ schreef de vroegere stadhouder Willem V in 1801 aan zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen toen ze tijdelijk gescheiden leefden. In hun lange huwelijk hadden ze vaak tegenover elkaar gestaan, maar als het erop aankwam, had Wilhelmina zich altijd ingezet voor Willems belangen. Ze had hem nooit aan de kant geschoven, hoewel haar vertrouwelingen daarop wel hadden gezinspeeld.

Wilhelmina was zestien toen ze in 1767 trouwde met Willem van Oranje. Hij had enige inspraak in het huwelijk gehad; zij geen enkele. Ze hadden elkaar tot hun trouwdag nog nooit ontmoet. Wilhelmina gold als een koele schoonheid: ze gedroeg zich gereserveerd, was lang en had een kaarsrechte rug, waar ze heel trots op was. Als favoriete nicht van Frederik de Grote, de machtige koning van Pruisen, was ze een goede partij.

Op papier was Willem dat ook, maar in werkelijkheid viel dat tegen. ‘Hij is van middelbare lengte, zijn gang is niet mooi, wat hem een onbeholpen aanzien geeft,’ noteerde een hoveling. ‘Zijn gezicht heeft niets bekoorlijks, maar ook niets wat afstoot. De ogen zijn levendig, het gezicht rond, de huid vlekkig, de mond groot.’

Stadhouder

Willem was pas negentien en al een jaar de belangrijkste man van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Het stadhouderschap had hij zonder enige inspanning verworven, omdat het inmiddels erfelijk was. Toch was zijn positie niet makkelijk. Dat lag zowel aan zijn karakter als aan de politieke situatie. Zijn vader, Willem IV, was overleden toen hij vier jaar oud was. Zijn moeder, Anna van Hannover, vervulde daarna de rol van regentes, maar zij stierf toen Willem elf was.

Vanaf dat moment nam haar adviseur hertog Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbüttel de opvoeding en de regering over. Hij was een hork van een man, die Willem voortdurend koeioneerde. Bij zijn aantreden als stadhouder liet Brunswijk Willem een geheime akte tekenen waarin stond dat hij zich als adviseur met alle beleidsterreinen mocht bemoeien, maar dat de stadhouder verantwoordelijk bleef. Willem had te weinig zelfvertrouwen om tegen de hertog in te gaan; eigenlijk voelde hij zich niet prettig in zijn functie. Hij studeerde slecht op zijn dossiers en maakte achter de schermen grappen over de saaie regenten die hem omringden.

Wilhelmina was evenmin onbeschadigd uit haar jeugd gekomen. Ze was nog geen vier toen ze bij haar ouders werd weggehaald om te worden opgevoed aan het hof van Frederik de Grote, want dat gold als de beste voorbereiding op een bestaan als vorstin. Haar eerste gouvernante mishandelde haar dagelijks zonder dat iemand ingreep, wat haar altijd is blijven dwarszitten.

De eerste jaren

De eerste jaren in Nederland moest Wilhelmina haar positie ontdekken. Ze leerde de taal en verdiepte zich in de omgangsvormen. Als standsbewuste dame moest ze wennen aan de prominente positie die de burgers in Holland innamen. Maar ‘als het gezelschap goed gekozen is, bevalt het mij dikwijls beter dan dat van de adel’, schreef ze later. Ze kreeg met Willem vijf kinderen, van wie er drie bleven leven: Louise (1770), erfprins Willem (1772) en Frederik (1774). Wilhelmina was nauw betrokken bij hun opvoeding en hield hen zo veel mogelijk bij zich toen ze klein waren.

De eerste jaren in Nederland moest Wilhelmina haar positie ontdekken

Het jonge paar ging veel het land in en hield talloze audiënties. De stadhouders waren populair bij het gewone volk, maar hadden een moeizame relatie met een deel van de regenten en de burgerij. Een van de belangrijkste taken van Willem was de benoeming van bestuurders, maar de regenten verdeelden de mooie baantjes liever onderling en zaten hem op dit punt steeds dwars. Ongemakkelijk was ook de groeiende onvrede over het staatsbestel. Een deel van de patriotten – een bont gezelschap van publicisten, burgers en regenten – wilde meer zeggenschap voor het volk. Ze vonden het stadhouderschap te absolutistisch. Maar Willem hechtte sterk aan tradities en zag geen enkele reden om de inrichting van het bestuur te veranderen.

Ruzie

De eerste grote ruzie tussen Wilhelmina en haar man ging over de positie van de hertog van Brunswijk. Wilhelmina vond dat de hertog te veel macht had. De spanningen daarover liepen zo hoog op dat zich aan het hof een kliek vormde rond Brunswijk, en een kliek rond Wilhelmina.

Toen tijdens de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) bleek dat de defensie van Nederland niet op orde was, schilderden de patriotten Willem en Brunswijk af als onbekwaam. De oorlog veroorzaakte veel economische schade en de reputatie van Willem raakte aangetast. De problemen werden nog groter toen de geheime akte aan het licht kwam die Brunswijk zoveel macht toekende. Net als veel anderen drong Wilhelmina aan op het vertrek van Brunswijk, maar Willem durfde de knoop niet door te hakken. Pas in 1784 vertrok de hertog voorgoed.

Op initiatief van Wilhelmina begonnen de Oranjes een charmeoffensief: ze reisden door het land om de aanhang onder het volk terug te winnen. Toch namen de spanningen overal toe. In steeds meer plaatsen kregen patriotten de overhand en vormden zij eigen burgermilities, vrijkorpsen genaamd. Willem weigerde elk gesprek met hun leiders. Hij zag de patriotten als machtsbeluste regenten die alleen uit eigenbelang aandrongen op hervormingen. Wilhelmina stond wel open voor contact met gematigde patriotten. Zij sprak met hen en met hervormingsgezinde orangisten, maar kon niet voorkomen dat de situatie escaleerde.

Burgeroorlog

In 1785 ontnamen de Staten van Holland Willem de macht over het garnizoen in Den Haag, omdat hij niet was opgetreden tegen rebellerend Oranje-volk. De stadhouder voelde zich persoonlijk onveilig zonder deze soldaten en vertrok met zijn gezin naar Leeuwarden. Daarna zwierf de familie door het land op zoek naar steun. Op 4 september 1786 kwamen alle politieke spanningen samen in een burgeroorlog die losbarstte toen troepen van de stadhouder het opstandige Hattem veroverden en plunderden. Willem en Wilhelmina verschansten zich ondertussen in Nijmegen, in de Valkhofburcht.

In de provincie Utrecht kwamen de legers van de twee partijen tegenover elkaar te liggen, maar Willem deed niets. Hij wilde liever een politieke dan een militaire oplossing, al had hij geen idee hoe hij dat moest aanpakken. Op een dag trof Wilhelmina hem glimlachend aan voor de spiegel. Toen ze vroeg waarom hij lachte, antwoordde hij: ‘Kijk toch eens, wat een rare sufferd.’ Hij wist dat hij ongeschikt was; de crisis verlamde hem.

Uiteindelijk kon Wilhelmina het niet meer aanzien. Daarom vertrok ze in de vroege ochtend van 28 juni 1787 in een koets met zes paarden, vergezeld van nog twee rijtuigen met hovelingen, vanuit Nijmegen in volle vaart naar Den Haag. Het was de bedoeling drie keer van paarden te wisselen en in één dag de Hofstad te bereiken. Daar wilde Wilhelmina overleggen met de Staten van Holland. Vertrouwelingen hadden geregeld dat ze zou worden ontvangen door Oranje-gezinde regenten. Ze ging ervan uit dat het volk zich uiteindelijk bij haar zou aansluiten en zich tegen de patriotten zou keren.

Wilhelmina hoopte haar tegenstanders te verrassen, maar de patriotten kregen lucht van het plan. Ze stuurden een vrijkorps van veertig ruiters naar de weg tussen Schoonhoven en Gouda om het gezelschap aan te houden. De ruiters verstopten zich bij het riviertje de Vlist in de polder Bonrepas achter bomen en struiken. Een boerenarbeider deed alsof hij het gras langs de weg maaide, maar hield ondertussen in de gaten of de stoet naderde. Hij gaf een teken toen het zover was. Daarop sprongen de ruiters tevoorschijn en hielden Wilhelmina en haar hovelingen tot hun verbijstering aan; ze hadden geen moment rekening gehouden met dit scenario.

Vernedering

Omringd door mannen met bajonetten op hun geweren moesten Wilhelmina en haar entourage mee naar de nabije Goejanverwellesluis, waar ze werden ondergebracht in het huis van een kaasboer. Wilhelmina hield zich rustig, maar was zeer verontwaardigd over het machtsvertoon en het gebrek aan manieren van de mannen die haar aanhielden. Een van hen kwam zelfs zomaar bij haar aan tafel zitten! Ze accepteerde ook geen verversingen van haar ontvoerders, maar liet wat biscuits uit haar wagen halen.

Toen het avond werd, wilden de ruiters Wilhelmina meenemen naar hun hoofdkwartier in Woerden om te overnachten, maar dat weigerde ze, omdat ze vreesde dat ze daar zou worden opgesloten. Uiteindelijk kreeg ze toestemming terug te keren naar Schoonhoven. Vlak daarna vertrok ze weer naar Nijmegen, waar ze de spil vormde van verder diplomatiek overleg.

Wilhelmina’s broer Frederik Willem II van Pruisen, die Frederik de Grote inmiddels had opgevolgd, reageerde woedend toen hij hoorde dat zijn zus was vernederd: hij eiste genoegdoening. Zijn troepen verzamelden zich dreigend aan de grens van de Republiek. Een paar maanden lang onderhandelden de stadhouder en de patriotten over de inhoud van de genoegdoening.

De patriotten probeerden compromissen te sluiten, maar de partijen kwamen er niet uit. En dat was geen wonder, want de stadhouderlijke partij wílde er helemaal niet uit komen. Uiteindelijk zorgde Wilhelmina dat haar broer ingreep. Op 13 september 1787 trokken Pruisische troepen de grens over en binnen de kortste keren liepen ze de patriottische milities omver. Niet lang daarna gingen de prins en prinses weer naar Den Haag, luid toegejuicht door een menigte met oranje vlaggen en kokardes.

Maatregelen voor de toekomst

Eenmaal terug nam Wilhelmina het machtsherstel ter hand. Ze constateerde dat de Republiek zich niet kon verweren tegen buitenlandse troepen. Deze keer waren het de troepen van haar broer geweest, maar de volgende keer konden het vijandige legers zijn. Bovendien was de binnenlandse politieke situatie erg instabiel, en hadden de patriotten Franse steun gehad.

Zonder te overleggen met de Staten-Generaal sloot Wilhelmina een verdrag met Engeland en Pruisen waarin het stadhouderlijk bestel en de grenzen van de Republiek werden gegarandeerd. Dat werd haar niet in dank afgenomen. De sfeer verslechterde verder toen Oranje-volk zich begon af te reageren op de patriotten. Die werden bedreigd en mishandeld; hun huizen werden in brand gestoken of geplunderd. Pruisische soldaten die zich verveelden, deden mee met de rellen. Veel patriotten vluchtten daarop naar de Zuidelijke Nederlanden en naar Frankrijk.

Willem en Wilhelmina grepen niet in. Integendeel, ze maakten gebruik van hun nieuwe positie om politieke zuiveringen door te voeren. Op veel bestuursposten zetten ze hun eigen mensen neer en ze lieten patriotten straffen of verbannen. Alle ambtenaren moesten voortaan trouw zweren aan de stadhouder.

Als Willem en Wilhelmina zich in het land vertoonden, werden ze steevast ontvangen door een aanhankelijke menigte met oranje linten en vlaggen. Maar het gejuich en het vlagvertoon waren sterk geregisseerd; de populariteit van het paar was eigenlijk afgenomen. Hun compromisloze houding na het Pruisische ingrijpen had de binnenlandse tegenstellingen vergroot, en hun tegenstanders loerden op een herkansing.

Rust

In de relatief rustige periode die volgde, richtte Wilhelmina zich weer op haar gezin. Zelfs op de spannendste momenten in de jaren daarvoor had ze niet geprobeerd de positie van haar man volledig over te nemen, hoewel sommigen daarop wel hadden aangedrongen. Ze kende ongetwijfeld de positie van haar tijdgenote Catharina de Grote. Deze tsarina had haar zwakke man met hulp van een groep getrouwen aan de kant geschoven en bestuurde zelf het land.

In de relatief rustige periode die volgde, richtte Wilhelmina zich weer op haar gezin

Maar Wilhelmina bleef loyaal. Ze organiseerde muziekavonden en hield zich bezig met haar collectie. Samen met Willem verzamelde ze van alles: van opgezette dieren, oudheden, mineralen en koloniale attributen tot schilderijen. Wie wilde, kon de collectie op afspraak komen bekijken. Af en toe probeerde de familie te ontsnappen aan het knellende hofprotocol. Na een bal dat tot diep in de nacht had geduurd, liet de prins zijn gezin naar het strand rijden. Ze maakten er een wandeling ‘met onze haren in de war en ik overdekt met diamanten, in hoepelrok’, schreef Wilhelmina opgetogen.

Tiran

Maar in 1793 verloor de Franse koning Lodewijk XVI zijn hoofd onder de guillotine. De pas uitgeroepen Franse Republiek zag Willem als een ‘tiran’ en verklaarde hem de oorlog. In de winter van 1794-1795 stootten de Fransen, met in hun kielzog eerder gevluchte patriotten, door naar Holland. Hun opmars verliep zo snel dat Willem en Wilhelmina gehaast moesten vluchten. Op 18 januari 1795 vertrok Wilhelmina met haar schoondochter, kleinzoon en gevolg in vissersboten naar Engeland. Willem V en erfprins Willem namen eerst nog afscheid van de Staten-Generaal, en daarna gingen ook zij scheep. Een paar uur later marcheerden de Fransen Den Haag binnen.

Het stadhouderlijk paar had weinig financiële middelen en woonde in Engeland op verschillende plaatsen – zelfs even in een bovenhuis dat zo krap was dat Wilhelmina er maar één hofdame kon herbergen. Toch leefde Willem helemaal op nu hij was bevrijd van de druk van zijn functie. Hij maakte lange wandelingen, bezocht feesten en gedroeg zich zo opgetogen dat de pers er de spot mee dreef. Wilhelmina en erfprins Willem bleven intussen zoeken naar manieren om hun oude positie te heroveren. Ze vestigden hun hoop op een Engels-Russische poging Nederland te bevrijden, maar die aanval mislukte.

Vanaf dat moment moesten Willem en Wilhelmina onder ogen zien dat ze waarschijnlijk nooit meer zouden terugkeren als stadhouders. In 1801 verhuisden ze naar hun Duitse buitenplaats Oranienstein bij Dietz. In december van dat jaar erkende Willem het nieuwe gezag in de Republiek en deed hij afstand van zijn rechten als stadhouder. Wilhelmina richtte haar energie op andere activiteiten: ze liet het slot verbouwen, stichtte een school voor achterstandskinderen en steunde een soepinrichting voor armen. Na Willems dood in 1806 moest ze vluchten voor de oprukkende troepen van Napoleon en leidde ze een zwervend bestaan.

Na de dood van Willem

Tegen Wilhelmina’s verwachting in keerden de kansen voor haar familie. In 1813 was haar zoon weer welkom in Nederland als ‘souverein vorst’. Na de definitieve nederlaag van Napoleon besloten de overwinnaars dat er een sterke staat moest komen ten noorden van Frankrijk: ze voegden de Zuidelijke Nederlanden samen met het grondgebied van de voormalige Republiek en Willem mocht vanaf 1815 de koning zijn. Zo regeerde Wilhelmina’s zoon uiteindelijk over een groter land dan haar man en was hij ook nog in rang gestegen. Zijzelf bemoeide zich niet meer met het landsbestuur. Tot haar dood in 1820 hield ze zich bezig met liefdadigheid en was ze een gerespecteerde koningin-moeder.

De band met Willem V had haar een bewogen leven bezorgd, maar het paste niet bij haar karakter om daar bitter over te zijn. ‘Het huwelijk, lieve dochter, is een wederzijdse verbintenis,’ schreef ze eens aan Louise. ‘Geniet het goede, verwacht geen volmaaktheid, matig je verlangens, bedenk dat echt gelukkig zijn zijn oorsprong vindt in ons zelf.’

Meer weten

Edwin van Meerkerk schreef de prettig leesbare dubbelbiografie Willem V en Wilhelmina van Pruisen (2009). Vrouwen in het landsbestuur (1982), onder redactie van C.A. Tamse, bevat een portret van Wilhelmina, net als Ooggetuigen van de vaderlandse geschiedenis (2011) van Geert Mak.

Goejanverwellesluis. De aanhouding van de prinses van Oranje op 28 juni 1787 door het vrijkorps van Gouda (1987) van W.A. Knoops en F.Ch. Meijer zoomt in op de beroemde arrestatie.

Voor de achtergronden van de periode is Patriotten en bevrijders (1977) van Simon Schama nog steeds geschikt, al schrijft hij nauwelijks over Wilhelmina.