Personeel van het KNMI kreeg in 1946 het volgende advies voor weerberichten: ‘Men gelieve de mededeelingen in populaire trant en vlot op te stellen (korte, krachtige zinnen, niet te geleerd).’
Dat jaar werden weersverwachtingen een standaardonderdeel van radio-uitzendingen. Het KNMI was toen al een kleine eeuw oud, maar weerberichten werden aanvankelijk vooral gedeeld onder specialisten. Dat begon te veranderen in de jaren dertig, maar de oorlog kwam ertussen: in die jaren hielden meteorologen hun verwachtingen voor zich, omdat die de vijand konden helpen bij het plannen van militaire operaties. Na de bevrijding vond de echte doorbraak plaats en werden meteorologische praatjes een onderdeel van het alledaagse leven, schrijft David Baneke in Tijdschrift voor Geschiedenis. De dagelijkse weersverwachting was bijvoorbeeld van belang voor boeren en bouwers, die wilden weten of het droog bleef. En voor huisvrouwen. Was er namelijk storm op komst, dan haalden zij de luiers van de waslijn, want die sleten van harde wind.
Openingsafbeelding: Weerman drs. Van der Ham, 6 maart. Bron: ANP.