De 65-jarige Christine Koster had gebedeld, terwijl dat niet mocht. In 1900 gaf ze dat volmondig toe voor de Amsterdamse rechtbank. Ze wilde graag werken, vertelde ze, maar dat lukte niet vanwege oogproblemen. Kon ze misschien naar een Rijkswerkinrichting worden gestuurd? Daar zou ze een bril krijgen en dan kon ze breien. De rechter was het met haar eens en stuurde haar naar zo’n instelling.
Vrouwen als Koster waren er meer, zo laat Marian Weevers zien in haar proefschrift Gevangenis of toevluchtsoord? over vrouwen die in de periode 1886-1934 naar Rijkswerkinrichtingen werden gestuurd. Officieel was dat een straf, maar een aanzienlijk deel van de vrouwen stuurde zelf aan op verblijf, bijvoorbeeld door de wet te overtreden onder het oog van de politie. Op die manier zouden ze tijdelijk ontsnappen aan vreselijke armoede. Voor met name veel oude en zieke vrouwen was dat een overlevingsstrategie.
Openingsbeeld: Een Rijkswerkinrichting voor vrouwen in Leiden.