In 1625 trok Herman van Speult, VOC-gouverneur van Ambon, met een vloot naar het Molukse schiereiland Hoamoal om bomen te vernielen. Zo’n 65.000 kruidnagelbomen moesten eraan geloven, omdat de VOC niet te spreken was over de opstelling van de bewoners. In later jaren zou de Compagnie dit soort vernielingen herhalen, vaak op grote schaal. Het was onderdeel van de strijd om de controle over de specerijrijke Molukse eilanden, zo toont Tristan Mostert (Universiteit Leiden) in zijn proefschrift Spice War.
De afgelopen jaren is het zeventiende-eeuwse geweld van de VOC in de Molukken vaak onderwerp geweest van het publieke debat. Maar daarbij ging het vooral over het dodelijke optreden van Jan Pieterszoon Coen op de Banda-eilanden, terwijl de Compagnie ook huishield in de rest van de eilandengroep.
Daarbij raakte de VOC verwikkeld in een reeks lokale conflicten. Zo was ze vroeg in de zeventiende eeuw verbintenissen aangegaan met politiek leiders van Ternate en de Ambonse eilanden. Daardoor kwam ze in conflict met een concurrerende opkomende macht: het sultanaat Gowa. In de gevechten met die tegenstrever nam de VOC regionale strijdtechnieken over, zoals de vernieling van specerijbomen. Alleen deed de Compagnie dat op een ongekende schaal. Mede daardoor kreeg ze in de tweede helft van de zeventiende eeuw een stevige koloniale greep op het gebied.