Op het eerste gezicht leek de onrust in het westen van het Perzische Rijk niet zo bedreigend. De koning van het bescheiden Macedonië was er binnengevallen. Vervelend, maar de machtige Perzische ‘koning der koningen’ Darius III dacht dat hij zo’n situatie best aankon. Dat was een dramatische vergissing.
Het rommelde in 333 v.Chr. aan de rand van het immense Perzische Rijk. Een onruststoker was een jaar eerder via de Hellespont Klein-Azië binnengedrongen. Daarom verzamelde de Perzische koning Darius III een indrukwekkend leger en trok daarmee naar het westen, naar wat later Turkije zou worden.
De vijand had al slag geleverd tegen de Perzen. Hij was vanaf de kust met tienduizenden soldaten naar het oosten getrokken, tot de rivier de Granicus. Daar was een gevecht losgebarsten dat voor de Perzen steeds moeizamer verliep. Uiteindelijk ‘werden de Perzen van alle kanten belaagd’, zou de Grieks-Romeinse auteur Arrianus er later over schrijven: ‘Zij en hun paarden werden met lansen verwond.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De Perzische opstelling was veranderd in chaos en meer dan duizend Perzische ruiters waren gestorven, terwijl de rest op de vlucht was geslagen. Zo was de Slag bij de Granicus uitgedraaid op een overwinning voor Alexander III van Macedonië, want zo heette de koning die het vreemde leger aanvoerde. Hij zou de geschiedenis in gaan als Alexander de Grote.
Tijd dus voor Darius III om de schade van de Slag bij de Granicus te herstellen. Dat moest lukken, want hij kon beschikken over grote hoeveelheden manschappen en kapitaal.
Wraakactie
Zijn rijk was zo’n twee eeuwen eerder ontstaan, onder leiding van Cyrus de Grote. Die was rond 560 v.Chr. aan de macht gekomen en had een imperium bij elkaar gevochten dat zich uitstrekte van Klein-Azië tot aan het huidige Tadzjikistan. Zijn opvolgers hadden het rijk nog verder vergroot, door onder meer Egypte toe te voegen. Zo was een imperium ontstaan waarin allerlei volkeren woonden met eigen talen, goden en gebruiken, dat één koning in zijn eentje onmogelijk kon overzien. Daarom hadden de Perzische koningen ‘satrapen’ benoemd, gouverneurs die ieder in een eigen rijksdeel de orde handhaafden. Dankzij die satrapen was het rijk meer dan twee eeuwen lang een behoorlijk stabiele eenheid geweest.
Maar af en toe rommelde het aan de grenzen. Zo waren in de vroege vijfde eeuw voor Christus steden aan de westkant van het rijk, in de streek Ionië, in opstand gekomen. En het Griekse Athene was die steden te hulp geschoten. De Perzen hadden de opstand neergeslagen en waren een paar jaar later richting Athene gereisd, om wraak te nemen. Dat was het begin van de ‘Perzische oorlogen’. De Perzen hadden die weliswaar verloren, maar ze hadden grote vernielingen aangericht in Athene.
Het Perzische imperium herbergt vele volkeren met eigen talen, goden en gebruiken
Anderhalve eeuw later waren de Grieken dat bepaald niet vergeten en ook de jonge koning Alexander had de verhalen over de oorlogen meegekregen. Hij kwam uit Macedonië, een streek tussen de Griekse wereld en het Perzische Rijk, die in het verleden weinig indruk had gemaakt. Dat was rond 359 v.Chr. veranderd, toen de ambitieuze Philippus II er op de troon was gekomen. Hij maakte van Macedonië een serieuze militaire macht en onderwierp de Griekse stadstaten. En hij had een nog veel groter plan: Perzië veroveren. Zover kwam het niet, want Philippus werd in 336 vermoord.
Daarmee was het de beurt aan zijn zoon, Alexander. Die zette de veroveringsplannen van zijn vader door en presenteerde zijn expeditie naar het Perzische Rijk als een wraakactie voor het geweld in Athene van anderhalve eeuw eerder. Dat ging erin als koek bij de Griekse en de cultureel verwante Romeinse auteurs die Alexanders daden beschreven. Want bij deze kijk op de gebeurtenissen hoorde ook een karakterverdeling die hen aansprak: de Grieken en aanverwanten stonden voor vrijheid en strijdbaarheid, en de Perzen voor onderdrukking en lafheid.
Die tweedeling komt terug in hun verslagen van Alexanders oorlogen, en dat is lastig, want die verslagen vormen onze voornaamste bronnen over de oorlog tussen Alexander en de Perzen. In die bronnen overheerst een Alexander-gezinde visie en komen de Perzen er doorgaans slecht vanaf. Om de werkelijke toedracht te achterhalen moeten we tussen de regels van deze auteurs door lezen. Dan zien we dat de laffe en paniekerige Darius (aldus een groot deel van de bronnen) in werkelijkheid de gigantische middelen van zijn rijk inzette om de strijd aan te gaan met de indringers.
Gemiste kans
Toen zijn mannen bij de Granicus werden verslagen, was Darius in Babylon. Die toen al oude stad was eeuwenlang een politiek en religieus centrum geweest van verschillende rijken en was ook een van de kernplaatsen van het Perzische imperium. En ze lag een slordige 2000 kilometer van het gebied waar Alexander bezig was. Dat illustreert een van Darius’ belangrijkste problemen: de immense omvang van zijn rijk maakte het onmogelijk overal zelf op te reageren. Vandaar dus de aanstelling van satrapen en de aanleg van een goed wegennetwerk, waarover bodes snel berichten konden doorgeven. We kunnen ervan uitgaan dat Darius kort na de veldslag hoorde van de nederlaag.
Toch werkten de communicatie en het gespreide bestuur niet altijd goed. Zo hadden de Perzen de kans gemist om Alexander tegen te houden voordat hij bij de Hellespont overstak. Aanwijzingen dat hij daartoe een poging zou wagen waren er namelijk volop: zijn vader Philippus had het al gedaan en Alexanders voorbereidingen waren zo opvallend dat de Perzen ervan moeten hebben gehoord.
Alexanders troef: lange zwaarden en lansen
Hoe lukte het Alexander toch steeds weer de Perzen te verslaan, ook als die ruim in de meerderheid waren? Volgens antieke bronnen was hij een bevlogen en inspirerend leider, en had hij geweldig tactisch inzicht. Dat laatste kan goed waar zijn, maar de bronnen maken ons op dat punt niet veel wijzer. Die zijn vaak zo bevooroordeeld ten gunste van de veroveraar dat hun beschrijvingen van veldslagen matig informatief zijn.
Darius zelf dacht dat Alexander profiteerde van de lange zwaarden en lansen waarmee diens mannen vochten. In de voorbereidingen op de Slag bij Gaugamela liet Darius zijn mannen daarom ook lange wapens maken. Maar het mocht niet baten: de Perzen verloren opnieuw.
Daarom was het logisch geweest als de Perzen hun vloot hadden ingezet om Alexander uit Azië te houden. Die vloot was namelijk veel sterker dan de Grieks-Macedonische en had een goede kans gemaakt. Maar toen Alexander richting het Perzische Rijk trok, waren de Perzische schepen nergens te bekennen. Mogelijk waren ze druk met onrust elders – er zijn aanwijzingen dat het rommelde in Egypte –, want in een rijk met die omvang kunnen zomaar meerdere brandjes tegelijkertijd uitbreken. En met de middelen van die tijd was het ondoenlijk om overal op te anticiperen.
Nu Alexander het rijk was binnengedrongen, moest Darius hem zien weg te krijgen en daarom zette hij alsnog in op zijn vloot, die het Alexander vanaf de kust moeilijk moest maken. Daarnaast had hij versterkte steden als Halicarnassus aan de Egeïsche Zee, die de indringers moesten weerstaan. En hij verzamelde in Babylon dus een eigen leger, met mannen uit alle hoeken van zijn rijk. Want ondanks de hulp van de satrapen was het de koning die het diverse rijk bij elkaar hield. Als de zaken serieus werden, moest hij zijn gezicht laten zien.
Voordat hij klaar was om westwaarts te reizen, probeerde Darius Alexander nog op een andere manier uit de weg te ruimen. Hij beloofde een ondergeschikte van Alexander een riante beloning in goud en het koningschap over Macedonië, als hij de koning wist te vermoorden. Helaas voor Darius lekte de samenzwering uit en werd de overloper gevangengenomen. Alexander kon doorvechten.
Ook Darius kreeg te maken met overlopers, zoals de aanvoerder van de troepen in de belangrijke stad Sardis, die direct na de Slag bij de Granicus de kant van Alexander koos en zijn stad overgaf. Maar hoogstwaarschijnlijk bleven de meeste onderschikten de Perzische koning trouw. Zij voerden taaie gevechten met de Grieken, bijvoorbeeld toen de kuststad Halicarnassus door Alexander werd belegerd. De Perzen achter de dikke muren kregen er steun van de vloot en samen brachten ze de belegeraars serieus in de problemen. Maar Alexanders mannen waren vasthoudend en wisten toch de stad binnen te dringen. Zo raakte Darius Halicarnassus kwijt.
Ook de vloot vocht door. Darius’ aanvoerder Memnon van Rhodos richtte zich op de Egeïsche Zee en stookte daar onrust op Griekse eilanden. De hoop was dat hij Alexander zo zou afleiden en hem zou dwingen terug te keren naar het westen om daar orde op zaken te stellen. Dat ging waarschijnlijk aardig, tot Memnon nog in 333 v.Chr. overleed.
Immense legermacht
Intussen was Darius klaar om zelf in te grijpen. Laat in 333 was hij met een flink leger naar Issos opgetrokken, in het zuiden van huidig Turkije, niet ver van de grens met Syrië. Alexander was ook die kant op gegaan en bij Issos botsten de twee koningen. ‘De twee legers stonden zo dicht opeen,’ zou de Romein Quintus Curtius Rufus later schrijven, ‘dat de schilden tegen elkaar botsten en soldaten hun zwaarden richtten op de gezichten van de vijand.’
Het werd een slachting, die het slechtst afliep voor Darius’ mannen. Zij verloren en hun koning ging ervandoor, volgens de Grieks-Romeinse bronnen in een laffe vlucht. Alexanders mannen namen zijn meereizende echtgenote en andere vrouwelijke familieleden gevangen en verrijkten zich met de schatkist die Darius had meegenomen.
‘De twee legers stonden zo dicht opeen dat de schilden tegen elkaar botsten’
Dit was een ferme klap, maar Darius stond nog overeind. Hij trok zich terug in Babylon om een vers leger op de been te brengen, met Bactriërs, Scythen, Kaspiërs, Perzen en andere inwoners uit zijn multi-etnische rijk.
Tegelijk werden Alexander en zijn mannen beziggehouden in het westen. Er waren schermutselingen in Klein-Azië, waar de Perzen na Issos nog steeds voet aan de grond hadden. En Alexander was maandenlang druk in de Levant. Daar lag de goed beschermde havenstad Tyrus, die hij pas na een lange belegering in handen kreeg. Vervolgens trok hij door naar Egypte, dat de satraap ter plekke zonder strijd opgaf.
Dat was vervelend voor Darius, maar die concentreerde zich op zijn nieuwe leger. Vanuit Babylon hoopte hij nog een keer slag te leveren met Alexander, maar dan op zelfgekozen terrein. Daar zou hij de indringer verslaan en dan zou hij het rijk weer op orde brengen. Om dat voor elkaar te krijgen nam hij een gok: hij liet Alexander vanuit Egypte diep doordringen in zijn eigen rijk. Het vijandige leger kreeg de kans om de Eufraat over te steken, en zelfs de oostelijker Tigris tot bij Gaugamela, in wat nu Iraaks-Koerdistan is. Voor de bevolking langs zijn route was dat een drama, want Alexanders mannen leefden van het land. En ook Perzische onderdanen elders hadden te lijden, want Darius liet stukken boerenland braak leggen, om te voorkomen dat het vijandelijke leger zich onderweg zou kunnen voeden.
Bij Gaugamela wachtte Darius zijn tegenstander op met een immense macht – Quintus Curtius Rufus heeft het over ongeveer 250.000 man, maar dat zal overdreven zijn – op een slagveld dat hij vlak had laten maken, zodat zijn ruiterij er vrij kon manoeuvreren. Zo moest het lukken Alexander en diens kleinere leger te verslaan.
Verzwakt en vermoord
Het liep anders. Ook dit keer won Alexander. Volgens de Grieks-Romeinse auteurs dankzij zijn dapperheid en zijn superieure tactische inzicht, maar erg betrouwbaar zijn hun verhalen ook op dit punt niet, en we weten simpelweg niet hoe de gevechten precies verliepen. In elk geval werd de slag een ramp voor Darius, en ging hij er weer vandoor.
Nog gaf hij niet op. In Ecbatana, een andere kernstad van zijn rijk, bereidde hij zich voor op een nieuwe confrontatie, want zijn rijk en zijn mogelijkheden waren nog lang niet uitgeput. Hij had nog sterke steden, inwoners om voor hem te vechten en satrapen om hem te steunen.
Een versnipperd rijk
Alexander de Grote verwierf een immens rijk, maar investeerde weinig in stabiel bestuur op de lange termijn en stierf jong, in 323 v.Chr. Kort daarna kregen zijn generaals ruzie over de opvolging en vochten ze over stukjes van het imperium. Zo ontstonden nieuwe, kleinere rijken onder leiding van de legerleiders en hun families. Het grootste rijk was dat van de Seleuciden, dat flinke delen van het oude Perzische Rijk besloeg. Ook machtig waren de Ptolemeeën in Egypte en de Antigoniden in Macedonië en omgeving.
De dynastieën zouden de dienst uitmaken in de regio tot zich nieuwe machten aandienden, zoals de Romeinen.
Maar hij was iets kwijtgeraakt. In een divers rijk dat bij elkaar wordt gehouden door de koning, is het aanzien van die koning cruciaal. Hij moet macht uitstralen en orde handhaven, en in de voorgaande maanden was Darius daar slecht in geslaagd.
Alexander daarentegen straalde succes uit en daarom liepen mannen van Darius over naar zijn kant. Susa, Babylon, Persepolis – de ene na de andere voorname stad kreeg hij makkelijk in handen. En geheel in lijn met zijn pr voor het Griekse publiek liet hij een groot deel van regeringscentrum Persepolis vernielen, om Athene te wreken. Tegelijkertijd lijmde hij de satrapen en Perzische bevelhebbers die zich bij hem aansloten, en gaf hij hun mooie functies. Want Alexander wist donders goed dat hij het imperium alleen kon veroveren en besturen met lokale steun. Dus terwijl hij voor het thuispubliek anti-Perzisch deed, zocht hij in de praktijk aansluiting bij lokale gewoontes en handhaafde hij veel van het Perzische bestuur, inclusief de bijbehorende mensen.
Darius kwam steeds geïsoleerder te staan en wist nog maar een bescheiden leger te verzamelen. Daarmee trok hij verder naar het oosten, in de hoop een locatie te vinden waar hij zich tegen Alexander kon verweren. Intussen zat Alexander hem op de hielen en vonden ook overgebleven getrouwen van Darius zijn positie te zwak geworden. In de zomer van 330 pleegden ze een coup: ze arresteerden de koning en vermoordden hem.
De koning was dood en Darius’ dynastie was ten einde. Het Perzische Rijk hield op te bestaan en de volkeren in het imperium kregen Alexander als nieuwe heerser. Voor een paar jaar, want Alexander zou al in 323 sterven.
Meer weten
- From Cyrus to Alexander (2002) door Pierre Briant beschrijft de geschiedenis van het Perzische Rijk.
- The Conquests of Alexander the Great (2007) door Waldemar Heckel behandelt de militaire kracht van de koning.
- Philippus en Alexander (2020) door Adrian Goldsworthy, over de twee wereldveroveraars uit Macedonië.