Home Dossiers Oudheid De grootste vijand van Alexander de Grote kwam van binnenuit

De grootste vijand van Alexander de Grote kwam van binnenuit

  • Gepubliceerd op: 17 maart 2010
  • Laatste update 15 apr 2024
  • Auteur:
    Afke van der Toolen
  • 16 minuten leestijd
De grootste vijand van Alexander de Grote kwam van binnenuit
Cover van
Dossier Oudheid Bekijk dossier

Op zijn achttiende won hij zijn eerste veldslag tegen de Grieken, op zijn vierentwintigste was hij farao van Egypte, op zijn vijfentwintigste koning van het onmetelijke Perzische Rijk. Niemand kon Alexander de Grote verslaan – behalve zijn eigen leger.

Voor de zoveelste keer stond Alexander voor een schijnbaar onmogelijke taak. Hij was 29 jaar oud, koning van Macedonië, hegemon van de Korinthische Bond van Griekse staten, farao van Egypte en koning van Perzië. Men vertelde dat hij een ontembaar paard had onderworpen en een onontwarbare knoop had doorgehakt. Men noemde hem Megas Alexandros, Alexander de Grote, en zei dat hij werd voortgedreven door pothos, een verlangen naar het onmogelijke, het onbereikbare.

Dat verlangen had hem onwaarschijnlijk ver gebracht. Het was mei, 326 v.Chr., en Alexander stond met een legermacht aan de oever van de rivier de Hydaspes, een eind ten oosten van de Indus, zo’n vierduizend kilometer van huis. Want hij wilde behalve al het land dat achter hem lag ook al het land dat vóór hem lag veroveren, tot hij de rand van de aarde had bereikt.

Men vertelde dat hij een ontembaar paard had onderworpen en een onontwarbare knoop had doorgehakt

Maar aan de overkant van de Hydaspes stond een Indiase radja genaamd Poros hem op te wachten, met 35.000 soldaten en driehonderd strijdwagens, en vooraan, bij wijze van speciale afschrikking, tweehonderd vervaarlijke strijdolifanten.

Alexander moest nú de Hydaspes oversteken, voordat de moessonregens zouden beginnen en de rivier zou zwellen tot een onneembare barrière. Maar zijn krijgsmacht was kleiner, en onder deze omstandigheden zou hij recht in de armen lopen van de ondergang. De paarden van Alexanders vermaarde cavalerie zouden nog tijdens de oversteek in paniek raken van de olifanten die hen stampend en trompetterend opwachtten. Hij zou al verslagen zijn voor hij de andere oever had bereikt.

Filippos II

Alexanders vertrouwde gevechtstrucs konden hem onder deze omstandigheden niet helpen. Hij zou al zijn tactische vernuft te hulp moeten roepen. Hij moest ditmaal niet alleen zo dapper en krachtig zijn als de homerische held Achilles – zijn grote voorbeeld en veronderstelde voorvader –, maar ook zo sluw als die andere homerische held: Odysseus, de man van de duizend listen.

Het was allemaal begonnen met Alexanders vader, Filippos II van Macedonië, een even onbehouwen als ambitieuze man, die met omkoping en geweld de meeste stadstaten van Griekenland onder zijn hegemonie bracht. Van hem erfde Alexander niet alleen een groot militair talent, maar ook een megalomane ambitie: de verovering van het onmetelijke Perzische Rijk, dat zich uitstrekte van Egypte en Klein-Azië (nu Turkije) tot de Indus (in het huidige Pakistan). Filippos had er een dodelijk wapen voor gesmeed, een leger zoals de wereld nog nooit had gekend.

Alexanders vader maakte korte metten met deze simpele deeltijdpraktijk

In de Griekse wereld was tot dan toe een vrij gestileerde vorm van oorlog voeren gebruikelijk. Het exercitieseizoen begon zodra het landbouwseizoen was afgelopen; dan staken de boeren zich in het harnas en werden ze hoplieten, oftewel voetsoldaten. Samen vormden zij een bijna ondoordringbare formatie met hun aaneengesloten reuzenschilden en naar voren gestoken lange lansen: de falanx.

Beroepsleger

Een veldslag naar goed oud-Grieks voorbeeld ging ongeveer zo. De falanxen van de strijdende partijen liepen in een strak geregisseerd sukkeldrafje op elkaar af, en vervolgens was het een kwestie van wie het hardst doorduwde en het doeltreffendst toestootte. Een falanx waarin een flinke bres was geslagen was verloren. Sloegen de uiteengeslagen hoplieten op de vlucht, dan werden ze niet achtervolgd – de vlucht van de ene partij betekende al de overwinning van de andere.

Alexanders vader maakte korte metten met deze simpele deeltijdpraktijk. Hij vormde een beroepsleger dat het hele jaar door exerceerde en bovendien uit verschillende flexibel op elkaar inspelende bouwstenen bestond. De basis was nog steeds de falanx, nu uitgerust met een verlengde lans van maar liefst zes meter, de sarissa. De belangrijkste nieuwe elementen waren een cavalerie die erop was toegespitst om in wigformatie razendsnel de vijandelijke linie binnen te dringen en van binnenuit te grazen te nemen, en een elite-infanterie, de hypaspistes, die snel en krachtig genoeg waren om een schakel te vormen tussen de cavaleriespits en het voetvolk.

De Grieken maakten geen kans

In 338 v.Chr. mocht prins Alexander voor het eerst met zijn vaders leger mee op veldtocht tegen de Grieken. Filippos stelde zijn zoon op aan het hoofd van de cavalerie op de Macedonische linkervleugel. Het kwam tot een veldslag bij Chaironeia, een kleine 150 kilometer van Athene. Alexander was nog maar achttien jaar.

De Grieken maakten geen kans. Ze trokken zoals gewoonlijk falanxgewijs op, maar de Macedoniërs speelden een heel eigen spel. Filippos, aanvoerend op rechts, deed net alsof zijn infanterie terugweek voor de overmacht, en de tegenstanders aan die kant, die de overwinning al roken, volgden maar al te gretig. Er ontstond een gat in hun formatie en Alexander, die volgens geschiedschrijver Diodoros ‘bijzonder eerzuchtig was en over veel moedige strijders beschikte’, dook daar meteen in met zijn cavalerie. Hij viel de te ver naar voren gestoven Grieken in de rug aan en dreef ze regelrecht in de lanspunten van de inmiddels weer oprukkende, zeer gedisciplineerd aaneengesloten gebleven Macedonische falanx.

De manoeuvre zal afgesproken werk zijn geweest, maar zo’n dodelijk precieze uitvoering getuigde van een scherp inzicht in het juiste moment en een vastberaden uitvoering. Het was het droomdebuut van een militair wonderkind.

Steun van het leger

Twee jaar later kwam een van Alexanders goede vrienden, Antipatros, bij het Macedonische leger met een belangrijk verzoek. Alexanders vader was dood, vermoord door de kapitein van zijn lijfwacht – niemand wist in wiens opdracht. Dat maakte de troonopvolging onzeker. Maar Antipatros vroeg de manschappen om Alexander te steunen, en dat deden ze.

Alexander wist dat die steun een prijs had. Het leger verdiende er vetorecht mee. De nieuwe koning zou zijn manschappen steeds moeten overtuigen van de zin van zijn militaire campagnes. ‘Omdat ik het zeg’ zou nooit voldoende zijn. De kleine koning met zijn scheve nek en meisjesachtige ogen moest altijd het stralende voorbeeld geven, een held zijn van zo’n homerische allure dat ze hem maar al te graag wilden volgen.

Het nieuwe verbond deed het erg goed. Eerst trokken Alexander en zijn leger op tegen de opstandige Grieken, die dachten met Filippos’ dood van de Macedoniërs af te zijn, en maakten bij wijze van afschrikwekkend voorbeeld Thebe met de grond gelijk. Daarna staken ze, een kleine 40.000 man sterk, de Hellespont (de huidige Dardanellen) naar Klein-Azië over om Alexanders geërfde ambitie te helpen volvoeren: de verovering van het Perzische Rijk. Kort daarop hakten ze de Perzen voor het eerst bloedig in de pan bij het riviertje de Granikos.

De nieuwe koning zou zijn manschappen steeds moeten overtuigen van de zin van zijn militaire campagnes

De heldenrol paste de jonge koning precies. Nooit schuwde hij het gevaar van het gevecht. Hij stond juist altijd zelf vooraan in de aanval, als aanvoerder van zijn vervaarlijke garde van Metgezellen, de bloem van zijn cavalerie, die erin gespecialiseerd was om razendsnel een diepe wig te drijven in de vijandelijke formatie. In het heetst van de strijd bij de Granikos, toen de Perzische satraap Spithridates dood en verderf om zich heen zaaide, stoof Alexander hoogstpersoonlijk op hem af om hem te stoppen.

Geen doodsangst

De Pers wierp als eerste zijn speer. ‘De punt ging dwars door Alexanders harnas heen en raakte zijn rechterschouder,’ vertelt Diodoros. ‘Maar de koning schudde het wapen van zich af, gaf zijn paard de sporen en dreef in volle vaart zijn speer midden in de borst van de satraap. Bij de aanblik van zoveel moed begonnen de soldaten in beide linies te schreeuwen. Maar de punt van de lans brak af op het pantser en de schacht gleed weg. De Pers trok zijn zwaard en wilde zich op Alexander werpen, maar de koning had alweer vat gekregen op zijn lans en wist die nog net op tijd naar Spithridates’ gezicht te stoten en het te treffen. De Pers stortte neer…’

Alexander had zonder twijfel iets doldriests

Als soldaat toonde Alexander heldenmoed, als commandant was hij met zijn revolutionaire tactiek van gecombineerde wapens superieur. Maar een wereldveroveraar heeft meer nodig om zijn einddoel te bereiken: een goed uitgedachte overkoepelende strategie.

Alexander had zonder twijfel iets doldriests. Niet voor niets kwam het verhaal over die gordiaanse knoop in de wereld – liever dan iets geduldig te ontwarren hakte hij het door. Tot voorzichtigheid manende adviezen van zijn boezemvrienden sloeg hij regelmatig in de wind, omhaal was niets voor hem. Hij was geen man om eerst een teen in het water te steken om te voelen hoe koud het was. Iets wat hem overigens bijna het leven kostte toen hij spontaan een duik nam in de ijskoude Kydnos.

Briljant strateeg

Eigenlijk was die hele Perzische campagne een doldriest idee. Een jonge koning van een kabouterstaatje zonder enige naam, die durfde op te trekken tegen de roemruchte Perzen in een ononderbroken veldtocht van jaren. En ze nog versloeg ook. Zoiets kan alleen een geweldig strateeg. En het was vreemd, maar als strateeg wist Alexander de beheersing op te brengen die hij anders zo vaak ontbeerde.

Een meesterzet was bijvoorbeeld zijn beslissing om de Perzische vloot van het begin af aan links te laten liggen. Alexander wist dat hij op zee zijn doel niet kon bereiken. Na Granikos koos hij ervoor om de havensteden langs de Klein-Aziatische kust een voor een in te nemen en zo de vijandige vloot af te snijden van zijn havens. Dit betekende dat hij eerst zuidwaarts moest in plaats van direct naar het hart van het Perzische Rijk. Maar hij creëerde er een rugdekking mee die van levensbelang was.

Als strateeg wist Alexander de beheersing op te brengen die hij anders zo vaak ontbeerde

Ook na de Slag bij Issos, een van die Klein-Aziatische havensteden, wist Alexander zijn tijd te beiden. Hij had er de Perzische koning Darius III voor het eerst tegenover zich gezien en verpletterend verslagen. Darius was op de vlucht geslagen, en een mindere strateeg zou hem achterna zijn gegaan om meteen met hem af te rekenen. Zo niet Alexander.

Hij bleef op koers, afzakkend naar Egypte, dat hem als een bevrijder ontving. Met de inname van Egypte verbeterde Alexander niet alleen zijn rugdekking, maar kreeg hij ook de beschikking over enorme graanvoorraden voor zijn leger. En op gezag van het orakel van Ammon kreeg hij er een titel die zijn heldenaura nog stralender maakte: Zoon van Zeus.

Voordat hij de aandacht dan eindelijk naar het eigenlijke Perzië wendde, stichtte hij bij de monding van de Nijl een stad: Alexandrië, de eerste van een hele reeks. Ook hierin toonde hij zich de weldenkende strateeg. Alexander de Grote was niet zomaar op veldtocht, hij was bezig een stabiel wereldrijk te vestigen.

Alexander tegen de Perzen

Darius intussen had niet stilgezeten. Bij Issos had hij zijn tegenstander onderschat, maar dat zou hem geen tweede keer overkomen. Hij vormde een leger van naar schatting 250.000 man, in slagorde kilometers breed. Daarmee zou hij het vijf keer zo kleine leger van Alexander moeiteloos in de tang kunnen nemen, als hij maar de ruimte had. Daarom zocht hij met grote zorg een brede vlakte uit, ten oosten van de Tigris, in het noorden van het huidige Irak. Hij liet de ondergrond zelfs nog vlakker maken voor zijn speciale wapen: tweehonderd strijdwagens die aan weerszijden waren voorzien van vlijmscherpe zeisen, bedoeld om in volle vaart de Macedonische falanx om te maaien.

Het was eind september, 331 v.Chr. Zeker van zijn zege wachtte de Perzische heerser Alexander op. Maar de tactisch superieure Alexander paste zich onmiddellijk aan. Aan weerszijden van zijn bedreigde linieflanken stelde hij naar de zijkant gerichte ruitereenheden op. En helemaal achteraan plaatste hij een tweede falanxlinie, als rugdekking voor als de Perzische tangbeweging toch zou lukken. Zelf stond hij als altijd rechtsvoor, aan het hoofd van zijn vervaarlijke Metgezellengarde en met de hypaspistes vlakbij.

Darius had net als Alexander diverse sterke wapens, maar Alexander wist ze gewoon veel beter te combineren

De legermachten naderden elkaar. Alexander schoof daarbij steeds verder naar rechts en dreigde zo de strijd te verwijderen van Darius’ speciaal geprepareerde vlakte. Darius stuurde een ijzersterke Perzische cavalerie-eenheid op weg om die beweging te stoppen. En hij liet zijn van zeisen voorziene strijdwagens allemaal tegelijk in donderende galop op Alexanders hoplieten af gaan.

Een minder leger zou zo’n aanval niet hebben doorstaan. Maar Alexanders eindeloos geoefende hoplieten openden en sloten hun rangen heel ordelijk en op precies het goede moment. De strijdwagenpaarden konden niet meer stoppen en denderden in volle vaart door de opening, regelrecht de regen van speren en pijlen tegemoet die op hen werden afgeschoten door de achterste hypaspistes en de schildknapen van de Metgezellen.

De Perzen nemen de benen

Intussen had de aanvallende Perzische cavalerie op rechts zich te ver van de hoofdmacht laten weglokken, een onvergeeflijke fout. Razendsnel stortte Alexander zich met zijn Metgezellen in de ontstane opening, in de beproefde wigformatie met de rappe hypaspistes en vier falanxformaties daarachter. Hierdoor ontstond een gat in Alexanders eigen linies, maar zijn aanval verliep zo snel en krachtig dat het al niet meer uitmaakte. Darius had net als Alexander diverse sterke wapens, maar Alexander wist ze gewoon veel beter te combineren. Voor de zoveelste keer vermaalde hij de vijand tussen zijn diep penetrerende cavalerie en de sarissa’s van de hoplieten daarachter.

Volgens de Griek Plutarchus was juist Darius degene die als eerste vluchtte

In Babylon noteerde een Perzische klerk na afloop: ‘Op de ochtend van de vierentwintigste van de maand ululu [1 oktober] richtte de koning van de wereld [Alexander] zijn standaard op. De legers bestreden elkaar en een zware nederlaag werd toegebracht aan de troepen van koning Darius. De troepen verlieten de koning…’

Volgens de Griek Plutarchus was juist Darius degene die als eerste vluchtte. ‘Darius zag het gevaar; de troepen vlak voor hem werden teruggedreven. Het was niet gemakkelijk om zijn strijdwagen te keren en weg te rijden; de wielen liepen vast in al die dode lichamen, en zijn paarden, gevangen tussen bergen van lijken, steigerden angstwekkend. Ten slotte verliet de koning zijn wagen en zijn wapens, hij besteeg een merrie en vluchtte…’

Nu zette Alexander wél de achtervolging in. Darius zelf kreeg hij niet te pakken, maar van diens leger liet hij weinig over. De zoon van Filippos van Macedonië had zijn erfopdracht voltrokken.

De rest van Perzië liet zich gemakkelijk oprollen. Alexander de Grote was nu heer van Azïe en kon zich gaan wijden aan het bestuur van het rijk dat hij had gevestigd. De Macedonische manschappen die hem al die tijd trouw hadden vergezeld dachten al aan de thuisreis. Maar de veroveraar bleek een afgeschoten pijl die uit zichzelf niet kon stoppen. Perzië was Alexander niet meer genoeg. Hij wilde verder, India veroveren en wat daarachter lag ook.

Te ambitieus

Er waren meer tekenen waaraan de manschappen aflazen dat hun grote held doorschoot. Alexander, die streefde naar een nieuwe, gemengd Grieks-Perzische cultuur in zijn rijk, nam steeds meer Perzische gebruiken over en begon die ook aan zijn naaste manschappen op te dringen. De scheurtjes in het verbond werden groter. Alexander begon meer te drinken en zich steeds excessiever te gedragen.

Zo begon hij aan zijn veldtocht tegen India. Niemand begreep die. Alexander had er geen duidelijk politiek doel mee en hij had ook geen welomlijnd militair plan. ’s Werelds beste strateeg had geen strategie meer. Hij had kennelijk alleen nog pothos, het onstilbare verlangen.

Alexander wist niet dat de Slag bij de Hydaspes zijn laatste zou worden. Hij zou daar nog één keer schitteren, in zeker opzicht meer dan ooit, want het werd zijn origineelste overwinning. Geconfronteerd met de massieve frontlinie van Poros’ strijdolifanten zou hij zijn beproefde penetratietactiek moeten verlaten.

’s Werelds beste strateeg had geen strategie meer

De Macedoniër begon met een list. Normaal zou hij in vol ornaat voor zijn linies op en neer zijn gereden, terwijl hij luid de namen riep van de soldaten die zich eerder bijzonder heldhaftig hadden betoond. Nu kleedde hij een op hem lijkende soldaat in zijn eigen koninklijke tenue en liet hem net doen alsof hij de oversteek stond te plannen. Tegelijkertijd liet hij een deel van de troepen voortdurend langs de oever op en neer marcheren, zodat de Indiërs de beweging waar het om ging niet opmerkten.

Zelf trok Alexander met een deel van de troepen stroomopwaarts. Zo’n 8000 infanteristen nam hij mee, hypaspistes inbegrepen, en 5000 man cavalerie, waaronder het merendeel van zijn eigen garde van Metgezellen. Het was een weloverwogen keuze. Het waren niet zoveel mannen dat hun vertrek Poros snel zou opvallen, maar in deze samenstelling vormden ze een geduchte macht.

De strijd tegen Poros

Terwijl de Indiërs hun blikken gericht hielden op de pseudo-Alexander en de rondmarcherende soldaten, vond Alexander stroomopwaarts dekking achter een glooiing in de oever. Daar wachtte hij de duisternis af. Die nacht woedde er een hevige storm die de oversteek verdoezelde, en voordat radja Poros het wist had hij een legermacht in zijn flank.

Poros stelde nu het grootste deel van zijn leger daartegenover op, de olifanten weer vooraan en aan weerszijden cavalerie. Maar Alexander was los en maakte Poros’ cavalerie op rechts volkomen gek met hit and run ruitercharges. Poros draaide daarom zijn hele linie naar links, maar nu vielen Alexanders hypaspistes en hoplieten Poros’ linkerflank aan.

Gedisciplineerd als altijd openden en sloten de hoplieten hun rangen, zodat de olifanten een voor een te pakken konden worden genomen. De andere olifanten roken onraad, trokken steigerend terug en vertrapten hun eigen manschappen. Poros’ leger, rechts ingesloten door Alexanders cavalerie en links door Alexanders infanterie, ging ten onder in een bloedige chaos.

Het einde van de zegetocht

Nog één keer had Alexander geglorieerd, maar kort daarna kwam er dan toch een einde aan de zegetocht. Het leger dat hem tien jaar eerder trouw had gezworen was moe van de moerassige hitte, de vreemde ziektes, het almaar verder moeten vechten voor een ongewis doel. Het muitte. ‘Alexander sloot zich eerst mismoedig en boos in zijn tent op, en bleef daar liggen,’ schrijft Plutarchus. ‘Hij hechtte totaal geen waarde aan alles wat hij bereikt had als hij niet ook de Ganges zou oversteken, en hij zag de terugtocht als een erkenning van een nederlaag.’

Het leger dat hem tien jaar eerder trouw had gezworen was moe

Er zat niets anders op dan maar terug te keren naar Babylon, zijn residentie. Daar leefde de gefnuikte wereldveroveraar nog een paar jaar, tot hij tijdens een van zijn vele langdurige, met drank overgoten banketten in elkaar zakte.

Niet bij machte te spreken lag de nog maar 32-jarige koning in strenge afzondering op zijn sterfbed, bewaakt door zijn Metgezellen. Totdat ’s nachts bleek dat de Macedonische manschappen hem ondanks alles nog net zo hoogachtten als weleer. Met veel misbaar doorbraken ze het kordon rond zijn vertrek, en in hun nachthemd trokken ze in processie voorbij aan zijn bed. Zo namen ze afscheid van Alexander, de grootste veldheer aller tijden, die alleen zij hadden kunnen verslaan.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.