De Keltische koningin Boudica nam twintig eeuwen geleden het zwaard op tegen de Romeinse bezetter. Brexiteers zagen in haar een lichtend voorbeeld.
Echt woest kijkt hij niet, de man op het overwinningsmonument. En de vrouw die hij onderwerpt toont geen angst of pijn. Toch spreekt het beeld duidelijke taal: hier staat een overwinnaar die de overwonnene ten diepste vernedert. Zijn hand klauwt in haar haren, zijn knie drukt haar tegen de grond. Hij is al naakt, haar jurk is alvast half afgescheurd.
De afgebeelde man stelt keizer Claudius voor, de vrouw Britannia, oftewel Engeland. Claudius – althans zijn leger – viel Britannia in het jaar 43 binnen. Dat is het wapenfeit dat hier op plastische wijze gevierd wordt. ‘Veroveringspornografie’, noemde de Britse archeoloog Iain Ferris het.
Van wat zeventien jaar later gebeurde, bestaat geen monument. Was dat er wel geweest, dan had het precies het omgekeerde laten zien. Als Claudius toen nog in leven was geweest, had hij zijn ogen niet geloofd: Britannia stond op uit haar onderworpen positie en vocht terug, en nog in de persoon van een levensechte vrouw ook.
Die vrouw was Boudica. Zij was de leider van de Iceni, een Keltische stam die het meest oostelijke gedeelte van Engeland bewoonde – ongeveer de streek die nu Norfolk heet. Een vrouw aan het roer, dat alleen al was vreemd in Romeinse ogen. Als zo’n vrouw dan ook nog de wapens opnam, nota bene tegen het machtige Rome, was dat niet minder dan bizar.
‘Veteranen werden afgeslacht, nederzettingen tot de grond afgebrand, legers afgesneden. We moesten voor ons leven vechten,’ schreef de Romeinse historicus Tacitus veertig jaar na dato. Zo’n heftige opstand had zich binnen het Romeinse keizerrijk nog niet eerder voorgedaan.
Het was alsof Claudius’ overwinningsmonument finaal op z’n kop was gezet. De vrouw boven, de man onder: een ergere vernedering was voor de Romeinen niet denkbaar.
Keltische krijgsvrouw
Boudica kreeg pas aan het begin van de vorige eeuw een standbeeld: het werd in 1902 onthuld in Londen. Tegenwoordig leeft ze vanzelfsprekend voort in de Britse schoolboekjes en het Britse collectieve geheugeh. Voor veel Britten staat deze Keltische krijgsvrouw symbool voor de strijd tegen welke vorm van overheersing dan ook. Tot op de dag van vadaag.
Toen afgelopen juni een groep hoogbejaarde Britse veteranen naar Duinkerken voer voor de herdenking van D-day, 75 jaar geleden, deden ze dat op een schip dat Boudica’s naam droeg. En toen een jaar geleden Nick Timothy, oud-topadviseur van Theresa May, de prime minister tot een hardere Brexit-opstelling wilde bewegen, spoorde hij haar aan te gaan zoeken naar haar innerlijke Boudica. Want, zo schreef hij in The Sun: ‘Deze antieke Britse koningin stond op tegen het Romeinse Rijk, won veldslagen, slachtte vijanden af, en dwong de Romeinen te overwegen om Groot-Brittannië helemaal te verlaten.’
Boudica als symbool – de vrouw boven, de man onder: een ergere vernedering was voor de Romeinen niet denkbaar
Daarbij citeerde hij Boudica overigens niet. Terwijl dat toch gemakkelijk had gekund: achttien eeuwen geleden al zette Cassius Dio haar neer als een onvervalste nationalist. Alsof Dio er zelf bij was geweest, zo gedetailleerd putte hij uit de speech die zij in het jaar 60 voor de gecombineerde legermacht van de Iceni en hun bondgenoten hield, vlak voor de veldslag die het lot van Britannia zou beslechten.
‘We stemden erin toe dat ze voet op ons eiland zetten, en verdreven ze niet onmiddellijk,’ sprak Boudica volgens Dio, terwijl ze in haar strijdwagen voor haar troepen heen en weer reed. ‘Hoewel we een groot eiland bewonen – of eigenlijk een continent, omringd door de zee – en hoewel we een eigen wereld bezitten en de oceaan ons scheidt van de rest van de mensheid, zozeer dat men gelooft dat we in een andere wereld leven en onder een andere hemel, en sommigen – inclusief de meest erudieten – tot nu toe niet zeker wisten hoe we heetten, toch hebben we ons laten minachten en vertrappen door mannen die niets anders begrijpen dan het botvieren van hun hebzucht.’
De andere koningin
Boudica was niet de enige koningin op Britannia. In dezelfde tijd zwaaide Cartimandua de scepter over de Brigantes, een stam die veel noordelijker woonde. Alleen was zij ostentatief pro-Romeins. Cartimandua werd koningin ten tijde van Claudius’ invasie en voerde een groep Romeinsgezinde stammen aan. Opvallend genoeg schetst historicus Tacitus een veel ongunstiger beeld van haar dan van Boudica. Cartimandua had een naar karakter, verraadde zowaar mede-Britanniërs, baadde in weelde, en spleet haar stam als gevolg van haar overspel. Tacitus was anti-imperialistisch, en keek meer neer op iemand die heulde met Rome dan op iemand die ertegen rebelleerde.
Maar nu was de tijd gekomen ‘om onze plicht te vervullen, mijn landgenoten, vrienden en verwanten – want ik beschouw jullie allemaal als mijn verwanten, aangezien jullie een enkel eiland bewonen en worden aangesproken met een gemeenschappelijke naam.’
Britannia als één natie, dat is het beeld dat Boudica hier volgens Dio oproept. Maar in werkelijkheid was er geen sprake van een dergelijke nationale eenheid. Van oudsher was Britannia juist een lappendeken van niet altijd even bevriende stammen. Toen het Romeinse Rijk met de verovering van Gallia ineens wel heel dichtbij kwam te liggen, kwam er zelfs nog een nieuwe scheidslijn bij: pro- dan wel anti-Romeins.
Claudius’ invasie verkleinde de tegenstellingen niet. Integendeel, nogal wat stammen zagen de Romeinen liever gaan dan komen. Andere vonden het juist maar wat voordelig om deel uit te maken van dat grote, machtige rijk. Het opstandelingenleger van Boudica vertegenwoordigde lang niet iedereen.
Lichamelijk wrak
Keizer Claudius als een gespierde en viriele jongeman die Britannia met gemak overweldigt: zo staat hij op zijn overwinningsmonument. Maar de echte Claudius was bepaald niet zo’n held. Antieke schrijvers zetten hem neer als een lichamelijk wrak. Aartsroddelaar Suetonius tekende op dat zelfs Claudius’ moeder hem monsterlijk noemde: ‘Een werk waaraan Moeder Natuur was begonnen om het vervolgens terzijde te gooien.’ Claudius was volgens iedereen het soort man dat een ultieme daad wil stellen om zich te doen gelden.
Een eeuw eerder was Julius Caesar al in Britannia geweest. Maar hij had er alleen wat rondgevochten, machtsspelletjes gespeeld en alvast een paar stamleiders Romeinsgezind gemaakt. Er was niets te halen, schreef hij: die Britanniërs verbouwden niet eens graan en liepen in dierenvellen. Veel later kraakte historicus Herodianus de eilandbewoners nog wat verder af: ze zwommen rond in moerassen en leefden naakt omdat ze niet bekend waren met het concept kleding.
In werkelijkheid viel dat allemaal reuze mee. Er is archeologisch bewijs te over dat er drieduizend jaar vóór het bezoek van Caesar al een goedontwikkelde agrarische economie bestond. Maar de Romeinen droegen nu eenmaal graag uit dat alle niet-Romeinen minderwaardig waren. Alleen zij waren beschaafd, alleen zij waren échte mensen. Eigenlijk moesten die barbaren dankbaar zijn als ze werden veroverd en opgetild tot een hoger niveau.
Formidabel mens
In tegenstelling tot Claudius was Boudica een formidabel mens. Cassius Dio omschrijft haar als lang en schrikwekkend, met een woeste blik, een luide stem en een enorme bos blond haar die tot aan haar heupen reikte. Verder droeg ze steevast een fors halssieraad van goud, een kleurrijke jurk en een dikke mantel met brochesluiting. Maar het opmerkelijkst lijkt hij te vinden dat ze intelligenter was dan de meeste andere vrouwen.
Boudica was de echtgenote van de Iceense koning Prasutagus. De Iceni waren een rijke en machtige stam, met dank aan een zeer gewild product: zout. Boudica bracht haar leven dan ook niet naakt door in een moeras; ze was gewend aan luxe. Een luxe die nota bene voor een belangrijk deel te danken was aan de Romeinen. Prasutagus was goede vrienden met ze, want dankzij hen was de afzetmarkt voor zout enorm gegroeid. Kortom, Prasutagus was niet meer of minder dan een vazal.
Tot zover nog geen voorteken van wat komen ging. Maar toen ging Prasutagus dood, en bleek hij een uitzonderlijk testament te hebben. Niet omdat hij de keizer tot erfgenaam benoemde; dat deden vazalvorsten wel vaker. De bijzonderheid bestond erin dat de keizer zijn erfenis moest delen met de twee dochters van het koninklijk paar. Op die manier dacht Prasutagus het voortbestaan van zijn dynastie te kunnen waarborgen.
Maar hij had buiten de waard gerekend. De Romeinse procurator Catus Decianus, die in dienst was van de gouverneur van Britannia, legde doodleuk beslag op de hele erfenis en keerde zich met geweld tegen de weduwe en haar dochters. Boudica werd publiekelijk gegeseld en de twee meisjes werden verkracht. Veroveringspornografie – maar dan echt.
Wraak
Tacitus beschrijft de reactie van Boudica; hij laat een vrouw zien die op wraak uit is voor zichzelf en haar dochters. Ze vindt medestrijders in haar eigen stam, de Iceni; die zijn hun lucratieve zouthandel kwijt. En in de Trinovantes, hun naaste buren; die hadden moeten toezien hoe de Romeinen hun hoofdstad inpikten om er een nederzetting voor hun veteranen van te maken. En dat niet alleen; de Romeinen bouwden er ook een grote tempel gewijd aan Claudius, de veroveraar in eigen persoon. Het toppunt was nog wel dat de Trinovantes dat allemaal moesten betalen.
Boudica’s halssieraad
Volgens Cassius Dio droeg Boudica een gouden torc, een beugelvormig halssieraad. Dit zoog hij niet uit zijn duim, zoals bleek toen vorige eeuw in Snettisham – voormalig Icenisch gebied – schatten werden gevonden met onder andere honderd van zulke torcs, en ook nog afkomstig uit het midden van de eerste eeuw. Sommige zaten verborgen onder een dubbele bodem, wat erop lijkt te wijzen dat ze bewust waren verstopt. Maar er werden ook expres kapotgemaakte exemplaren gevonden, wat eerder duidt op een ritueel. Samen met andere opgegraven schatten zijn ze archeologisch bewijs voor de rijkdom van de Iceni.
Er speelde nog meer. Procurator Catus Decianus was namelijk fanatiek bezig om zich ten koste van de inwoners van Britannia te verrijken. Erger nog: de Romeinen hadden de Britanniërs gulle leningen verstrekt, die ze nu in één klap terugvorderden.
En zo kwam Boudica dus aan een leger dat maar liefst 200.000 koppen telde. Ze joeg er de Romeinen daadwerkelijk de stuipen mee op het lijf. Ze hakte een compleet legioen in mootjes, plunderde drie steden die in Romeinse handen waren, en maakte naar verluidt 70.000 slachtoffers onder Romeinse kolonisten en hun geromaniseerde buren.
Boudica’s leger was weliswaar veel groter, maar de Romeinen waren beter bewapend, en vormden een goed geoliede vechtmachine
Dit was de Boudica die hedendaagse Britten als Nick Timothy zich graag herinneren. De heldin die, fier in haar strijdwagen, korte metten maakt met vreemde machten die er alleen maar op uit zijn om Britannia te benadelen. Alleen ging diezelfde Boudica uiteindelijk onvermijdelijk ten onder. Want Rome stuurde extra troepen. Boudica’s leger was weliswaar veel groter, maar de Romeinen waren beter bewapend, en vormden een goed geoliede vechtmachine. Bovendien was de gouverneur, Suetonius Paulinus, een slim tacticus. Hij wachtte Boudica op in een kloof, van achteren gedekt door een woud, met zijn troepen in compacte slagorde opgesteld. Waar dat precies is geweest, is niet bekend; de meeste historici denken aan een Romeinse weg door de Midlands, nu snelweg A5. Voorafgaand aan die veldslag hield Boudica haar krijgsspeech. Volgens Tacitus erkende ze daarin dat het nu echt erop of eronder was – overwinnen of sneuvelen.
Ook Suetonius Paulinus sprak zijn soldaten toe. Hij verzocht hun dringend ‘om de brallende maar loze dreigementen van de barbaren aan hun laars te lappen, want er zijn daar meer vrouwen dan mannen’. En tot slot drukte hij hun op het hart dat ze ongestoord dood en verderf konden zaaien zónder zich te hoeven bekreunen om buit. Want als de overwinning eenmaal binnen was, zou alles ze vanzelf toevallen.
En zo ging het ook. Boudica’s leger werd in de pan gehakt. Zij zou daarna zelfmoord hebben gepleegd – misschien om te voorkomen dat ze als verslagen vrouw in Rome tentoongesteld zou worden. Niettemin was de balans hersteld. Claudius’ overwinningsmonument kantelde terug en Britannia lag weer onderop. Een positie waarin ze nog liefst drieënhalve eeuw lang zou verkeren.
Meer weten
- Miranda Aldhouse-Green, Boudica Britannia. Rebel, Warleader, and Queen (2006, biografie)
- Martha Vandrei, Queen Boudica and Historical Culture in Britain (2018), over hoe de Britten door de eeuwen heen tegen Boudica aankeken
- D-day-veteranen op MS Boudicca, op weg naar jubileumviering Duinkerken.