Home Dossiers Nederlands-Indië ‘Schilderij van soevereiniteitsoverdracht hoort in een museum’

‘Schilderij van soevereiniteitsoverdracht hoort in een museum’

  • Gepubliceerd op: 17 december 2024
  • Laatste update 19 dec 2024
  • Auteur:
    Teun Willemse
  • 2 minuten leestijd
‘Schilderij van soevereiniteitsoverdracht hoort in een museum’
Cover van
Dossier Nederlands-Indië Bekijk dossier

Op 27 december 1949 ondertekenden koningin Juliana en de Indonesische premier Mohammed Hatta de soevereiniteitsoverdracht die een einde maakte aan het koloniale bewind in Nederlands-Indië. Van dat historische moment werd een imposant schilderij gemaakt, maar 75 jaar na dato is er nauwelijks iemand die het kent. Historicus Hans Meijer heeft onderzocht waarom het schilderij in de vergetelheid is geraakt. Hij vindt dat het een prominente plek in een museum verdient.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot HN Actueel? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Meijer stuitte bij toeval op een vermelding van het kunstwerk toen hij andere archiefstukken zocht. Bij navraag bleek dat het schilderij zich in het Paleis op de Dam bevond. ‘Toen hing het bij de dienstingang, ergens achteraf,’ vertelt Meijer. Toen hij het doek recentelijk op uitnodiging mocht komen bekijken, was hij diep onder de indruk. ‘Het zorgde echt voor een historische sensatie.’

Schilderij soevereiniteitsoverdracht

Hij achterhaalde wie kunstenaar Sierk Schröder opdracht gaf om het schilderij te maken. ‘Juliana kwam met het idee, en het is aannemelijk dat zij degene was die Schröder hiervoor benaderde’. De plechtigheid is maar klein afgebeeld. ‘Juliana is als een soort Christusfiguur in het licht gezet, maar de meeste aandacht gaat uit naar de grandeur van de Burgerzaal.’ Dat is een indrukwekkende, maar ook een beladen plek, vertelt Meijer. Want er zat koloniaal geld in het Paleis op de Dam.

Na de voltooiing in 1951 werd er door Den Haag geen ruchtbaarheid aan het schilderij gegeven, en daardoor kwam er ook geen aandacht in de pers. De precieze reden is niet duidelijk, maar Meijer heeft wel een theorie: ‘Eind 1949 hoopte men op een goede verhouding met Indonesië op nieuwe leest, maar al snel was de relatie door gebeurtenissen op Ambon en het Nieuw-Guineaconflict verzuurd. De Nederlands-Indonesische Unie, die als een soort Gemenebest-constructie de speciale verbondenheid tussen beide landen diende te verbeelden, bleek een doodgeboren kind; er was geen behoefte meer aan een schilderij dat geacht werd een bijzondere relatie te symboliseren. Dat zal de reden zijn geweest om het uit het zicht te hangen.’

Een prominentere plek

Inmiddels heeft het Paleis op de Dam het kunstwerk verplaatst naar een educatieruimte waar schoolklassen het kunnen bekijken, maar voor het grote publiek is het niet toegankelijk. Volgens Meijer verdient het schilderij een plek waar het vrijelijk te bezichtigen is. ‘Als dat in het Paleis op de Dam niet kan, is permanente bruikleen de beste oplossing.’

Het Rijksmuseum geniet zijn voorkeur. ‘Maar daar heeft men verrassend genoeg te kennen gegeven dat het schilderij als kunstobject niet interessant genoeg is om in de vaste collectie op te nemen.’

Als alternatief denkt de historicus aan het Indisch Herinneringscentrum in Museum Sophiahof in Den Haag. ‘Want de geschiedenis van de Papoea’s, Molukkers en Indische Nederlanders is nauw verbonden met die ene gebeurtenis op 27 december 1949. Die veranderde hun bestaan voorgoed en gaf hun verdere levensloop een beslissende en dramatische wending.’

Musea reageren op Meijers voorstel

Koninklijk Paleis Amsterdam:

Alice Taatgen, conservator van het Koninklijk Paleis Amsterdam, vertelt dat het schilderij sinds twee jaar in de PaleisStudio hangt. ‘In die educatieve ruimte gebruiken we het in gesprekken met scholieren over de omgang met ons koloniaal verleden.’

‘Als er een aanvraag komt voor bruikleen, nemen we die uiteraard in behandeling,’ reageert ze op het idee van Meijer. ‘Net zoals we dat bij alle schilderijen in de Koninklijk Verzamelingen doen. Maar dat is niet alleen een beslissing van het Paleis, want het schilderij is eigendom van de Staat der Nederlanden.’ In 2022 is het schilderij al eens uitgeleend, voegt ze toe. ‘Twee jaar geleden was het in de Nieuwe Kerk in Amsterdam te zien tijdens de tentoonstelling De eeuw van Juliana.’

Rijksmuseum:

Conservator Harm Stevens legt uit waarom het Rijksmuseum geen plek ziet voor het kunstwerk. ‘Het is een schilderij dat een zeer belangrijk historisch moment vast probeert te leggen, maar ik vind dat dit het nog niet tot een imposant schilderij maakt. Artistiek gezien is het niet zo interessant. Het staatsieportret dat Sierk Schröder van koningin Wilhelmina maakte, vind ik historisch interessanter. Dat portret was in 1947 bestemd voor het paleis van de landvoogd in Batavia: een product van de Nederlandse restauratie van het koloniale gezag. In 1960, toen het schilderij in het gebouw van het Hoge Commissariaat in Jakarta hing, werd dit staatsieportret doelwit van vernielingen door Indonesische demonstranten die protesteerden tegen de Nederlandse aanwezigheid in Papoea-Nieuw-Guinea. Het schilderij hangt –  inclusief sporen van die vernielingen – in de canon-opstelling in het Nederlands Openlucht Museum in Arnhem.’

Indisch Herinneringscentrum:

Coördinator Tentoonstellingen Margaret Leidelmeijer denkt dat het ook niet in het Indisch Herinneringscentrum past. Niet alleen vanwege een gebrek aan ruimte, maar ook omdat het niet aansluit bij de insteek van de tentoonstellingen in het museum. ‘Op dit moment is de expositie ONS LAND. Dekolonisatie, generaties, verhalen te zien. Daarin wordt het verhaal van de dekolonisatie verteld vanuit de postkoloniale gemeenschappen uit Indonesië zelf. De stemmen van acht families en hun persoonlijke objecten vormen de kern van het verhaal, daar past een groot staatsschilderij als dit niet bij.’

Schilderij soevereiniteitsoverdracht