Zwaaien met de Zuid-Afrikaanse vlag uit het tijdperk van de Apartheid is een vorm van haat zaaien en dus verboden.
De vlag wapperde van 1928 tot 1994 op overheidsgebouwen in Zuid-Afrika en roept bij velen herinneringen op aan het voormalige racistische regime. Het dundoek staat bekend als de Prinsenvlag en is direct afgeleid van het ‘Oranje, Blanje, Bleu’ dat de Nederlanders voerden toen zij in de zeventiende eeuw een kolonie stichtten aan de Kaap de Goede Hoop. Anders dan bij de oorspronkelijke Prinsenvlag zijn er in de witte baan drie kleine vlaggetjes toegevoegd: die van het Verenigd Koninkrijk, de Oranje-Vrijstaat en Transvaal.
De Zuid-Afrikaanse versie is geliefd bij blanke nationalisten. Er werd onder meer in 2017 mee gezwaaid bij een demonstratie tegen plaasmoorde op vaak witte boeren. Dat was racistisch, vond de Nelson Mandela Foundation, die door de voormalige president is opgericht om gelijkheid te bevorderen. Volgens de stichting verwijst de Prinsenvlag naar de gruwelen van het Apartheidsregime en staat die ‘voor een verlangen naar de moorden, de martelingen, de ontvoeringen; voor weemoed om de discriminatie, de doodseskaders, de avondklokken en de vreselijke gruwelijkheden die onder deze vlag zijn begaan’. Na het incident heeft de stichting aangedrongen op een verbod. Op 21 augustus jongstleden gaf rechter Phineas Mojapelo hier gehoor aan. De vlag mag voortaan alleen – in relevante gevallen – worden gebruikt in een journalistieke of artistieke context.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De Nederlandse Prinsenvlag was in de jaren dertig populair bij de NSB en wordt nu gebruikt door extreem-rechtse groepen als Stormfront en de Nederlandse Volks-Unie. Vanwege die achtergrond ontstond er commotie toen in 2011 de vlag op de werkkamer van twee Tweede Kamerleden van de PVV hing, en toen in 2013 vijf parlementariërs van die partij speldjes droegen met daarop de bewuste vlag. Maar verboden is de vlag in Nederland niet.