Trudy Dehue schreef een aanklacht tegen de manier waarop zwangere vrouwen vroeger werden behandeld door zielzorgers en artsen. Dat levert gruwelijke verhalen op. Maar kloppen die wel?
Een nieuwe geschiedenis van zwangerschap is de ondertitel van dit boek van Trudy Dehue, emeritus hoogleraar theorie en geschiedenis van de psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Maar meer dan een historisch werk is het een pleidooi voor zeggenschap van vrouwen over hun eigen lichaam en het recht op abortus zonder onnodige regels en drempels. De geschiedenis dient, zeker naarmate het boek vordert, vooral als argument voor Dehues ideeën over het heden.
Meer recensies van historische boeken lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Historisch gaat dat niet goed. In de eerste plaats omdat Dehue niet thuis lijkt in de vroegere perioden. Zo beschrijft ze Filips II als ‘koning van het Roomse Rijk’ en zou de Nederlandse Republiek zich pas ná de Tachtigjarige Oorlog van zijn rijk hebben losgemaakt. Daarnaast wil Dehue wel erg graag laten zien dat artsen en zielzorgers vrouwen in het verleden veel verschrikkelijks hebben aangedaan. Daarom schrijft ze bijvoorbeeld veel over de katholieke plicht om alle kinderen te dopen, ook de ongeborenen in de buik van een gestorven moeder. Alleen zo zou hun ziel kunnen worden gered. Daarom kregen priesters de opdracht dode zwangeren open te snijden en de mogelijk nog levende vrucht van wijwater te voorzien. Dat lijken ze soms al te voortvarend te hebben gedaan, zodat ze verzwakte maar nog levende vrouwen vreselijk mishandelden.
Maar waren dat uitzonderingen of typerende gevallen? Als voorbeeld beschrijft Dehue de wandaden van pastoor Joors in Schinveld. In een verhandeling uit 1870 werd hij ervan beschuldigd vrouwen te hebben opengesneden, zodat hij hun foetussen kon dopen. Hij zou volgens de tekst in 1866 de vijf maanden zwangere en zieke Elisabeth Snels op dodelijke wijze hebben bewerkt met een mes.
Wat Dehue niet vertelt, en de tekst uit 1870 wel, was dat de betrokkenen dachten dat Elisabeth al dood was voordat Joors haar opensneed. Achteraf gezien was dat waarschijnlijk niet waar, want haar naasten hoorden volgens de tekst gekerm tijdens de ‘behandeling’. Maar of Joors dacht dat ze dood was of leefde maakt nogal wat uit. Dehue laat hier relevante informatie weg.
Dat doet ze ook met de cruciale uitleg dat de inwoners ‘zoo lang als Schinveld heeft bestaan’ nog nooit van zo’n aanpak hadden gehoord. Dat doet vermoeden dat Joors’ gedrag uitzonderlijk was, maar Dehue lijkt de lezer van het tegendeel te willen overtuigen. Door dit soort keuzes is het boek vooral een pamflet over de historische onrechtmatige behandeling van vrouwen door met name de katholieke kerk, en over het belang van zeggenschap over het eigen lijf. Een echt historisch overzicht is het niet.
Ei, foetus, baby. Een nieuwe geschiedenis van zwangerschap
Trudy Dehue
400 p. Atlas Contact, € 27,99
Bestel bij Libris.