Grootschalige protesten zijn in Nederland terug van vrijwel weggeweest. Sociale media hielpen de afgelopen jaren apathie te bestrijden en brachten wereldverbeteraars en boze burgers met elkaar in contact. Historicus en activismeonderzoeker Eva Rovers constateert dat er een nieuwe generatie activisten is, die met kleine doelgerichte acties veel aandacht genereren. Daarnaast zijn ‘ouderwetse’ vormen als massale demonstraties belangrijk gebleven. En de geschiedenis laat volgens haar zien dat ze effect hebben.
In de jaren negentig leek activisme in Nederland op zijn retour, maar inmiddels is het helemaal terug. Hoe komt dat?
‘Voor veel Nederlanders was die tijd erg comfortabel, maar inmiddels is het duidelijk dat er heel serieuze problemen zijn, zoals groeiende ongelijkheid en het klimaat. Meer mensen zijn overtuigd van de urgentie van verandering. Daarnaast hadden destijds velen het idee dat actievoeren weinig zin had, of dat het alleen iets was voor bijvoorbeeld mensen die bereid waren zich aan een boom vast te ketenen. In dat opzicht zijn de Arabische Lente en Occupy, in de periode 2010-2012, kantelpunten geweest. Die hebben enorm veel energie losgemaakt doordat ze lieten zien dat je met sociale media heel brede groepen uit de samenleving achter een doel kunt krijgen. De mensen achter bewegingen als Black Lives Matter, Extinction Rebellion en de boerenprotesten hebben daarvan geleerd.’
Wat doen zij anders dan bijvoorbeeld in de jaren tachtig?
‘Activisten van nu kijken meer welk middel geschikt is voor welk doel. Je kunt meteen beginnen met een grote demonstratie organiseren, maar soms hoef je maar met een kleine groep te zijn. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de tien mensen die een protestperformance opvoerden in het Van Gogh Museum tegen de sponsoring door Shell. Dat is een vreedzame actie en ziet er sympathiek uit. Als je die vreedzame performers door de politie laat afvoeren, dan is dat slecht voor de reputatie van de instelling of bedrijf.’
Dus het activisme is radicaal veranderd?
‘Zo’n performance is een nieuwe vorm van de sit-in, die al decennia bestond. Verder zijn er activisten die ontregelen, zoals Extinction Rebellion, die voor dood op straat gaan liggen (die-in) of kruispunten bezetten. Hun aanpak is van deze tijd, maar in de jaren zestig waren de provo’s ook al bezig met ontregelen. Daarnaast zijn de massale demonstraties, zoals we die in de jaren tachtig zagen tegen bijvoorbeeld kernwapens, helemaal terug. De grote schaal waarop jongeren een paar jaar geleden protesteerden voor klimaatmaatregelen heeft duidelijk invloed gehad.’
Je schreef Practivisme. Een handboek voor heimelijke rebellen. Wat kunnen activisten leren van historici?
‘In de eerste plaats dat actievoeren zin heeft en dat dingen veranderen. Als je ermiddenin zit, kan het anders lijken, omdat het allemaal erg langzaam gaat. Maar de strijd voor vrouwenkiesrecht heeft ook zeventig jaar geduurd. Dat het veel tijd kost betekent niet dat er niets gebeurt. Daarnaast kun je leren van wat er in het verleden is misgegaan. Met de Maagdenhuisbezetting in 2015 bijvoorbeeld. Die kreeg heel veel aandacht, maar heeft uiteindelijk weinig veranderd. Dat kwam doordat het actievoeren een doel op zich was geworden en er geen duidelijk plan was voor “de dag na de revolutie”. Hetzelfde zag je bij de Arabische Lente: toen de machthebbers in Egypte waren verjaagd, lag er geen strategie klaar voor de toekomst en daardoor verslechterde de situatie snel. Huidige activisten beseffen steeds meer hoe belangrijk het is om niet meteen de straat op te rennen, maar eerst een goed plan te maken.’
Eva Rovers
schreef onder meer De eeuwigheid verzameld. Helene Kröller-Müller (1869-1939), BOUD. Het verzameld leven van Boudewijn Büch en Practivisme. Een handboek voor heimelijke rebellen. Ze is medeoprichter van Bureau Burgerberaad, dat burgers een actievere rol wil geven bij het ontwikkelen van klimaatbeleid.