Hoe presenteer je archiefmateriaal van het vooroorlogse Amsterdam in een samenhangend verhaal? De meeslepende archiefdocumentaire Nesjomme (‘ziel’) doet dat aan de hand van het leven van een fictieve Joodse vrouw. De archiefbeelden met haar als middelpunt tonen Joods Amsterdam tussen 1918 en 1942.
Nesjomme is na Ze noemen me baboe (2019) weer een schitterende archiefdocumentaire van Sandra Beerends. Rusha heet het fictieve Joodse personage in de film, die begint in 1918 als ze zeventien jaar is. We zien haar niet, maar ze leest als voice-over (de stem van actrice Rifka Lodeizen) fragmenten voor uit brieven van haar aan haar naar Indië geëmigreerde broer. Die brieven zijn geschreven voor de film, maar gebaseerd op werkelijke herinneringen en getuigenissen van Amsterdamse Joden. Een handige scenariovondst, want daardoor hoort de kijker wat zich afspeelt in het vooroorlogse Amsterdamse Joodse leven.
Meer filmrecensies lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De brieffragmenten worden geïllustreerd met toepasselijke archiefbeelden, zoals die van naaiateliers als Rusha praat over haar werk als naaister. Nesjomme bevat honderden, vaak unieke beelden, van het marktleven op het Waterlooplein tot het filmvertier in Tuschinski en van bejaarden in De Joodse Invalide tot de drukte in steegjes.
Rusha wordt verliefd op een jonge markthandelaar met wie ze trouwt. Als het stel het financieel beter krijgt, verhuist het in 1926 naar de Weesperstraat. Rusha werkt dan niet meer als naaister, maar als verzorgster in De Joodse Invalide. Optimistisch kijkt ze naar de toekomst, maar de economische crisis is de eerste voorbode van ellende. In 1933 dient het nazisme zich aan als Rusha en haar man een kind van gearresteerde Duitse communistische Joden in huis nemen. Als de Duitsers in 1940 Nederland binnenvallen, is Rusha zwanger. Kort nadat ze in 1941 is bevallen van een dochtertje, sluit het net zich. ‘Nu zijn we alleen nog maar Joden, we worden niet meer gezien als Amsterdammers,’ meldt ze aan haar broer in Indië. Op 7 september 1942 schrijft ze haar laatste brief: ‘We gaan naar het oosten. Zodra we er zijn stuur ik je het adres.’
