Motorbendes schoten in de Verenigde Staten na de Tweede Wereldoorlog als paddenstoelen uit de grond. Ze boden toevlucht aan veteranen die hun draai in het burgerleven niet konden hervinden. Hun bandeloze levensstijl werd dankzij de filmindustrie een inspiratiebron voor veel babyboomers, ook in Nederland.
Eerst de werkelijkheid. In het lange weekend van 4 juli 1947 had de American Motorcyclist Association(AMA) een rally georganiseerd rond het Californische plaatsje Hollister. Het merendeel van de ongeveer 4000 aanwezige bikers maakte er een gezellig uitstapje van, maar een kleine minderheid zorgde voor problemen. Er werd geracet en gestunt in de straten, er werd veel gedronken, er waren vechtpartijtjes en vernielingen, er vielen wat lichtgewonden en er werden mensen gearresteerd. Maar de totale schade viel mee.
Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Dan de mythe. Een regionale krant blies de gebeurtenissen in Hollister flink op. Vervolgens ontstond er landelijke opschudding doordat Life Magazine een verontrustende foto plaatste van een bierdrinkende man op een Harley-Davidson, omringd door gebroken bierflessen. De tendentieuze kop: ‘Motorrijders-vakantie: deze man en zijn vrienden terroriseren stadje.’ Het artikel vormde de basis voor een kort verhaal in het literaire maandblad Harper’s Magazine (1951) en dat inspireerde de van oorsprong Hongaarse filmregisseur László Benedek tot het maken van The Wild One (1953).
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De plot is snel verteld. Johnny Strabler (Marlon Brando) strijkt met zijn Black Rebel Motorcycle Club neer in een slaperig Californisch stadje. Met zijn capriolen op de motor veroorzaakt een van de bendeleden een ongeluk, waarbij een inwoner gewond raakt. Door zijn arrestatie zijn de Black Rebels gedwongen te blijven hangen. Bendeleider Johnny maakt ook geen haast vanwege Kathie, het kordate meisje achter de bar en dochter van de besluiteloze, alcoholische sheriff. Dan duikt Chino (Lee Marvin) op, leider van een rivaliserende motorbende, waarvan de leden in een permanente staat van dronkenschap verkeren. Er barst een strijd los tussen de twee motorbendes onderling en met de opgetrommelde politie.
Oud-strijders
De bende van Chino was onmiskenbaar geïnspireerd door de Boozefighters, een van de motorclubs die na de berichtgeving over Hollister in een kwaad daglicht stonden. Boozefighters MC was in 1946 opgericht door oud-strijders, die er niet in slaagden het vreedzame burgerleven te hervatten. Ze hunkerden naar de opwinding, het gevaar en de kameraadschap die ze tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden ervaren. Ze gebruikten drank om nare herinneringen en trauma’s te bezweren.
Boozefighters MC was maar een van de vele na de oorlog opgerichte Amerikaanse outlaw motorclubs (‘MC’s’), met namen als de Pissed Off Bastards of Bloomington (1947) en de Market Street Commandos (1947). Ook Hells Angels MC (1948) bestond aanvankelijk grotendeels uit oorlogsveteranen. De oorlog in Vietnam zorgde in de jaren zestig voor een nieuwe instroom van veteranen en leidde tot de oprichting van nieuwe motorclubs, zoals Bandidos MC (1966), die wereldwijd uitgroeide tot de grootste club na de Hells Angels.
‘Een vlegel’
De Nederlandse filmkeuring beoordeelde The Wild One aanvankelijk als aanstootgevend en wist de release ruim twee jaar uit te stellen. Maar op 15 maart 1957 werd de film alsnog uitgebracht. De pers oordeelde hard over het gedrag van het ‘troepje motor-nozems’ in de hoofdrol. Volgens de Nederlandse kranten was Johnny Strabler ‘half debiel’, ‘een vlegel’ en ‘een wildeman’. De Black Rebels zijn ‘een stel motorduivels’ en ‘een zwerm sprinkhanen’. ‘In hun uniforme dracht (leren vesten met doodskoppen erop), hun afhankelijkheid van een “leider”, hun gebrek aan beschaving en in het genieten van hun terreur, zijn zij een soort SS’ers,’ vond de recensent van de voormalige verzetskrant De Waarheid.
Verhalen ontstaan als weerspiegeling van de werkelijkheid, maar leiden vervolgens een eigen leven en beïnvloeden op hun beurt de realiteit. The Wild One heeft de sluimerende tijdgeest in een vroeg stadium verbeeld en ook richting gegeven. In de meest geciteerde dialoog van de film vraagt de plaatselijke blondine Mildred aan de opper-Black Rebel: ‘Hey, Johnny, what are you rebelling against?’ Waarop Johnny Strabler de wedervraag stelt: ‘What do you got?’ Deze scène was volgens producer Stanley Kramer gebaseerd op wat hij echte bikers, die als figuranten waren ingeschakeld, had horen zeggen.
Het antwoord van Johnny raakt de essentie van de ongerichte en apolitieke opstandigheid van een deel van de naoorlogse jeugd, zoals die later werd verbeeld door James Dean in Rebel Without a Cause (1955) en verwoord door de Amerikaanse schrijver J.D. Salinger in The Catcher in the Rye (1951) en jonge Britse vakgenoten als John Osborne en Harold Pinter, die vanaf 1956 werden aangeduid als de Angry Young Men. Het is nog steeds niet makkelijk te doorgronden waarover jongeren zich in de naoorlogse jaren zo boos maakten. Er was werk genoeg en in materieel opzicht had de westerse jeugd het beter dan ooit. Voor het eerst in de geschiedenis kwam er een productie op gang die zich speciaal richtte op een jongerenmarkt. Eigen muziek, eigen mode, eigen films en eigen vervoer.
Vrijheidsdrang
In de jaren dertig en veertig was de motor vooral het voertuig geweest van mensen die zich nog geen auto konden permitteren. Maar toen de auto binnen bereik van een groot deel van de bevolking kwam – in de VS vanaf de jaren veertig, in Europa wat later – werd motorrijden een keuze. De conventionele sportieve en recreatieve liefhebbers, vaak aangesloten bij een vereniging als American Motorcyclists Association of onze eigen KNMV, kregen te maken met een nieuw slag motorrijders voor wie het rijden een kwestie van vrijheidsdrang was.
Deze nieuwe, veelal jonge groep voelde niets voor lidmaatschap van een brave belangenorganisatie. Als ze zich al ergens bij aansloten, was dat bij een motorclub of een subcultuur. Aan het begin van de film verstoren de Black Rebels een dirt track race en stelen de sporttrofee. De rest van de film rijdt Johnny Strabler met de beker op zijn stuur. Een sprekende verbeelding van de cultuurbotsing tussen de oude, sportieve garde motorrijders en de nieuwe lichting vrijbuiters.
‘Luister, je gaat niet ergens speciaal naartoe. You just go.’
Nog een sleutelscène in The Wild One, ook weer gebaseerd op gesprekken met echte bikers. Wanneer serveerster Kathie vraagt waar de bende van plan is heen te gaan, zegt Johnny geërgerd: ‘Luister, je gaat niet ergens speciaal naartoe. Dat is sentimentele onzin. You just go.’ De scène markeert het begin van een nieuwe kijk op vervoer.Reislust is de mens aangeboren. De zoektocht van nomaden naar betere jachtgronden en grazige weiden maakte in de Middeleeuwen plaats voor verre pelgrimstochten. De grand tour van rijke jongelieden, die in de achttiende en negentiende eeuw een bezoek brachten aan de bakermat van de Europese beschaving, kreeg in de twintigste eeuw een vervolg in het massatoerisme. Die reizen hadden altijd een bestemming, maar bikers zetten hun blik op oneindig en gaven gewoon gas.
De Amerikaanse fixatie op mobiliteit is verbonden met de ontstaansgeschiedenis van het land en de trek naar het Westen. De naoorlogse democratisering van het gemotoriseerde vervoer bracht evenwel een nieuw soort mobiliteit voort. De kunst van het je-neus-achternarijden kreeg vorm in romans als On the Road (1957) van Jack Kerouac of Zen and the Art of Motorcycle Maintenance van Robert M. Pirsig (1974), en werd bezongen in een eindeloze reeks songs, zoals Nat King Coles ‘Route 66’ (1946), Gene Vincents ‘Cruisin’’ (1957) en Chuck Berry’s ‘No Particular Place To Go’ (1964). Ook het Algemeen Handelsblad signaleerde de Amerikaanse trend. Boven een artikel van 12 januari 1955 over eigenaardigheden als motels, drive-in-bioscopen en wegrestaurants stond de treffende kop: ‘Het rijden wordt belangrijker dan het aankomen.’
Jack, spijkerbroek, T-shirt
Het doelloos rondrijden kon ook dicht bij huis worden beoefend. Jongens boksten tegen elkaar op: wie was het snelst, het moedigst, het luidruchtigst, of had de mooiste auto, motor- of bromfiets? Rondrijden zonder bestemming was dus niet zonder doel, maar het ging om de zoektocht naar vrijheid, avontuur en identiteit. Daarbij fungeerde het voertuig als pauwenveren, waarmee onderweg misschien een meisje kon worden verleid in te stappen of achterop te springen.
Het ging om de zoektocht naar vrijheid, avontuur en identiteit
Marlon Brando stelde voor de rol van Johnny Strabler zelf zijn outfit samen. Zijn uitrusting – bestaande uit de onverwoestbare combinatie leren jack, spijkerbroek en T-shirt – heeft een moeilijk te overschatten stempel gedrukt op de mode. T-shirts werden aanvankelijk uitsluitend gedragen als ondergoed. Tijdens de Tweede Wereldoorlog doken voor het eerst beelden op van matrozen en soldaten die ze droegen als bovenkleding. Spijkergoed diende als werkkleding van fabrieksarbeiders in het westen van de VS. Dankzij Brando groeiden T-shirts en blue jeans uit tot symbolen van babyboomrebellie. Zijn leren jasje met de kenmerkende excentrische ritssluiting volgde ongeveer hetzelfde traject. Elvis Presley en James Dean waren de eersten die de Johnny Strabler-look adopteerden, inclusief zijn bakkebaarden. Ook kochten zij in navolging van hun held een motor.
Britse popartiesten lieten zich eveneens door The Wild One inspireren. Hoewel de film tussen 1954 en 1967 in de ban was gedaan door de British Board of Film Censors, uit vrees voor aanmoedigend effect op de jeugdcriminaliteit, modelleerden de rockers zich volmaakt naar Brando’s stijl. The Beatles hebben zich volgens George Harrison vernoemd naar de Beetles, een van de motorbendes in de film.
Ook in andere Europese landen kopieerden rebelse jongelieden Johnny Strablers garderobe. De blousons noirs in Frankrijk, de Halbstarken in Duitsland en de nozems (op brommers) in Nederland. ‘Kunstnozem’ Jan Cremer was hier met zijn Harley-Davidson, spijkerpak en motorpet de bekendste Johnny Strabler-adept.
Cowboys
Met The Wild One brak ook in de filmkunst een nieuw hoofdstuk aan. In het derde kwart van de twintigste eeuw raakten cinematografie en de kunst van het motorrijden nauw met elkaar verweven. Door de komst van de televisie daalde in de jaren vijftig het aantal volwassen bioscoopbezoekers, zodat filmmaatschappijen hun aandacht steeds meer op een jeugdig publiek richtten. Het gevolg was een eindeloze reeks films voor en over tieners: van de klassieker Rebel Without a Cause (1955) en de rock-’n-rollfilm Rock Around the Clock (1956) tot het onbenullige I Was a Teenage Werewolf (1957). Veel van die films weerspiegelden de situatie dat jongeren voor het eerst in de geschiedenis beschikten over eigen gemotoriseerd vervoer. De onafhankelijke filmstudio American International Pictures (AIP) stelde dat jeugdige automobilisme in veel van zijn films zelfs centraal. Films als The Fast and the Furious (1955), Dragstrip Riot (1958) en Roadracers (1959) gingen over door snelheid geobsedeerde jongens. The Wild One wordt niet alleen gezien als de aartsvader van deze jongerenfilms, maar ook als de eerste bikerfilm.
Het zou echter nog tot de tweede helft van de jaren zestig duren voordat het bikergenre tot bloei kwam. Filmproducent Samuel Z. Arkoff van AIP was een van de breinen achter de rage van outlaw biker movies in de jaren zestig en zeventig. Hij besefte dat de populaire filmgenres uit de jaren vijftig, sciencefiction en westerns, hun beste tijd hadden gehad. ‘We zagen de rebellie opkomen, maar we konden de consequenties daarvan niet goed inschatten, dus we stelden één regel in: geen ouders, geen kerk, geen autoriteiten in onze films.’
Choqueren met nazisymbolen
Sommige Amerikaanse outlaw bikers vulden hun outfit aan met nazi-accessoires, zoals swastika’s, IJzeren Kruizen of Duitse staalhelmen. De eerste naoorlogse generatie bikers kon die nog presenteren als op de vijand buitgemaakte oorlogstrofeeën. In zijn boek Hell’s Angels: A Strange and Terrible Saga of the Outlaw Motorcycle Gangs (1967) liet journalist Hunter S. Thompson het vooraanstaande clublid Sonny Barger vertellen dat zijn bendeleden die in de dime store kochten: ‘Dat spul… Dat is alleen om mensen te choqueren, om ze te laten zien dat we individualisten zijn, en te laten weten dat we Angels zijn.’ Maar het is niet altijd duidelijk geweest waar de wil om vrees aan te jagen overging in aanschurken tegen extreem-rechts gedachtegoed. Buiten kijf staat dat de outlaw motorclubs in de VS, maar ook in Nederland, een fascinatie deelden voor geweld en militaire discipline. De laatste decennia is het dragen van nazi-emblemen door outlaw bikers in onbruik geraakt.
De door Arkoff geproduceerde film The Wild Angels (1966), met Peter Fonda en Nancy Sinatra in de hoofdrollen, leidde een reeks van tientallen motorfilms in. Eigenlijk waren het westerns in een nieuw jasje. Tegen een decor van ontbrekend of wankelend gezag kunnen outlaws hun gang gaan. Hun paarden hebben ze alleen ingeruild voor motoren.
Veel bikerfilms volgen in grote lijnen de verhaallijn van The Wild One: motorbende belandt in slaperig stadje en terroriseert de plaatselijke bevolking. De films bevatten een waarschuwing tegen de ‘morele verwildering’ van de jeugd. Maar tegelijkertijd bieden ze de kijker de mogelijkheid zich te verlustigen aan het geweld, de gevaarlijke motorstunts en de seksuele losbandigheid van de bendeleden. Het o-la-la-gehalte van de bikerfilms steeg naarmate de jaren zeventig naderden.
Rebelse volksheld
Easy Rider (1969) is in het genre veruit het meest succesvol, maar de film is wezenlijk anders dan zijn voorgangers. De twee hoofdpersonen behoren niet tot een bende en zijn niet wild, maar juist easy. Van oudsher was een easy rider een ‘bekwame ruiter’, maar in bluessongteksten staat het ook voor iemand met een losse seksuele moraal. Easy Rider mist de moraliserende ondertoon van de eerdere bikerfilms. Captain America (Peter Fonda) en Billy (Dennis Hopper) worden opgevoerd als vredelievende helden die met hun vrijheidszin en westwaartse drang het ‘echte Amerika’ vertegenwoordigen. Easy Rider is essentieel geweest voor de popularisering van het hippiedom en heeft eraan bijgedragen dat de outlaw biker in de VS steeds meer werd gezien als een rebelse volksheld.
De film heeft een fikse invloed gehad op de populariteit, het imago en zelfs op het uiterlijk van de motor. In navolging van de zogeheten choppers (Harley-Davidson) waarop de hoofdpersonen rijden, produceerde de industrie motoren met een lange voorvork, een hoog stuur en een zadel waarop de berijder lui achteroverhangt: de zogeheten cruisers. De huidige berijders van dit type motoren – veelal keurige (groot)vaders die Easy Rider in hun jeugd hebben gezien – kleden zich tijdens hun motorritjes in het weekend nog altijd in de stijl van een Amerikaanse outlaw biker.
Het verschijnsel van de motorclub had zonder de bikerfilms wereldwijd nooit zo’n vlucht genomen. De Hells Angels en Satudarah-leden (beide clubs zijn in Nederland inmiddels verboden) die op een mooie zondag in 2015 met hun motoren het slaperige centrum van Hoorn binnenrukten, voerden een toneelstukje op dat sinds 1953 een vast onderdeel vormt van zo’n beetje elke film waarin outlaw bikers figureren. De werkelijkheid weerspiegelt de mythe.
Meer weten
- Biker, Truth and Myth (2005) door Bill Osgerby legt het verband tussen cowboys, bikers en de filmindustrie.
- The Original Wild Ones (2005) door Bill Hayes reconstrueert het ware verhaal achter de rellen in Hollister.
- Hell’s Angels (1967) door Hunter S. Thompson doet verslag van een jaar waarin de auteur optrok met outlaw bikers.