Massaal ontvluchten vrouwen Oekraïne. Uit angst voor de bombardementen, maar ook om niet in handen van de Russen te vallen. De berichten over verkrachtingen nemen toe. In Boetsja, waar ruim 400 mensen werden gedood, vertoonden vrouwenlichamen sporen van seksueel geweld. Wat voor soldaten maken zich hier schuldig aan? Socioloog Abram de Swaan bestudeerde genocidale regimes voor zijn boek Compartimenten van vernietiging (2014). Ook schreef hij Tegen de vrouwen (2019) over de agressie waarmee mannen op vrouwenemancipatie reageren. Hij constateert dat in oorlogstijd primitieve mechanismes opspelen. ‘Soldaten verkrachten om andere mannen te vernederen.’
Uit Oekraïne komen steeds meer berichten over verkrachtingen. Ook het Rode Leger heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog miljoenen vrouwen verkracht. Waarom gebeurt dit?
‘Systematische verkrachting is een strijdmiddel. Het heeft ook een atavistische, symbolische functie. Je verovert een gebied, en dan zijn de akkers en de vrouwenbuiken van jou. Je onteert daarmee ook de mannen die hun vrouwen en dochters niet kunnen beschermen.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Dus verkrachting is iets van mannen tegen elkaar?
‘Ja, en het is in het geval van openlijke, groepsgewijze verkrachting ook iets wat wapenbroeders met elkaar doen. Je neemt een vrouw tegen haar zin in gezelschap van andere mannen. Vaak wisselen die van beurt. De vrouwen zijn het lijdend voorwerp.’
Maar hoe kijken ze dan tegen de vrouwen aan?
‘Die zien ze vaak als zedeloos; die hebben het over zichzelf afgeroepen en eigenlijk willen ze het zelf. Maar voor die misbruikte vrouwen is het een onoverkomelijke schande. Over de massale verkrachtingen door het Rode Leger is lang gezwegen. Veel vrouwen in concentratiekamp Ravensbrück die werden bevrijd door de Russen, werden door hen verkracht. Ze hebben daar heel lang niet over kunnen praten, ook niet met elkaar.’
‘Persoonlijkheid doet ertoe. Er zijn ook mannen die het verdommen’
In uw boek Compartimenten keert u zich tegen het ‘situationisme’: de opvatting dat ook ‘gewone’ mensen onder ongewone omstandigheden oorlogsmisdaden begaan.
‘Uiteraard zijn de omstandigheden belangrijk, maar je kunt nooit zeggen: iedereen wordt in zo’n situatie een verkrachter. Ook de persoonlijkheid doet ertoe. Er zijn ook mannen die het verdommen, of die ’m niet overeind krijgen.’
Hebben verkrachtingen in oorlogstijd te maken met wellust?
‘Misschien ook. Maar het is vooral de roes van de almacht. Mannen doen dat met elkaar een vrouw aan die dan alleen nog maar een object is. In alle gesloten mannengemeenschappen bieden masturbatie, homoseksualiteit en prostitutie uitkomst, ook en vooral onder soldaten in oorlogstijd.’
Zou de slechte reputatie van het Rode Leger Poetin goed uitkomen?
‘Dat is zeker mogelijk. Hij heeft nu ook de “Slager van Aleppo” ingezet tegen Oekraïne. Dat zijn manieren om het verzet te intimideren. In situaties als in Oekraïne laat de staat de soldaten hun gang gaan. Er ontstaan enclaves van barbarij. Soldaten krijgen van hun officieren te horen dat ze mogen doen wat ze willen. Het is een functioneel gebrek aan discipline. Als de misdrijven uitkomen, weet de staat van niets.’
Worden de daders uiteindelijk gestraft?
‘Dat is de vraag. Van de honderdduizenden Duitse oorlogsmisdadigers zijn er honderden berecht. En kijk naar het wangedrag van het Nederlandse leger tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Dat is in een hechte democratie en in volle vrijheid driekwart eeuw geloochend. En wie is er uiteindelijk bestraft? Ik kan niemand noemen. Als je Poetin wilt begrijpen, hoef je niet in de Russische ziel en geschiedenis te duiken. Toen Nederland in 1945 van een koloniaal wereldrijk tot een klein landje aan de Noordzee dreigde te worden, werd het gedreven door dezelfde mengeling van ressentiment en zelfoverschatting.’
Mirjam Janssen is eindredacteur van Historisch Nieuwsblad.
Abram de Swaan was tot 2001 hoogleraar sociologie en tot 2007 universiteitshoogleraar sociale wetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was jarenlang columnist van NRC Handelsblad. De Swaan schreef onder meer De mens is de mens een zorg (1982), Zorg en staat (1989) en De mensenmaatschappij (1996).