Laatmiddeleeuwse ouders, buren en stadsbesturen in de Lage Landen deden veel moeite om de gezondheid van kinderen te bevorderen. Dat leiden de historici Janna Coomans en Bente Marschall af uit honderden verhalen over ‘wonderbaarlijke’ genezingen uit de periode 1381-1545.
Zo zochten de ouders van de jonge Kathelijne uit Brugge de hulp van chirurgijns, toen het meisje haar been had gebroken. Maar de behandelaars zagen geen oplossing, behalve amputatie. Daarom vroegen vader en moeder om hulp bij de heilige Maria van ’s-Hertogenbosch. En dat werkte: Kathelijne kon weer lopen en als dank deed de familie een forse donatie.
Ook in andere wonderverhalen schakelden ouders een of meer medische professionals in, voordat ze hulp van bovenaf inriepen. Nu dienden zulke verhalen onder meer om de lof te zingen van lokale heiligen, en daarom overdreven de auteurs mogelijk de aantallen chirurgijns of artsen die tevergeefs werden geraadpleegd. Maar dat volwassenen hun best deden om zieke kinderen beter te maken, blijkt volgens de twee historici duidelijk uit de bronnen.
Openingsafbeelding: Koppel met kind. Illuminatie uit een veertiende-eeuws manuscript. Bron: AKG Images.