Nostalgische babyboomers die de opkomst van de popmuziek in de jaren zestig via films willen herbeleven, hebben weinig te klagen. Vooral The Beatles en The Rolling Stones zijn een onuitputtelijke bron. Eind vorig jaar waren de documentaires The Stones and Brian Jones en Beatles ’64 in de bioscoop te zien. En nu zijn er alweer twee (speel)films.
De Hollywoodfilm A Complete Unknown gaat over de komeetachtige doorbraak van Bob Dylan tot de wereldtop. De film bevestigt het beeld van Dylan als een man die zich niet laat kennen. Een interessante Beatles-invalshoek vonden de makers van Midas Man, een speelfilm over hun manager Brian Epstein. De film onderstreept zijn enorme betekenis voor de groep, maar toont ook zijn tragiek. De zoon van een succesvolle winkelier in meubels en grammofoonplaten herkende in 1961 de potentie van The Beatles toen hij de band in Liverpool zag spelen. Dat was knap, want de groep was toen nog een simpel rock-’n-rollbandje. Epstein werd hun manager en veranderde hun kledingstijl. Geen ruige jongens in leren jasjes meer, maar aaibare knullen in keurige pakken.
Epstein geloofde heilig in de band en sleepte na veel afwijzingen een platencontract binnen. De rest is geschiedenis, die slecht afliep voor Epstein. Als homo worstelde hij met een dubbelleven, omdat homoseksualiteit tot 1967 in Engeland strafbaar was. Midas Man suggereert dat Epstein veel stress had omdat hij zijn privéleven geheim moest houden, wat bijdroeg aan zijn verslaving aan drank en (slaap)pillen. Hij overleed in 1967 op 32-jarige leeftijd aan een noodlottige combinatie ervan. Een maand later werd de wettelijke strafbaarheid van homoseksualiteit opgeheven.
