Home Meer diefstal in oorlogstijd

Meer diefstal in oorlogstijd

  • Gepubliceerd op: 3 februari 2025
  • Laatste update 03 feb 2025
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 1 minuut leestijd
Rechercheurs inventariseren de buit van een fietsendief in Amsterdam, 1940.

Tijdens de Duitse bezetting nam het aantal kleine diefstallen in Nederland sterk toe. In 1940 werden 4672 gevallen geregistreerd, in 1941 waren dat er 7693, en in 1942 14.474. Betekenen deze cijfers dat diefstal meer geaccepteerd werd in de oorlog dan in vredestijd? Dat heeft historica Jan Julia Zurné onderzocht en zij schrijft erover in het Tijdschrift voor Sociaal-Economische Geschiedenis. 

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u ook toegang tot HN Actueel? Hiermee leest u dagelijks geschiedenisverhalen met een actuele aanleiding op onze website en ontvangt u exclusieve nieuwsbrieven. U kunt de eerste maand onbeperkt lezen voor € 1,99. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Verdachten verdedigden hun vergrijpen vaak door te wijzen op hun materiële nood als gevolg van de oorlog. Daardoor zouden de normale regels niet meer gelden. ‘Een ieder doet tegenwoordig wel eens wat. Dat brengt [sic] de bijzondere tijdsomstandigheden met zich mede,’ aldus een Brabantse verdachte van heling.  

Rechters gingen hier maar ten dele in mee. Ze toonden enerzijds begrip voor de moeilijke leefomstandigheden van de daders, maar wezen er anderzijds op dat mensen juist in tijden van nood niet van elkaar moesten stelen. In de praktijk werden weinig kleine dieven vervolgd, maar dat had vooral te maken met gebrek aan capaciteit bij justitie. 

Openingsbeeld: Rechercheurs inventariseren de buit van een fietsendief in Amsterdam, 1940.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2 - 2025