Maria Musch had talent voor zaken. Na de dood van haar man in 1610 zette ze met succes zijn rederij voort. En lef had ze ook, want niet lang daarna investeerde ze in de Kleine Noordse Compagnie, die zich bezighield met de walvisvaart – een riskante bedrijfstak.
De westelijke inham van het Noorse eiland Jan Mayen heet de Maria Musch-baai, in het Noors: de Maria Muschbukta. Het is de enige locatie in het poolgebied die naar een vrouw is vernoemd. Maar in eigen land herinnert bijna vier eeuwen na haar dood nog weinig aan de succesvolle Rotterdamse Maria Cornelisdochter Musch (1571-1635). Ze wordt hoogstens genoemd als moeder van de corrupte griffier van de Staten-Generaal, Cornelis Musch. Voor zover bekend bestaat er geen portret van haar. Zelfs van het kapitale dubbele koopmanshuis aan het Haringvliet ‘De Moerinne’, dat ze met haar echtgenoot Jan Jacobszoon Musch en kinderen bewoonde, bestaat geen enkele afbeelding. Het pand zelf is al eeuwenlang verdwenen.
Maria’s naam duikt wel veelvuldig op in talloze notariële akten, waaruit blijkt dat ze vele handelsactiviteiten heeft ontplooid. Veruit de meest gedurfde was haar participatie in de Kleine Noordse Compagnie, die door een paar Rotterdamse reders werd opgericht in 1616 en was gericht op de walvisvangst rondom Jan Mayen. Dit eiland was twee jaar eerder ontdekt tijdens een Nederlandse expeditiereis en werd door de beroemde cartograaf Willem Blaeu in 1620 als ‘Jan Meys Hoeck’ op de kaart gezet, genoemd naar de Noord-Hollandse kapitein Jan Jacobszoon May.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Musch was vanaf de start betrokken bij de compagnie en nam 25 procent van de kosten voor haar rekening. In het eerste jaar voeren vijf schepen namens het samenwerkingsverband vanuit Delfshaven en Rotterdam naar Jan Mayen; één schip was door haar uitgerust. Doel was de vangst van de reusachtige Groenlandse walvis, commercieel interessant met name vanwege de walvistraan, een gewild product, dat wegens de schaarste aan olie en vetten werd gebruikt om zeep, schoenen en touw te maken. Later werden ook de baleinen van het dier verwerkt, onder meer tot schilderijlijsten en korsetten.
