Verschillende Schengenlanden, waaronder Nederland, voeren tijdelijk weer grenscontroles in om het aantal asielimmigranten te beperken, of willen dit gaan doen. Bart Stol, historicus en projectleider Europees Erfgoed bij Studio Europa Maastricht, vertelt dat het vrije persoonsverkeer binnen het Schengengebied vaker onder druk stond.
De geschiedenis van het Schengenakkoord begon in 1985. De Benelux, Duitsland en Frankrijk spraken in het Luxemburgse grensplaatsje Schengen af om de controles aan de onderlinge grenzen te versoepelen. ‘Met een speciale groene stikker op de voorruit konden auto’s passeren – met verminderde snelheid, want de stikkers moesten wel gezien worden,’ zegt Stol. ‘En de douane hield steekproeven.’ De Schengenlanden wilden de grenscontroles uiteindelijk helemaal afschaffen. Dat gebeurde in 1995. Maar er kwamen vrijwel meteen uitzonderingen. ‘De Fransen weigerden in de eerste twee jaar de grenscontroles af te schaffen, omdat zij het Nederlandse drugsbeleid te laks vonden.’
Aanvankelijk deden slechts zeven landen mee, maar het aantal steeg snel. In 1997 werd het Schengenakkoord opgenomen in de wetgeving van de Europese Unie. Maar op gezette tijden hielden sommige landen toch weer grenscontroles. ‘De Duitsers zetten ze in tijdens de vluchtelingencrisis van 2015, bijvoorbeeld.’
Zulke tijdelijke maatregelen hebben echter binnen het Schengengebied nog nooit geleid tot herinvoering van permanente controles, zegt Stol. ‘En het lijkt mij vooralsnog onwaarschijnlijk dat het deze keer wel gebeurt.’