Home ‘Mannen van Nederland, opent de oogen!’

‘Mannen van Nederland, opent de oogen!’

  • Gepubliceerd op: 30 september 2019
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Alies Pegtel
‘Mannen van Nederland, opent de oogen!’

De strijd voor vrouwenkiesrecht is geen zaak van vrouwen alleen geweest. In de jaren tien van de vorige eeuw steunde een groep mannen de vrouwen in hun streven, en schrijvers als John Stuart Mill en Bernard Tellegen vormden een bron van inspiratie voor feministen als Aletta Jacobs.

Een illuster mannengezelschap stapte op zondag 18 juni 1916 met 18.000 demonstranten door de straten van Amsterdam in een massale betoging voor invoering van het vrouwenkiesrecht. De stoet – met in de voorste regionen de 62-jarige Aletta Jacobs, voorzitter van de organiserende Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VVK) – was omstreeks 13 uur op het Museumplein gestart. Dat het thema vrouwenkiesrecht breed leefde, bleek uit de overweldigende opkomst; het duurde maar liefst drie kwartier voordat de stoet voorbij was, die in drie uur via het Rokin en de Dam terugkeerde naar het Museumplein.

Aan het einde van het formele deel van de stoet liepen de mannen met een banier met de leuze: ‘Vrouwenkiesrecht in het belang der gansche maatschappij.’ De keurige mannen, gekleed in kostuum, sommigen met hoed, waren niet zomaar wat opgetrommelde mannelijke sympathisanten, maar leden en bestuursleden van de Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht. Deze bond was acht jaar eerder opgericht en telde een jaar na de start in 1909 150 leden, afkomstig uit advocatuur, journalistiek, architectuur en wetenschap. Ze hadden zich verenigd om de vrouwen te steunen in hun strijd voor het vrouwenkiesrecht.
 

Het is uniek in de geschiedenis dat een club invloedrijke heren tijd, energie en geld investeerde in een eigen organisatie met het exclusieve doel de vrouwenzaak te dienen

Een van de hoofdbestuursleden, bouwkundig ingenieur Dolf Broese van Groenou, reed naast twee amazones te paard aan de kop van de stoet. Voorzitter Wicher Mansfeldt, in het dagelijks leven luitenant-kolonel, marcheerde te voet mee. Het is niet bekend of Pieter Oud meeliep. Deze liberaal, later burgemeester van Rotterdam en oprichter van de VVD, was zeker tot 1911 een actief hoofdbestuurslid en stond net als de andere Mannenbondsleden bekend als feminist.
 

‘Pantoffelhelden’

Het is uniek in de geschiedenis dat een club invloedrijke heren tijd, energie en geld investeerde in een eigen organisatie met het exclusieve doel de vrouwenzaak te dienen. Als een tandem werkten de mannen samen met de vrouwenbeweging; ze schikten zich naar de vrouwelijke leiding. Ruim tien jaar voerden de mannen intensief propaganda voor invoering van het vrouwenkiesrecht en gaven landelijk en internationaal spreekbeurten. Ze schreven artikelen en brochures, hielden enquêtes onder Kamerleden en probeerden de regering te bewegen de grondwet te wijzigen. Deze mannen trokken zich niets aan van commentaren dat ze ‘pantoffelhelden’ waren of ‘bourgeois-heertjes’ die uit hun eigen elitaire belang propaganda voerden, opdat hun echtgenotes dadelijk leuk over politiek konden meepraten aan het souper. Alleen al de aanwezigheid van de Mannenbond naast de twee grote vrouwenkiesrechtverenigingen – de VVK en de Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht – zal geesten rijp hebben gemaakt voor invoering van het vrouwenkiesrecht.

Op een paar doctoraalscripties na, en hier en daar een passage in een boek, is dit unieke initiatief aan de geschiedschrijving ontsnapt. Wel is natuurlijk bekend dat machtige mannen in de patriarchale samenleving tegenstand boden aan de roep van vrouwen om kiesrecht, en dat de strijd taai was en een kwarteeuw duurde. De glorieuze overwinning kwam op het conto van vrouwen, en terecht natuurlijk. Maar dat de vrouwenbeweging steun kreeg van hervormingsgezinde mannelijke medestrijders is vrijwel vergeten. Dit neemt niet weg dat mannen zowel individueel als collectief een waardevolle bijdrage hebben geleverd aan het vrouwenkiesrecht, dat in 1919 in Nederland verkregen werd.
 

Multatuli

Al voordat de Nederlandse vrouwenkiesrechtstrijd omstreeks 1890 losbarstte, waren er verlichte mannen die zich in het openbaar uitspraken voor vrouwenemancipatie, omdat zij uit principe vonden dat in een rechtvaardige, beschaafde maatschappij de ene sekse de andere niet mag onderdrukken. Voorlopers waren schrijver Eduard Douwes Dekker alias Multatuli, en Bernard Tellegen, hoogleraar staatsrecht in Groningen, de drijvende kracht achter de liberale partij. In 1870 hield Tellegen een gedurfde, originele rede, die ook in druk verscheen: De toekomst der vrouw. Hij sprak over de noodzaak het meisjesonderwijs te verbeteren, de ongehuwde vrouw te eerbiedigen en de huwelijkswetgeving te moderniseren. Tellegen was geïnspireerd door de Engelse liberale econoom en filosoof John Stuart Mill, die in 1869 het baanbrekende The Subjection of Women publiceerde, waarin hij glashelder uiteenzette dat mannen en vrouwen gelijke rechten hebben.

Beide boeken hadden grote invloed op Aletta Jacobs, die Stuart Mill uit de boekenkast van haar vader had gegrist. In De slavernij der vrouw, zoals haar vertaalde exemplaar heette, las de toen zestienjarige Jacobs dat de vrouw de slavin is van de man en dat ze hem dient te gehoorzamen. ‘Het werd voor mij het spookbeeld dat alles wat ik zag, hoorde of zelf ondervond reliëf verleende en toespitste op een bepaald punt,’ schreef ze in haar Herinneringen. Tellegens De toekomst der vrouw las ze nadat ze in 1871 de eerste vrouwelijke student van Nederland was geworden. ‘Ik heb het boek steeds trouw bewaard,’ schreef ze. Nadat ze in 1904 haar Amsterdamse huisartsenpraktijk had opgegeven om fulltime voor het vrouwenkiesrecht te strijden, citeerde Jacobs herhaaldelijk uit Tellegens werk ‘als ik onzen eisch in zake kiesrecht moest verdedigen’.



Mannen inspireerden haar niet alleen inhoudelijk. Want hoewel Jacobs de eerste persoon was die de vrouwenkiesrechtzaak in Nederland aansneed – als belastingbetalende burger probeerde ze in 1883 tevergeefs als vrouw op een kiezerslijst geplaatst te worden – was het op initiatief van een man dat zij haar eerste lezing hield over de vrouwenkiesrechtkwestie. Ook dit weten we dankzij haar Herinneringen, waarin ze memoreert dat haar echtgenoot Carel Victor Gerritsen haar in de winter van 1894 vroeg hem te vervangen bij een lezing voor de pas opgerichte Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. Jacobs had er weinig zin in – ze was dodelijk verlegen zodra ze voor publiek moest spreken. Maar voor de goede zaak zette ze zich over haar schroom heen.
 

Handelingsonbekwaam

Dat de vrouwenvereniging in eerste instantie Gerritsen had uitgenodigd als spreker was niet zo vreemd. Niet alleen was deze vermogende graanhandelaar net als zijn echtgenote een politiek geëngageerde workaholic, hij was ook een prominent feminist, daartoe aangemoedigd door zijn vriend Multatuli. De radicaal-emancipatoire Gerritsen bezat een omvangrijke feministische bibliotheek en uit bewondering voor de pionierende studente Jacobs had hij haar jarenlang stilletjes het hof gemaakt. Toen hij uiteindelijk haar hart had gewonnen, wenste hij een relatie op basis van gelijkwaardigheid. Ze woonden daarom lange tijd ongehuwd samen in een zogeheten ‘vrij huwelijk’, uit protest tegen de huwelijkswetgeving die een man de onbeperkte maritale macht gaf over zijn handelingsonbekwame vrouw.

Gerritsen opende de wereld voor Jacobs op verschillende terreinen. Zo introduceerde hij haar bij zijn Britse connecties toen zij na haar studie een aantal maanden in Londen verbleef. Hij bracht haar in contact met malthusianisten, die net als hij voorstander waren vangeboortebeperking, en met Britse sufragettes, die veel werk maakten van de strijd voor het vrouwenkiesrecht toen dat in Nederland nog geen groot issue was.
 

Man & feminist – ‘Hoe noodlottig werkt het onthouden van het stembiljet aan de vrouw voor den maatschappelijken vooruitgang’

Gerritsen overleed in 1905. Hij was er dus niet bij toen advocaat W. van Straaten in de zomer van 1908 tijdens het congres van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht in Amsterdam het plan opvatte om een Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht op te richten. Ook hierbij gold Engeland als gidsland, want een jaar eerder was in Londen The Men’s League for Women’s Suffrage opgericht. Een van de oprichters, Charles Drysdale, had in Amsterdam gesproken. Deze arts en voorzitter van de Britse Malthusiaanse Bond was een goede bekende van Jacobs – zij had zijn ouders ook ontmoet tijdens haar verblijf in Londen. Of zij Drysdale doelbewust had uitgenodigd in de hoop dat hij feministisch gezinde Nederlandse mannen warm zou maken om hier een mannenbond op te richten, is niet na te gaan. En ook niet of zij de 24-jarige initiatiefnemer Van Straaten van tevoren al kende. Maar dat ze van meet af aan bij de oprichtingsplannen betrokken was, lijdt geen twijfel.

Zo was de immer actieve Jacobs naast VVK-voorzitter ook redacteur van het Maandblad van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. Daarin stond op 15 juli 1908 dat het hoofdbestuur het voornemen van Van Straaten toejuichte om ‘een bond van mannen te vormen, ten einde de pogingen der vrouwen om gelijke politieke rechten als de mannen te verlangen, krachtdadig te steunen’. Mannen konden wel lid worden van de VVK, maar mochten geen bestuursfuncties vervullen. Het hoofdbestuur hoopte niet dat de Mannenbond de mannelijke VVK-leden zou wegkapen, maar zag wel in dat mannelijke activisten een nuttige bijdrage zouden kunnen leveren, omdat veel mannen zich alleen door andere mannen laten overtuigen. Het Maandblad schreef dan ook: ‘Met den heer v. S. zijn wij van meening dat er voor een Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht veel in ons land te doen valt, vooral in tijden van verkiezingen en in de Gemeenteraden en in het Parlement, waar de vrouwenstemmen niet anders dan indirekt kunnen gehoord worden en onze invloed een zeer geringe is.’
Het Maandblad-artikel deed dienst als een advertentie om het animo onder belangstellende mannen te peilen, want in een volgend nummer stond dat Van Straaten negen heren bij hem thuis had uitgenodigd. ‘Voorwaar een illuster gezelschap!’ juichte het Maandblad. ‘Representanten der wetenschap in diverse branches, gesteund door dienaren van de pers, de machtige Koningin der aarde! Ook het militaire element ontbreekt niet. Met zulk een steun zal de zaak van vrouwenkiesrecht krachtig vooruitgaan.’
 

Nieuwe beschaving

Veel energie besteedde de Mannenbond aan uitleg waarom de club bestaansrecht had. ‘Als de mogelijkheid bestond dat vrouwen door eigen arbeid alléén, hare wenschen vervuld zouden kunnen krijgen, dan zouden wij Mannenbonders dat zeer toejuichen. Maar de praktijk leert helaas! anders. De vervulling van die wens is nu eenmaal uitsluitend afhankelijk van den wil en de macht der mannen.’ In het artikel ‘Waarom wij den strijd voor het Vrouwenkiesrecht niet door de vrouwen alleen moeten laten voeren’ schreef Pieter Oudhoe noodlottig een onthouden van het stembiljet aan de vrouw voor den maatschappelijken vooruitgang werkt’.
De onderlinge banden met de VVK waren hecht. Tijdens de eerste ledenvergadering van de Mannenbond in 1909 werd dankbaar melding gemaakt van ‘den steun van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht’, en ‘speciaal van de voorzitster, mevr. Al. Jacobs’. Onder de bestuursleden van de Mannenbond waren veel persoonlijke bekenden van Jacobs. Haar pleegkind Charles Jacobs – zoon van haar oudste broer Julius – was secretaris van de Amsterdamse afdeling. Bestuurslid Dolf Broese van Groenou was lid van een familie met wie ze zeer hecht bevriend was. De afdeling Gorinchem werd opgericht door het bevriende echtpaar Kehrer. Journalist Frans Kehrer was in 1911 in Stockholm medeoprichter van de Men’s International Alliance for Woman Suffrage. Zijn echtgenote Cornelia Kehrer-Stuart was actief in de VVK, en na de geboorte van haar derde kind hielp Jacobs haar met haar sterilisatie, zo valt te lezen in de doctoraalscriptie Met man en macht – de plaats van de man in de strijd voor het vrouwenkiesrecht (1883-1922) van Marianne Kruijswijk.

Vele Bondsmannen waren getrouwd met VVK’sters en 90 procent was naast lid van de Mannenbond ook lid van de VVK. Verreweg het actiefst waren luitenant-kolonel Wichert Mansfeldt, vanaf 1910 voorzitter van de Mannenbond, en zijn echtgenote Nella Mansfeldt-de Wit, VVK-bestuurslid in Utrecht. Schijnbaar onvermoeibaar trok dit stel langs VVK-afdelingen in het land met hun gezamenlijke voordracht ‘Vrouwenrecht en mannenplicht’. Hij gaf een lezing, die zij omzoomde met proza en poezie. Het echtpaar Mansfeldt werd gekarakteriseerd als een ‘zeldzame eenheid van denken en werken en streven’.

 


Afgeschreven

In hoeverre het werk van de Mannenbond daadwerkelijk heeft bijgedragen aan de invoering van het vrouwenkiesrecht valt lastig te achterhalen. De individuele leden vestigden achteraf in elk geval geen aandacht op het werk dat ze in de schaduw van de vrouwenbeweging hadden geleverd.

Aletta Jacobs maakte in haar Herinneringen (1924) geen melding van de Mannenbond. Haar rivale Esther Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck deed dat wel. Zij was deels uit onvrede over de dominantie van Jacobs uit de VVK gestapt en had in 1907 de Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht opgericht. In 1954, aan het einde van haar leven, schreef ze De strijd voor het vrouwenkiesrecht herdacht, waarin ze de Mannenbond als bijwagen van de VVK wegzette. Wijnaendts Francken-Dyserinck twijfelde niet of de Mannenbond was bedoeld als een soort tegenwicht tegen haar eigen vereniging ‘die mannen als gewoon lid met alle rechten toeliet’. Ze ridiculiseerde advocaat Van Straaten als ‘een minderjarige’ en noemde een artikel van Oud ‘vermakelijk’.

Wilhelmina Posthumus-van der Goot nam in haar overzichtswerk Van moeder op dochter de Mannenbond ook niet serieus. Het enige nieuwe wat de Bond volgens haar in de strijd had gegooid, was het beroep dat werd gedaan op de ‘ridderlijkheid’ van de man, naast een opsomming van ‘wat afgezaagde argumenten’.

Vergeten te vermelden en geridiculiseerd – zo werden de mannelijke feministen van de Mannenbond heel behendig door de vrouwen uit de vrouwengeschiedenis weggeschreven.

Kader: Van mannen voor mannen
De brochures en pamfletten van de Mannenbond weken af van de propaganda van de vrouwenverenigingen, omdat zij direct hun seksegenoten aanspraken. Maar ze verlangden evenzeer naar een nieuwe beschaving. De meeste leden van de Mannenbond vonden – passend binnen de tijdgeest – niet dat mannen en vrouwen gelijk waren, maar dat ze elkaar aanvulden. Juist daarom konden de seksen harmonieus samenwerken, zoals volgen hen hoorde in een moderne rechtstaat.
 
‘Mannen van Nederland zijt rechtvaardig! Ongeveer 160.000 vrouwen vragen uw steun en stem in haren strijd voor recht! Mogen wij haar zonder hulp laten? Mannen van Nederland, werkt met ons mede tot de vrijmaking en ontvoogding van de grootste helft onzer natie!
 
En:
 
‘Mannen van Nederland, opent de oogen! Bedenkt, hoe onrechtvaardig, hoe klein en vooral hoe onridderlijk gij handelt. Juist in deze tijden nu de vrouwen zoo krachtig optreden. Negeert niet langer de rechten van uwe echtgenootes, moeders en dochters!’


Meer weten
The suffragents. How women used men to get the vote (2017)
door Brooke Kroeger.
Van moeder op dochter. De maatschappelijke positie van de vrouw in Nederland vanaf de Franse tijd (1968) door Willemijn Posthumus-van der Goot.
Strijd! De vrouwenkiesrechtbeweging in Nederland, 1882-1922 (2019) door Mineke Bosch.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 10 - 2019